Precies tien jaar geleden – op 8 februari 2015 – werden de Oranje zaalmannen wereldkampioen. Het was de eerste en enige keer dat Nederland deze hoofdprijs veroverde. Met Robert Tigges, Robbert van de Peppel en Laurens Goedegebuure blikken we in twee artikelen terug op het hockeywonder van Leipzig. In de eerste aflevering bespraken we de chaotische weg naar het toernooi. Vandaag deel 2: hoe de droom uitkwam.
‘Na het toernooi kreeg ik een brief van de koning. In megaformeel taalgebruik. Het mooiste was dat hij schreef dat ‘dit resultaat in de lijn der verwachtingen lag’. Nou, dan wist Willem-Alexander meer dan wij. Wij hadden nooit gedacht dat we zouden winnen.’
Tigges, aanvoerder op het gewonnen WK, schudt lachend zijn hoofd. Hij zit nog steeds op de tribune van het Topsportcentrum in Almere. De trainingszaal van de gouden Nederlandse zaalploeg. ‘Vooraf leek het zelfs helemaal mis te gaan’, stelt Van de Peppel. ‘Een paar weken voor het toernooi werden we helemaal weggetikt door Duitsland. Verloren we met 14-2 of zo. Werden we afgedroogd in onze officiële tenues, terwijl zij in hun trainingsshirtjes aan kwamen kakken.’
Hij kijkt zijn teamgenoten even aan. ‘Laten we eerlijk zijn, boys. In Leipzig ging het eerst ook helemaal niet goed. Er was gezeur over speelminuten. We zaten onderling te zeiken, er was veel negativiteit. Niet wat je wil, vlak voordat je een WK begint. De avond voor het toernooi hadden we daar nog een stevig gesprek over. Letterlijk om vijf voor twaalf. Verdomme jongens, als dit de vibe is, dan worden we zevende. We moesten elkaar meer gunnen. In teambelang denken. En daardoor hebben sommige jongens uiteindelijk minder gespeeld dan ze eerst dachten. Die deden in de knock-outs niet meer mee. Maar ze hebben wel een gouden plak thuis.’ Goedegebuure: ‘Met een mooie sticker erop.’

De drie wereldkampioenen op de tribune in Almere. Foto: Willem Vernes
Opblijven voor de Superbowl
Tigges: ‘Ik had dit deel een beetje verdrongen. Maar nu je het zegt… Het ging moeizaam. Die eerste wedstrijd ging ook niet soepel. Kwamen we nog achter tegen Canada, in die stroeve B-hal. Maar uiteindelijk gingen we de groepsfase aardig door.’ Lachend: ‘Moest ook wel. Van de zes mochten er vier door naar de kwartfinales.’
‘Maar er gebeurden nog wel wat gekke dingen in Leipzig. Vlak voor het toernooi wilde een speler bij ons nog de finale van de Superbowl kijken. Die was helemaal gek van American Football en wilde opblijven voor die wedstrijd, terwijl-ie kort daarna voor het eerst op een WK stond.’ Goedegebuure: ‘Haha, ja. Dat deed hij ook toch? In de lobby, waar een groot scherm stond. Met een halve liter wit bier. Wel 0.0 natuurlijk.’ Tigges: ‘We lieten ons daar wel in de watten leggen. Onze damesploeg zat in hetzelfde hotel, maar ging elke dag op de fiets naar de hal. Wij gingen steeds in busjes.’
De wedstrijden werden in een moordend tempo afgewerkt. Binnen 48 uur werden de vijf pouleduels erdoorheen geknald. Twee keer speelde Nederland, dat tweede werd in de groep, pas om kwart voor elf. Maar van moeheid of uitputting was in de kwartfinales tegen outsider Zweden (5-3) geen sprake. En toen kwam de ploeg van Robin Rösch Duitsland weer tegen, in de halve finales.

