Een wereld van verschil tussen buren Pinoké en Amsterdam

Het is een unieke halve finale, in vele opzichten. De stadsderby tussen Pinoké en Amsterdam. Slechts een paar hekken van elkaar verwijderd. Maar toch een wereld van verschil.

Een jaar geleden stond Amsterdam in het rechterrijtje. Ze werden zevende, de slechtste prestatie in de rijke clubhistorie. Meer goals tegen dan voor. Een afgelegen topploeg, die – zo opperde tophockeyman Klaas Veering – wellicht te lang op dezelfde spelers had geteerd.

Dat moest dit seizoen, het eerste jaar zonder icoon Billy Bakker, dus anders. En het ging ook anders. Al gebeurde dat met horten en stoten. Onder de nieuwe coach Alexander Cox was Amsterdam wederom wisselvallig. De 21-voudig kampioen ging op een koude donderdagavond in oktober knetterhard onderuit bij Kampong. Niemand die na die 8-1 (!) nederlaag een stuiver gaf voor de play-offkansen van Amsterdam. Zeker niet toen er in dezelfde maand ook nog van Bloemendaal (4-2) en Den Bosch (3-2) werd verloren.

Alexander Cox is blij met Mirco Pruijser. Foto: Koen Suyk

De Cox-express kwam op gang

Maar het tij keerde. Amsterdam leerde van z’n fouten, werd hechter en knokte zich omhoog. Ze waren steeds minder grillig. Zagen wedstrijden in hun voordeel kantelen en wonnen zeven van hun eerste acht duels na de winterstop. Een niet te stuiten opmars richting de top vier. Als een op gang gekomen diesel denderde de Cox-express de top van de Hoofdklasse binnen. Amsterdamse branie – want die is er met Mirco Pruijser en Valentin Verga nog steeds – gecombineerd met de Australische hardheid van topscorer Trent Mitton (goed voor zestien treffers) en sterverdediger Matthew Dawson. Die cocktail maakt van Amsterdam een levensgevaarlijke topploeg.

Pinoké is gewaarschuwd, ook door de onderlinge resultaten tijdens dit seizoen. Amsterdam won in oktober met 6-3. De return, een dikke maand geleden, eindigde in 4-4. Veel doelpunten dus. Dat is een trademark geworden voor de Steekneuzen, die dit seizoen samen met Bloemendaal voor de meeste goals zorgden in de reguliere competitie. Liefst 71 keer liep de ploeg van Jesse Mahieu juichend terug naar de middenlijn. Uiteraard is dat vooral te danken aan de Belgische klasbak Alexander Hendrickx, die liefst 25 keer met scherp schoot. Meer dan een goal per wedstrijd. 

Alexander Hendrickx juicht na zijn derde treffer voor Pinoké in de 4-4 van afgelopen maart tegen Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

Nieuwe mijlpaal in bijzonder Pinoké-jaar

Het zorgde voor een nieuwe mijlpaal in de clubhistorie van Pinoké. Nog nooit eerder stonden zij in de play-offs. En dat in een jaar dat toch al bijzonder was. In de winter werden ze namelijk zaalkampioen, ook voor de allereerste keer. Het was pas de tweede prijs voor Pinoké, dat in 2018 de Gold Cup won. In dat jaar moesten ze nog play-outs spelen om zich te handhaven.

Jesse Mahieu, ooit aanvoerder van Amsterdam overigens, stond al aan het roer stond er toen met shoot-outs werd gewonnen van Nijmegen en zag zijn team elk jaar stappen maken. Van de competitiekelder naar de middenmoot en via de subtop omhoog. Gerichte versterkingen werden gezocht en gevonden, zoals topspitsen Niklas Wellen en Sébastien Dockier. Bovendien plukte Pinoké de vruchten van de vele goede lichtingen uit de eigen jeugd, met balgoochelaar Miles Bukkens – ooit opgepikt bij De Kikkers in Nieuw-Vennep – als meest exceptionele voorbeeld.

Mahieu’s mannen begonnen dit seizoen vrij wisselvallig (van de eerste zes duels werden er drie verloren), maar werden steeds stabieler. Tekenend voor Pinoké was de start van de tweede seizoenhelft. De 2-1 zege op Bloemendaal, dat verder geen wedstrijd verloor. Het was een ‘zie je wel-moment’. Een bevestiging van eigen kunnen. Hoeveel mooier het memorabele jaar 2022 wordt? Dat weten we na het twee- of drieluik met Amsterdam. 


Wat vind jij? Praat mee...