Het is niet ongewoon dat hockeyers voor de zaalcompetitie van club veranderen. KZ-speler Martijn van Grimbergen bijvoorbeeld komt deze winter voor Rotterdam uit. Pelle Vos verruilde zijn lichtblauwe HGC-shirt voor het oranje van Bloemendaal. En een paar weken terug stapte er ineens een oude bekende in Amsterdam-tenue het veld op. Sarah Jaspers kwam tien jaar uit voor SCHC, was gestopt, maar staat dit zaalseizoen op de spelerslijst van de Amsterdam.
De timing van Jaspers’ afscheid bij Stichtsche had slechter gekund. Ze stopte vlak voor het eerste ‘Covid-seizoen’ met topsport, nu ruim anderhalf jaar geleden. Maar de hockeystick helemaal in de wilgen hangen? Dat was aan de voormalig jeugdinternational niet besteed. ‘Al heel lang geleden had ik aan een paar vriendinnen beloofd dat ik bij hen in Amsterdam Dames 2 zou komen hockeyen als ik zou stoppen bij Stichtsche.’
Hockeyen zoals vroeger
Jaspers (29) hield woord en komt sindsdien – voor zover er wedstrijden waren – voor Amsterdam uit. ‘Ik woon in Amsterdam, dus hockey voelt nu net als vroeger. Gewoon op de fiets naar de club. We trainen wel twee keer per week, maar als ik een keertje afzeg, is dat geen ramp. Bovendien kan ik na de training direct naar huis in plaats van eerst te douchen en samen met het team te eten. Het hockey doe ik er nu echt bij in plaats van dat het een groot deel van mijn leven bepaalt.’
Maar hoe belandde Jaspers dan toch weer in de Hoofdklasse – in de zaal welteverstaan? ‘Dames 1 en Dames 2 trainen samen in de zaal, zodat we partijen kunnen doen. De coach van dames 1, Robert Tigges, kende ik al uit het hockeywereldje. Toen de eerste speelronde eraan kwam, vroeg hij of ik mee wilde doen. Dat leek mij wel wat. En toen ik met mijn eigen team vervolgens geen wedstrijden meer mocht spelen, bood ik aan vaker in te vallen. Het was wel even schakelen. Niet alleen aan de speelsters, die ik vooral ken als tegenstanders, maar ook omdat ik nu weer in systemen moet spelen. Bij Dames 2 maakt het niet uit waar ik sta. Alles is heel vrij.’
Is dit een comeback?
Het moet toch op z’n minst vervreemdend voelen: zoveel jaren voor een andere club spelen en dan ineens in een Amsterdam-shirt op het veld staan. ‘Stichtsche is echt mijn club’, beaamt Jaspers, die eerder ook uitkwam voor Den Bosch. ‘Ik heb zo lang bij SCHC gespeeld. In de zaal vind ik het niet zo erg om voor Amsterdam uit te komen, maar op het veld met Dames 1 lijkt mij dat wel gek. Tegelijkertijd is het shirt van Amsterdam natuurlijk tien keer mooier dan dat van Stichtsche. Mijn oud-teamgenoten zeiden al: ‘Draag je eindelijk een keer een stijlvol tenue.’ Maar ze vonden het ook best wat dat ik nu bij Amsterdam hockey.’
Links- of rechtsom: al drie speelrondes op rij speelt Jaspers nu weer op het hoogste niveau mee. Is hier sprake van een comeback? ‘O nee hoor,’ lacht de bewegingswetenschapper. ‘Op het veld wilde ik sowieso niet meedoen. Voor je het weet, rol je er weer in. Maar ik kan spelen op topniveau niet meer combineren met mijn werk – en ik wil dat ook niet meer.’
‘Bovendien’, vervolgt ze, ‘vind ik het ook wel lekker om even niet te hockeyen. Van vroeger herinner ik me dat we zo lang door moesten. Dan had ik soms wel last van een dip. Dus ik denk dat afgelopen zondag de laatste keer was. Dan heb ik straks extra veel zin in de tweede seizoenshelft met Dames 2. Ik vind het nog steeds leuk om te sporten, maar het is niet meer mijn leven.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.