De vreugde-explosie nadat Duitsland de beslissende shoot-out mist. Foto: Koen Suyk
De dubbele panna bij Fürste
‘De mooiste wedstrijd die ik ooit heb gespeeld’, stelt Van de Peppel. ‘Natuurlijk dachten we nog aan die oefenpot. Zeker omdat we Duitsland in hun kwartfinale met 11-2 zagen winnen van de Zwitsers. Ze speelden als een machine, het liep als een trein. Het plaatje was voor hen perfect. Op primetime, met achtduizend man op de tribunes tegen Nederland. Appeltje-eitje. Dachten ze.’
Goedegebuure: ‘Mijn vriendin belde mij na de kwartfinale. Dat ze met twee vriendinnen onderweg was naar Duitsland. Ik lachte haar een beetje uit. ‘Als jij een weekendje naar Leipzig wil, is dat prima. Maar voor mij hoef je het niet te doen. We gaan eraf, we spelen tegen Duitsland’, zei ik tegen haar. Ik kon haar niet ompraten en moest maar kaartjes regelen.’
Van de Peppel kijkt zijn oude teamgenoot even goed aan. ‘Je was weergaloos man, die dag.’ Snel erachteraan: ‘En Tigges ook, die maakte binnen een minuut de 1-0. Eigenlijk was iedereen fenomenaal. Ik gaf Moritz Fürste, destijds een van de beste spelers ter wereld, een dubbele panna. En we kregen al die mensen met hun vlaggetjes en toetertjes muisstil, omdat we met 3-0 voor kwamen. Ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk.’

Bjorn Kellerman zweeft door de volgepakte hal in Leipzig. Foto: Koen Suyk
De stunt
Maar Duitsland kwam terug. Nadat Bjorn Kellerman nog voor rust voor de 4-1 tekende, werd het uiteindelijk nog 4-4. ‘Twee goals in de laatste anderhalve minuut. Kennen jullie de beelden ook nog uit je hoofd?’, vraagt Van de Peppel. ‘Ik heb ze gisteren nog gezien’, zegt Goedegebuure. ‘Mooi dat alles op YouTube staat. Ze zweepten de boel in de hal vol op richting de shoot-outs. Keiharde muziek. We konden elkaar amper verstaan. Maar ze misten er twee. En wij maar eentje.’ Van de Peppel: ‘Van Duitsland winnen was al uniek. Maar op dat moment. In hun zaal. Van die gasten, die het uithangbord waren van het toernooi. Dat gaat nooit meer gebeuren.’ Goedegebuure: ‘Kan ook niet. We doen niet meer mee.’
Van de Peppel: ‘Het was geweldig. Onvergetelijk. Maar Robin liet ons er niet van genieten. Dat klinkt streng, maar dat was goed. Een dag later moesten we de finale spelen. Iedereen had de wedstrijd van z’n leven gespeeld. Maar het kon nóg mooier worden. We wilden voorkomen wat er op de Olympische Spelen van 2012 was gebeurd, toen Nederland zo weergaloos speelde tegen Groot-Brittannië in de halve finale, maar geen goud won.’
Tigges: ‘Robin is een stille genieter. Altijd kalm en stoïcijns van de buitenkant. Maar van binnen gebeurde er ook bij hem van alles. Logisch natuurlijk. Ook zijn droom kwam uit. In zijn eigen land. Hoe mooi.’

Goedegebuure vertelt hoe het zit in de zaal van Almere. Foto: Willem Vernes
Goedegebuure: ‘Ik herinner me nog dat we na die halve finale terugkwamen in het hotel. Daar zaten heel veel teams. Bij binnenkomst stond iedereen voor ons te klappen. Ze vonden het allemaal schitterend dat er iets onmogelijks was gebeurd.’ Van de Peppel: ‘Toen waren we voor het eerst sterren. Hadden we acht jaar voor getraind.’
Cornerchaos tegen Oostenrijk
Een dag later maakten ze het af. Tigges: ‘Ook van Oostenrijk hadden we nog nooit gewonnen. Als je die wedstrijd terugziet…Poeh. Dan vind je zaalhockey een heel saaie sport. In de eerste dertien minuten gebeurt er helemaal niets. Het was schaken. En weer kwamen we voor, met 3-2. Maar deze keer gaven we het niet meer weg. Onze droom kwam uit.’
Goedegebuure: ‘Toch was het wel weer chaos aan het eind. Ze kregen drie corners in de laatste anderhalve minuut. Die laatste was een uitspeelcorner, die namen ze aan de andere kant. Hij ging naar Michael Körper, hun beste speler en topscorer. Dat was een mannetje. Die ging niet afleggen. Dus ik – met al mijn snelheid – erop af. Ik pakte ‘m. Klaar. Goud.’

