Hockeyverzamelaar Nico Leeftink – van de website Hockeymuseum.nl – heeft onlangs weer een bijzonder item in zijn collectie opgenomen: de extreem lange hockeystick van de reus van het Nederlandse mannenelftal. Een stick van 1.31 meter: hoe zit dat precies?
Allereerst: wie is die reus?
The Giant, zoals hij ook wel werd genoemd, is de bijnaam van oud-international Gerard Overdijkink. Hij speelde in de periode 1957 tot en met 1963 41 interlands en maakte deel uit van de Nederlandse selectie voor de Olympische Spelen van Melbourne (1956, die door Nederland werd geboycot) en Rome (1960).
Zijn club was SCHC, waarvoor hij jarenlang in Heren 1 speelde en waarvan hij erelid was, maar ook trainer/coach van Dames 1, toto-coördinator, lid van de bouw- en financiële commissie, redacteur van ‘de Stichtenaar’ en cowboy ‘Snijbal Sam’ bij het lustrum in 1980. Alleen tijdens zijn studietijd kwam Overdijkink niet uit voor SCHC, maar speelde hij voor Delftsche Studenten (DSHC). Als aanvoerder leverde hij met het team een unieke prestatie door in het seizoen 1957/58 als studentenclub kampioen van Nederland te worden. De selectie bestond onder meer uit sterke spelers als de latere internationals Theo Ykema, Koot Engel en Carel Dekker, die weer ging hockeyen nadat hij eerst met roeien de beroemde Varsity had gewonnen.
Waarom werd Overdijkink The Giant genoemd?
Dat is overduidelijk: omdat hij erg lang was. Met zijn 1.98 meter was hij 22 centimeter langer dan de gemiddelde Nederlandse man en 33 centimeter langer dan de gemiddelde man uit Indië, een grootmacht in hockey toen. Bij de Olympische Spelen in 1960 in Rome stak het Nederlands mannen hockeyelftal – letterlijk – torenhoog boven de andere vijftien ploegen uit. Vier van de vijf langste spelers waren Nederlanders, en Gerard Overdijkink was daarvan de allerlangste. Dit bevestigde weer dat Nederlanders het langste volk ter wereld waren (en ook nu nog zijn). Maar helaas voor Oranje leverde het lengteverschil in Rome geen hockeymedaille op.
Wie gaf Overdijkink de bijnaam The Giant?
Dat was de Indiase pers tijdens de eerste trip ooit van het Nederlands elftal door dat land in 1962. Door hun lengteverschil trokken de Nederlanders al veel bekijks. Maar toen Overdijkink net voor een wedstrijd in de open tralie-lift van het Cama-hotel vast kwam te zitten, ontstond er een ware toeloop van de lokale bevolking en binnen een mum van tijd kwamen vele Indiërs naar het hotel en had Overdijkink veel bekijks. Uiteindelijk kon het probleem op tijd worden opgelost, maar het voorval van The Giant van Oranje werd uitgebreid in de kranten vermeld.
Waarom had Overdijkink zo’n extreem lange stick?
De stick is natuurlijk het belangrijkste attribuut voor een hockeyer, maar voor iemand met een meer dan gemiddelde lengte levert een standaardlengtestick (voor volwassenen 36,5 inch, oftewel 93 centimeter) niet alleen fysieke nadelen op, maar beperkt het ook het voordeel van een langere reach. En die grote reach was juist een bijzondere kwaliteit van Overdijkink, die op het middenveld dan ook geregeld riep: ‘Voor mij, ik kan overal bij’.
Als lange man wilde hij dus een stick die qua lengte bij hem paste. En hoewel Overdijkink altijd al met een langere stick had gespeeld, maakte ex-Oranje teamgenoot (en vaandeldrager bij de Olympische Spelen in Rome) Jan Willem van Erven Dorens een extreem lange stick van 131 centimeter voor hem. Een stick bijna 40 centimeter langer dan de standaard stick. Van Erven Dorens overhandigde deze stick aan Overdijkink op 14 september 1986 ter gelegenheid van diens 50ste verjaardag tijdens een speciale hockeywedstrijd. Overdijkink kon er tot zijn overlijden in 2010 mee spelen, want pas op 1 januari 2015 voerde de FIH een maximumlengte voor de hockeystick in (van 105 centimeter) om daarmee de reach van de keepers bij shoot-outs te beperken.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.