Hij had zondagmiddag zijn prachtweek kunnen voorzien van een gouden randje. KZ-middenvelder David Huussen kreeg mogelijkheden genoeg, maar vergat In de Tulp Hoofdklasse Heren te scoren tegen HDM (1-1). Een smetje dat in het niet valt bij zijn blijdschap over een nieuwe kans bij het Nederlands elftal.
‘David kan wereldtop worden. Dat geloof ik echt.’
Er zit geen spatje twijfel in de woorden van Klein Zwitserland-coach Omar Schlingemann. Hij ziet razend veel potentie in zijn midden-midden, die op z’n 22ste vice-captain is geworden bij de huidige nummer vier van de Hoofdklasse. ‘Hij moet vooral wat minder bescheiden zijn. Durven telkens de actie te maken, de ruimte te zoeken. Het is te vaak nog wat te keurig, te netjes en dan draait hij uit het duel. Als hij dat niet doet, laat hij nog beter zijn techniek en snelheid zien. David kan echt nog veel meer dan dat we tot nu toe hebben gezien. Ik vertrouw op zijn ontwikkeling. Die Huussen, die komt er wel.’
Die lovende woorden komen na een wedstrijd, waarin Huussen de smaakmaker was bij KZ. Hij maakte rushes, haalde corners, creëerde kansen voor zichzelf. Alleen ‘vergat’ hij het belangrijkste: scoren. Dat beseft Huussen na afloop maar al te goed. Na het uitlopen baalt-ie nog hardop na van het eerste puntenverlies van het seizoen. ‘Ik vrees dat ik er vandaag een of twee had moeten maken’, verzucht de spelbepaler. ‘In de eerste helft had ik een rebound van een corner gewoon kunnen intikken. Maar ik raakte de bal niet lekker. Was ook een beetje verrast dat hij zo voor mijn stick viel.’
Sprookjesachtige loopbaan
Vlak voor tijd had Huussen alsnog kunnen toeslaan. Maar zijn korte solo, ingezet na een snel genomen vrije bal, eindigde met een schot tegen de legguards van HDM-goalie Luis Beckmann, de uitblinker bij de thuisploeg. ‘We vochten hard, kregen genoeg mogelijkheden. We hadden voorin wat scherper moeten zijn. Want eigenlijk ging het wel lekker’, oordeelt Huussen, die er een enerverend hockeyweekje op heeft zitten.
Maandag mocht de viervoudig international zich weer melden bij Oranje, dat vorige week de trainingen hervatte. Een volgend hoofdstuk in de sprookjesachtige loopbaan van Huussen, die in 2020 nog bij Doetinchem in de Vierde Klasse speelde. Zijn verhaal is bekend. Hij wilde hogerop, klopte aan bij Klein Zwitserland, logeerde bij zijn tante in Den Haag en knokte zich naar de vaderlandse hockeytop. Hij debuteerde in de FIH Pro League, maar viel richting het EK al in een voortijdig stadium af en maakte daardoor nooit een serieuze kans op toernooideelname. Nu krijgt hij dus een nieuwe kans, van bondscoach Jeroen Delmée.
Als de nationale ploeg ter sprake komt, gaan de ogen van Huussen glimmen. ‘Ik vind het ontzettend gaaf om er weer bij te zitten’, reageert hij op zijn uitverkiezing. ‘Ik wist dat er na het EK weer getraind zou worden, maar ik rekende mijzelf niet rijk. Ik wilde er heel graag bij zijn, maar was ook verrast. Ik ben geen zekerheidje. Die plaats in de trainingsgroep is echt een cadeautje voor me, ook omdat ik Jeroen na mijn laatste wedstrijd niet meer echt gesproken had.’
Het onvergetelijke debuut
‘Ik was natuurlijk benieuwd wat hij van mijn spel vond. Maar ik wilde mezelf ook niet opdringen. Ze waren immers druk met het EK, dus de timing voor zo’n gesprekje was niet zo handig’, lacht Huussen. ‘Als ik er nu niet bij had gezeten, had ik waarschijnlijk wel gevraagd hoe het zat.’
Zijn debuut in Oranje was memorabel. Huussen speelde zijn eerste minuten in het Nederlands elftal namelijk tijdens de pijnlijke 7-2 nederlaag tegen Australië in de Pro League. Als hij daaraan terugdenkt, komende gemengde gevoelens naar boven. ‘Het was natuurlijk heel vet om voor het eerst een interland te spelen. Iedereen was erbij, mijn familie, mijn vriendin. Dat was heel bijzonder. Maar die wedstrijd zelf was echt slecht, ook als ik naar mijzelf kijk. Ik had veel meer kunnen brengen. Komt door de spanning, denk ik. Ik speelde met de rem erop, dat moet ik niet doen. Vandaag was ik veel vrijer, al is de Hoofdklasse weer anders dan een internationale wedstrijd.’
‘Ze’ van Oranje
Bovendien werd hij tegen Australië opgesteld als linksachter. ‘Dat is niet mijn plek. Maar ik vond het best. Linksachter, rechtsvoor, als ik maar kan meedoen. Het was even schakelen, moest beter stilstaan bij de taken die bij die positie horen.’ Zijn drie volgende interlands speelde Huussen wel op zijn vaste stekkie, op het middenveld. ‘Toen ging de schroom er wel vanaf. Ik hoop dat ik daar blijf spelen. Daar ben ik op m’n sterkst. Ik merk wel dat ik bij Oranje nog iets te veel nadenk. Soms wat te veilig speel. Liever niet de bal verlies, dan dat ik de actie maak. Dat moet ik van me af laten glijden. Mezelf niet gek maken.’
Huussen heeft het nog vaak over ‘ze’ in plaats van ‘we’ als het Nederlands elftal ter sprake komt. ‘Het is niet bewust. Maar ik snap wel hoe het komt. Ik moet echt mijn plek verdienen en afdwingen. Ik wil erbij blijven en ook een keer op een groot toernooi staan. Het wordt steeds meer een ‘we-gevoel’.’
Het eerste toernooi dat op de planning staat, is de Olympische Spelen. Er mogen maar zestien spelers mee naar Parijs, waardoor de kansen voor Huussen nihil lijken. Maar uiteraard wil hij elk kansje – hoe klein ook – aanpakken. ‘Er zijn genoeg jongens op het EK, die aan het begin van de voorbereiding ook geen zekerheidjes waren. Dus houd ik graag alle opties open. Ik denk dat ik in de race zit. Als het aan mij ligt, wordt dat sprookje nog wat mooier.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.