Beide gouden zaalploegen. En, op de foto al dichtbij elkaar, Van de Peppel (op voorgrond met beker) en Leurink (schuin rechts daarachter). Foto: Koen Suyk
Bier en baco’s bij het tankstation
Met een biertje tussen de tanden klapten de Oranje Dames op de tribune hun handen stuk. Ook zij waren wereldkampioen geworden. Het was dus dubbel feest in Leipzig, waar in de legendarische kelderkroeg Moritzbastei spelers met megafoons toeterden dat ze het WK hadden gewonnen. Een avond die Van de Peppel zeker niet meer zal vergeten. Op die avond kreeg hij een relatie met Laurien Leurink, die daar met de dames speelde. Inmiddels zijn de twee getrouwd. ‘We kenden elkaar al wel. Maar sinds Leipzig was het aan. Dat maakt dit hele verhaal extra mooi voor ons. Echt, wat een week.’
Uiteraard hadden ze de dag daarna een stevige kater. ‘We moesten brak naar de KNHB, die toen nog in Nieuwegein zat. Daar werden we gehuldigd. Onderweg in de bus was het alleen maar feest’, vertelt Goedegebuure. Tigges: ‘Om elf uur ’s ochtends stopten we bij een Duits tankstation, waar we halve liters bier en baco kochten. Een uur later kwam er een belletje: dat de NOS ook in Nieuwegein was en dat ik een interview moest doen. Ik was hartstikke schor, kreeg met moeite wat woorden eruit. Niet mijn beste tv-optreden ooit.’
Van de Peppel: ‘We hoopten natuurlijk op een heel dik cadeau. Maar we kregen een soundbar, die waarschijnlijk nog ergens in een magazijn lag. Ach, het maakte allemaal ook weinig uit. Iedereen was hartstikke kapot. Maar we stonden wel in de spotlights. We zaten in het Sportjournaal, als zaalhockeyers. Een item van twintig seconden, maar dat kon niemand wat schelen.’

Captain Tigges toont de beker aan zijn team. Foto: Koen Suyk
Een brief, de tattoo en de reünie
‘Ik kreeg dus die brief van de koning’, zegt Tigges. ‘Die heb ik meteen ingelijst en thuis opgehangen. In die week na het toernooi heb ik alleen maar gefeest. Ik ging elke nacht met Max Sweering en Teun Rohof op stap in Amsterdam.’
‘Teun had toch iets in z’n haar laten scheren?’, zegt Goedegebuure. ‘Jaha’, reageert Tigges. ‘Dat had Nicki Leijs bij hem gedaan, vlak na de finale. De letters WC. World Champion. Snapte niemand natuurlijk in Nederland. Het zag er ook niet uit.’
Van de Peppel trekt zijn broekspijp heel even omhoog. De rest kijkt verbaasd op. ‘Ik heb een tattoo op mijn onderbeen laten zetten na het WK. Er hoeft geen foto van gemaakt te worden, het is voor mij iets persoonlijks wat niet de hele hockeywereld hoeft te zien. World Champion 2015 staat erop. Misschien vindt men daar wel wat van. Omdat het ‘maar’ zaalhockey is. Maar voor mij was dit het hoogtepunt van mijn hockeycarrière. Voor jullie ook toch?’
Tigges: ‘We hebben nog steeds een appgroep van de WK Zaal. De Weltmeister, heet-ie. We zijn vrienden voor het leven geworden. Iedereen is bij elkaar op z’n huwelijk geweest. Hoog tijd voor een nieuwe reünie, jongens. Over vijf jaar, in Leipzig?’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.