Marijn Veen zorgde ervoor dat de duizenden Oranje-fans in het uitstekend gevulde Yves-du-Manoir maandagavond toch met een goed gevoel huiswaarts keerden. De spits van Oranje zette het stadion in vuur en vlam door op de Olympische Spelen in de zwaarbevochten tweede poulewedstrijd tegen Duitsland de winnende 2-1 te maken. Een doelpunt dat het eerste puntenverlies van Nederland in Parijs voorkwam.
Uiteraard is Veen na afloop van de hakken-over-de-sloot-zege tegen Duitsland een gewilde gesprekspartner voor de nationale en internationale media. De spits hopt van microfoon naar telefoon in de perszone aan de rand van het veld. Geduldig steekt ze – na een boks – achter de hekken opnieuw haar verhaal af.
Natuurlijk gaan haar gedachten direct terug naar de 54ste minuut. Háár minuut, waarin ze voor een geluidsexplosie zorgde in de wijk Colombes. En een open doekje van de leden van de koninklijke familie, die ook deze zwoele maandagavond weer waren afgereisd naar het hockeystadion. Dat kwam allemaal door een aanval die in gang werd getrokken door Frédérique Matla. Zij hield de bal aan de linkerkant van het veld sterk bij zich, beende de cirkel in en gaf de bal heel subtiel met het puntje aan Veen.
Die ontving de bal tussen twee Duitse verdedigers in en draaide ‘shoot-out-achtig’, zodat Nathalie Kubalski – de prima keeper van Duitsland – geen antwoord had op haar inzet. ‘Dat was een lekker moment’, zegt de aanvaller met gevoel voor understatement. Een paar tellen later realiseert ze zich dat het ‘misschien wel de belangrijkste goal was’ die ze tot nu in haar loopbaan heeft gemaakt.
Mijlpaaltje met ‘maatje Matla’
Het is mooi en ook bijzonder dat ze dat mijlpaaltje bereikte na een combinatie met Matla. ‘Binnen en buiten het veld kunnen we het heel goed met elkaar vinden. Al zeker tien jaar. Hier in Parijs slapen we niet bij elkaar op de kamer. Maar we zijn echt matties. Toen ik haar zag gaan, wist ik dat de bal bij mij ging komen. Op intuïtie. Niet nadenken, maar doen. Een spitsengoaltje, een beetje een zaalactie ook. Heb ik lang gedaan, dus misschien dat dat er nog inzat.’
‘Ik weet niet meer wat ik daarna deed’, zegt de 51-voudig international met fonkelende ogen. ‘Ik rolde over het veld en voelde iedereen op mij springen. Dat iedereen zo uit zijn dak ging, liet wel zien hoe blij we waren.’
De vreugde kwam bij Oranje uit de tenen. Want wat ging het moeizaam tegen Duitsland. Nederland kwam zelfs op een achterstand, die tien minuten voor tijd nog op het bord stond. Veen benadrukt vooral de manier waarop haar ploeg zich terugvocht. ‘Knap hoe we dat hebben omgedraaid. Hoeveel veerkracht we hebben als team. Dat we blijven geloven dat we de wedstrijd kunnen winnen. Dat merkte en voelde je aan alles.’
‘Te afwachtend’ tegen mondiale subtopper
Die comeback volgde na het kringetje in het derde kwart. Het korte gesprekje waarin, met een 1-0 achterstand op de borden, duidelijke woorden vielen. ‘Ik denk dat we af en toe te afwachtend waren’, analyseert Veen. ‘Dat sloop er vooral in het derde kwart in. We lieten Duitsland opbouwen en de passes uitzoeken. Daar moesten we weer lef en durf tonen. Daarvoor creëerden we wel kansen.’
Oranje worstelde praktisch de hele wedstrijd met Duitsland. Dat dwong de topfavoriet tot een van de meest zwaarbevochten overwinningen op een groot toernooi in de afgelopen jaren. De moedige Danas zijn normaal gesproken mondiale subtoppers. Geen titelkandidaat, wel een ploeg die in Parijs aanspraak maakt op een podiumplaats. De ploeg die al 34 keer (!) op rij niet van Nederland had gewonnen, was zondagavond in cijfers gelijkwaardig aan de gouddelvers van Paul van Ass. Ze schoten bijna even vaak op doel, ook het aantal cirkelpenetraties lag dicht bij elkaar. De Duitse underdogs haalden meer corners en hadden ook meer balbezit. Hun laatste hoofdprijs dateert alweer van 2013. In dat jaar maakte de toen piepjonge Veen haar eerste Hoofdklasse-minuten, bij Kampong.
Maar viel het Veen niet tegen van hoe ver het in dit tweede olympische duel moest komen? ‘Nee. Het is wel een olympisch toernooi. Je wint niet zomaar. Zij hebben ook een supergoeie ploeg.’
Uiteindelijk kwam Nederland dus met de schrik vrij. En was er na afloop weer een gezellig momentje met de Hollandse royals. Die stonden twee dagen eerder ook al te hossen met Oranje in het olympische dorp. ‘We zeiden: we gaan niet weer springen, hoor. Want we zijn moe. Grapje natuurlijk. Supermooi dat ze hier zijn. De tijd nemen, een praatje te maken. Of ze wisten wie de winnende had gemaakt? Weet ik niet. Maakt ook niet uit. Ze vonden dat we het goed hadden gedaan, hard hadden gewerkt.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.