In de NK-finale eind mei schreef Olivier Paalman (19) zijn eigen jongensboek, door Amsterdam nota bene als reservekeeper tijdens de shoot-outs na dertien jaar weer terug te brengen op de nationale hockeytroon. Met zijn epische invalbeurt maakte hij plotseling zijn entree in de spotlights. Maar zo snel als hij vanuit het niets de hoofdrol opeiste, zo stilletjes verdween hij de afgelopen maanden weer naar de achtergrond, terug op zijn vertrouwde plek als nummer twee onder de lat. ‘Ik kwam nog maar net kijken.’
Lachend deelt de jonge Paalman een grappige anekdote, over een teambespreking met Amsterdam Heren 1 ergens in het onvergetelijke kampioensseizoen. Terwijl de spelers aandachtig naar elkaar luisterden, werd de meeting ineens abrupt verstoord door een luid rinkelende telefoon. Paalman was de schuldige: hij was vergeten zijn telefoon op stil te zetten. Het laat zien wat voor speler hij toen was: een jong en onervaren talent, dat zich de wetten van het tophockey nog eigen moest maken. ‘Toen mijn telefoon afging, grapte onze trainer Rick Mathijssen meteen: dat kan alleen maar die van jou zijn’, vertelt de jonge keeper glimlachend.
Nee, net overgekomen uit de jeugd was Paalman nog allesbehalve een doorgewinterde prof. Vooral bij zijn oudere teamgenoten wist hij af en toe het bloed onder hun nagels vandaan te halen. Hij had nog geen wedstrijd in het eerste gekeept, maar liet zijn mening al luid en duidelijk horen. ‘Ik geloof niet dat mijn teamgenoten me aan het begin van het seizoen altijd even serieus namen’, glimlacht Paalman. ‘En terecht.’
Hij schuwt het niet om een jaar later kritisch in de spiegel te kijken. ‘Ik kwam weleens te laat. Ik had ook een grote mond. Dan is het niet gek dat je bij sommige teamgenoten in de irritatiezone belandt. Ik was de jongste van het team, maar ik deinsde er niet voor terug om mijn mening te geven. Terwijl ik als broekie natuurlijk gewoon mijn mond moest houden en moest accepteren hoe het ging.’
‘Ik heb af en toe behoorlijk op mijn flikker gehad. Gelukkig speelden Valentin Verga en Mirco Pruyser niet meer in Heren 1. Zij waren waarschijnlijk knettergek van me geworden’, lacht Paalman, die meteen benadrukt dat hij een goede band heeft met al zijn teamgenoten. ‘Ik was gewoon nog niet volwassen genoeg.’
Zijn teamgenoten vallen Olivier Paalman in de armen na zijn heldenrol in de gewonnen shoot-outs van de NK-finale tegen Kampong. Foto: Willem Vernes
De jonge Paalman was ineens in zijn eigen stripverhaal beland
Lang zag het er niet naar uit dat Paalman een rol van betekenis zou spelen in de ontknoping van het seizoen. Een heldendaad in de NK-finale was nog oneindig ver weg. Paalman kende zijn plek als tweede keeper, achter Joren Romijn. De twee competitiewedstrijden voor de winterstop waarin hem speelminuten werden gegund, waren voor hem kleine cadeautjes die hij met plezier uitpakte. ‘Ik kwam nog maar net kijken.’ In de hele tweede competitiehelft kwam hij zelfs geen minuut in actie.
Maar hoe jong en onervaren hij ook was, hoe vaak hij zijn teamgenoten ook op de zenuwen had gewerkt, Paalman ontwikkelde zich door het seizoen heen zó sterk dat Mathijssen het toch aandurfde hem een sleutelrol te geven in een slim uitgedacht masterplan voor de play-offs. Mocht het aankomen op shoot-outs, dan zou Paalman ineens uit de hoge hoed worden getoverd. Een tactisch voordeel ten opzichte van de tegenstander, die ongetwijfeld vooral de shoot-outs van Romijn onder de loep had genomen. Aan Paalmans kwaliteiten lag het niet: al in de jeugd had hij naam gemaakt als betrouwbare shoot-outkeeper.
