Youngstars: 10 brandende vragen aan Jeroen Kerkmeer (17)

In de rubriek Youngstars geven we de talenten van Nederlands A en B een plek in de spotlights. Wie zijn ze en waar zien ze zichzelf over tien jaar? Deze week Jeroen Kerkmeer (17), doelman van Klein Zwitserland Jongens A en speler van Nederlands Jongens A.

Wat is er zo leuk aan keepen?
Kerkmeer: ‘Dat is een goede vraag. Wat ik er vooral leuk aan vind, is het stoppen van ballen. Als keeper ben je bovendien één van de belangrijkste spelers van je team. Als je het goed doet, is de kans op een overwinning groter. Dat spreekt me erg aan, dat je veel invloed op het resultaat hebt.’

Heb je altijd gekeept?
‘Nee, dat niet. Ik ben begonnen bij Alecto. Toen ik vanuit de E’tjes naar de D’tjes ging, zeiden ze tegen me dat ik als speler niet goed genoeg was om in de D1 te komen. Ik had toen weleens op een familietoernooitje gekeept. Eigenlijk vond ik dat niets voor mij, ik vond een keeper altijd maar een beetje een eenling binnen het team. Ten onrechte overigens. Maar allerlei mensen zeiden toen tegen me dat ik het erg goed had gedaan. Ik wilde zó graag in de D1 spelen, dat ik het toen maar als keeper ben gaan proberen. Ik heb een paar keeperstrainingen gedaan en werd toen wél geselecteerd voor de D1. Als eerstejaars A ben ik later naar Klein Zwitserland gegaan.’

Ben je weleens door een bal vervelend hard geraakt?
‘Jazeker, haha. Dat hoort bij het keepen. Het is een aantal keer gebeurd dat er een bal op de plek kwam waar hij bij een man het meest pijn doet, haha. Op mijn knie of op andere lichaamsdelen heb ik ook zat blauwe plekken gehad. Sinds ik meetrain bij Heren 1 zijn de plekken ook nog eens groter geworden. Zelfs een bal die op mijn klomp komt, voel ik bij Heren 1 soms. Die mannen slaan zo hard, niet normaal. Maar het is niet zo dat ik dan naar de kant ga. Het is even doorbijten en verder gaan.’

Wanneer heb je voor het eerst je Oranje-tenue aangetrokken?
‘Dat was in het Opleidingsteam B. Ik was geselecteerd voor een paasstage. We speelden een toernooi op HOD in Valkenswaard. Ik vond het heel spannend. Ik herinner me nog goed dat we ons ’s ochtends om een uur of 10 al moesten melden in Valkenswaard. Voor mij was dat heel ver rijden. Ik woon in Leiderdorp. Daarom heb ik de avond daarvoor samen met mijn vader in een hotel in de buurt geslapen. Uiteindelijk zijn we dat toernooi derde geworden. In de laatste wedstrijd pakte ik twee strafballen en twee shoot-outs. Dat was heel cool.’

Foto: Petra Meeder

Wat is jouw specialiteit?
‘Vroeger was dat duiken. Ook omdat ik het leuk vond voor de show. Dat hoort er als keeper toch een beetje bij. Nu ben ik vooral blij met mijn reflexen. Dat is één van mijn sterkste punten. Wat ik nog wil verbeteren, is vooral de strafcorner. Er gaat er momenteel nogal eens één in. Stel dat ik Heren 1 haal en in de Hoofdklasse kom te spelen, dan moet ik wel een corner kunnen stoppen. In de Hoofdklasse slepen ze bovendien nóg harder dan in de A’tjes.’

Van wie heb je het meest geleerd?
‘Dat is mijn keeperstrainer bij Alecto, Youri Muller. Hij heeft mij getraind van de tweedejaars D tot en met de tweedejaars B, toen ik naar KZ ben gegaan. Dat is best lang. Behalve dat hij me de basistechniek heeft bijgebracht, was Youri best hard voor me. Als het slecht was, was het slecht. Dat zei hij dan gewoon tegen me. Dat had ik ook nodig. Ik heb bij Nederlands teleurstellingen te verwerken gekregen waarmee je ook moet leren omgaan. Youri heeft me dat mentale aspect bijgebracht.’

Is het als keeper moeilijker om door te breken dan als veldspeler?
‘Dat denk ik misschien wel, ja. Eigenlijk heeft een team natuurlijk maar twee, hooguit drie keepers nodig. Dat maakt het lastiger. Ik speel nu in Nederlands A, daar hebben we vijf keepers. Daarvan gaan er maar twee naar het EK deze zomer. Dat is een kleiner percentage dan bij de spelers. Maar nu met corona is het sowieso nog maar de vraag of dat toernooi doorgaat.’

Foto: Petra Meeder

Wat is je mooiste hockeyervaring?
‘Dat zijn er twee. Bij Klein Zwitserland is dat mijn eerste wedstrijd Landelijk geweest. Dat niveau heb ik bij Alecto nooit gehaald, maar bij KZ haalden we meteen Landelijk. Dat vond ik heel vet, om tegen mijn vrienden uit Leiderdorp te kunnen zeggen dat ik het hoogste niveau van Nederland in de jeugd had gehaald. Daarnaast vind ik het spelen voor Nederlands erg gaaf. Vorig jaar mocht ik met Nederlands A mee op stage naar België. Dat vond ik heel cool. Een eindtoernooi heb ik nog nooit gespeeld. Daar baal ik van. Wie weet komt het nog.’

Wie is je hockeymaatje?

‘Julius Wesseling. Bij Alecto heb ik drie jaar lang met hem gespeeld. Daarna is hij naar Klein Zwitserland gegaan. Later kwam ik ook naar KZ. Hij nam me toen op sleeptouw. Liet me wat zien van de club, zorgde ervoor dat ik op mijn gemak was. Hij traint nu ook mee met Heren 1. Hij speelt als linksvoor en spits. Hij moet de goals maken, ik moet de ballen tegenhouden.’

Waar zie je jezelf over een jaar of tien?
‘Ik droom natuurlijk van het Nederlands elftal. Welke hockeyer doet dat niet? Maar om te beginnen richt ik me eerst op een basisplaats in Heren 1. Hockeyen in de Hoofdklasse lijkt me ook al fantastisch.’

Lees ook:


2 Reacties

  1. solo

    Leuk verhaal, heerlijk open verhaal😁👍

  2. yourigeller

    Ik gun je die hoofdklasse Jeroen! Super trots op je 👊👌


Wat vind jij? Praat mee...