‘Ik dacht: fuck it, ik ga gewoon knallen’
Een gesprek in de lift met teamgenoot Sam Steins Bisschop liet hem beseffen dat niet alleen Mathijssen, maar ook zijn teamgenoten in hem geloofden, vertelt hij. ‘Op de dag van de finale sliepen we met het hele team in een hotel. Ik wist al dat ik de shoot-outs zou keepen, maar dat was nog geheim voor mijn teamgenoten. Toch zei Sam tegen me: ‘Stel dat jij de shoot-outs gaat keepen, dan heb ik fucking veel vertrouwen in jou.’ Dat gaf me een enorme boost. Het drong tot me door dat mijn teamgenoten volledig achter me stonden. Toen dacht ik: fuck it, ik ga gewoon knallen.’
En knallen deed hij, in de NK-finale tegen Kampong. Hooguit tien minuten duurde zijn eerste bijdrage in Heren 1 in de tweede competitiehelft, maar die tien minuten leverden Amsterdam wel meteen de eerste landstitel in dertien jaar op. De shoot-out van Jonas de Geus die hij stopte, de poging van Terrance Pieters die naast ging, zijn teamgenoten die hem juichend in zijn armen vlogen: de jonge Paalman was ineens in zijn eigen stripverhaal beland.
Olivier Paalman wordt bedolven onder zijn juichende teamgenoten nadat Amsterdam op eigen veld de landstitel heeft veroverd. Foto: Willem Vernes
Ik zei nog dat ik helemaal geen mediatraining had gehad en dat ik niet wist wat ik moest zeggen Olivier Paalman over zijn interview met NOS-commentator Philip Kooke
Legendarisch was ook het interview dat hij gaf aan NOS-verslaggever Philip Kooke, omringd door een menigte juichende supporters. Opeens – vlak na de wedstrijd – stond hij oog in oog met ’s lands bekendste hockeycommentator, die hij wel herkende aan zijn stem, maar van wie hij nooit had geweten hoe hij eruitzag. ‘Ziek, dit is echt zó gaaf. Sorry hoor, maar ik had nog helemaal geen hoofd erbij’, zei Paalman live op nationale televisie.
Hij moet er nu zelf om lachen. ‘Ik weet nog dat een vrouw van de NOS me kwam halen voor het interview. Ik zei nog dat ik helemaal geen mediatraining had gehad en dat ik niet wist wat ik moest zeggen. Maar dat vond ze juist leuk, zei ze. Nu snap ik wel waarom, haha.’
Het klinkt bijna absurd, maar vandaag de dag is het interview nog altijd zijn laatste wapenfeit geweest als keeper van Heren 1 op het veld. Zeven maanden na zijn hoofdrol in de bloedstollende ontknoping van het seizoen lijkt de klok teruggedraaid. Paalman kent zijn plek weer als tweede keeper. Dit seizoen niet meer achter Joren Romijn, maar achter de Britse international Ollie Payne. In de eerste competitiehelft kwam Paalman geen seconde in actie.
‘Natuurlijk waren mijn teamgenoten na de finale ontzettend blij voor me’, zegt hij. ‘Maar ze hebben me ook weer met beide benen op de grond gezet.’ Grijnzend: ‘Diezelfde dag nog.’
Dolblij steekt Olivier Paalman zijn arm in de lucht bij de huldiging van de 22ste landstitel van Amsterdam. Foto: Willem Vernes
Nóg een keer landskampioen worden, maar dan als eerste keeper… Dat zou fantastisch zijn. Olivier Paalman
De meeste keepers in de Tulp Hoofdklasse maken nooit mee wat Paalman nu al heeft meegemaakt. In de afgelopen tien jaar lukte het alleen David Harte (Kampong) om zijn ploeg via shoot-outs naar de landstitel te leiden. Het zegt alles over hoe bijzonder het is: op zijn achttiende leverde Paalman al een prestatie die voor veel andere doelmannen de kroon op hun carrière zou zijn.
Is hij niet bang dat het mooiste moment van zijn loopbaan al achter de rug ligt? ‘Dat hoop ik niet’, zegt Paalman, die onlangs tweede keeper was op het jeugd-WK in India. ‘Mijn grote droom is om te keepen in het Nederlands elftal. Maar eerst concentreer ik me volledig op Amsterdam. Nóg een keer landskampioen worden, maar dan als eerste keeper… Dat zou fantastisch zijn. Maar voorlopig ben ik tevreden met de rol die ik heb. Ik ken mijn plek. Dat heb ik vorig seizoen wel geleerd.’
1 Reactie
PhilipTulleken
Talenten moet je begeleid brengen en een keeper heeft natuurlijk een solitaire plek, maar deze kerel zou ik heel graag als eerste keeper in de hoofdklasse zien. Bijzonder goed met ambitie en zelfspot. Vrij uniek.