Hij is wereldwijd een van de succesvolste hockeyers van zijn generatie. Maar zijn internationale afscheid had een zwart randje. De verloren olympische kwartfinale tegen Spanje was de laatste interland van de Belgische ster Florent van Aubel. De aanvaller van Pinoké kijkt uit naar nieuwe tijden, als een echte Amsterdammer.
‘Misschien ga ik vanavond wel een biertje drinken in Amsterdam.’
Het klinkt heel gewoon, maar voor Van Aubel is dat best bijzonder. Na de eerste wedstrijd van het seizoen, waarin hij met Pinoké met 2-1 verloor van Den Bosch, is de Belg bewust van zijn ‘nieuwe vrijheid’. ‘Normaal gesproken ging ik op zondag terug naar België. Zeker als we verplichtingen hadden met de nationale ploeg. Ging ik na de competitiewedstrijd snel weg en was ik niet meer bij mijn team. Nu heb ik meer vrijheid en minder haast. Zit ik niet meer in twee werelden.’
Met glimmende ogen: ‘En dat is ook wel een keertje leuk.’
Het hoort allemaal bij het nieuwe leven van Van Aubel. De Vlaming, die komende maand 33 jaar wordt, stopte na de Olympische Spelen als international. Na 301 caps en met hoofdprijzen op de Olympische Spelen, het WK en het EK op zak, was het mooi geweest. Een besluit dat hij al nam in februari. ‘Ongeacht het resultaat zou ik stoppen. Maar natuurlijk was dit niet de manier waarop ik hoopte dat het zou eindigen. Het was héél zuur dat het na de kwartfinale al klaar was in Parijs. Ook omdat er geen voortekenen waren. In de groepsfase ging het prima, leek het erop alsof we voor de medailles zouden spelen.’
Hoe het mis ging in Parijs
Want in de poule maakte België indruk op vriend en vijand. Presenteerden de Red Lions zich zelfs als het beste team van het toernooi, onder meer door een 6-2 zege op Australië. Ze waren de enige ploeg dat in die eerste vijf duels niet verloor. En toch ging het mis, op de meest wrede dag van de Spelen. Op 4 augustus, de dag waarop alle kwartfinales van het olympisch toernooi werden gehouden, viel het doek voor België dat zich liet aftroeven door underdog Spanje. ‘Ik zag het dus echt niet aankomen’, zegt Van Aubel. ‘Zoals zo vaak ging het om details. En daarin deed Spanje het beter dan wij. Wij maakten kleine verdedigende fouten, die we normaal gesproken niet zo snel maken.’
Van Aubel is een makkelijke prater, maar zoekt even naar de juiste woorden. ‘Als we er zo over praten, zie ik de wedstrijd weer voor me. Herbleef ik het moment. Dat is niet nieuw, ik had het er vorige week ook over met een Belgische journalist. Maar het roept geen heftige emoties meer op. Het is heel spijtig hoe het is gelopen. Op dat moment waren we er stuk van. Maar dat gevoel is in de afgelopen weken weken verdwenen.’
Makkelijk ging dat logischerwijs niet. Allereerst moesten Van Aubel en zijn teamgenoten nog drie dagen aan verschillende verplichtingen voldoen, onder meer in het ‘Belgium-house’ in Parijs. ‘Daar werden we een soort-van gehuldigd. Op dat moment voelde het helemaal niet feestelijk voor ons. We begrijpen allemaal dat het erbij hoort, maar op dat moment wil je daar niet zijn. Het enige wat je dan wil, is naar huis gaan. Naar je familie, je vrienden. Mentaal was dat best moeilijk, vond ik.’
Een paar dagen later moest de uittredend olympisch kampioen zich ook nog melden op de Grote Markt in Brussel, waar de Belgische deelnemers aan de Spelen in het zonnetje werden gezet. ‘Daar stonden we ook nadat we goud wonnen in Tokio en na de WK-winst in India. Ik was zelf al op vakantie, een paar andere jongens van het team zijn daarbij geweest. Ik begreep dat het gek was om daar te zijn, ditmaal zonder medaille om onze nek. Als team dat verloren had.’
Ik vind het heel knap hoe de Nederlandse jongens het in Parijs hebben gedaan. In België kunnen we er voorbeeld aan nemen hoe zij na Tokio met een nieuwe groep een weg naar de top hebben gevonden. Florent Van Aubel
Tijdens die vakantie, in Griekenland, verwerkte Van Aubel de uitschakeling. Vlak daarna meldde hij zich weer bij Pinoké, dat al middenin de voorbereiding zat. Tijdens zijn eerste competitieduel na de Spelen liet de Belg zich meteen van zijn sportiefste kant zien. ‘Ik heb Thierry Brinkman net tijdens de wedstrijd nog even gefeliciteerd’, vertelt Van Aubel.
‘Ik had hem nog niet gesproken en stond bij hem in de buurt. Waarom zou ik het niet doen? Ik kom hem al jaren tegen, gun het hem wel. Ik ben niet – hoe zeg je dat in het Hollands – haatdragend ofzo. Ik vind het heel knap hoe de Nederlandse jongens het in Parijs hebben gedaan. In België kunnen we er voorbeeld aan nemen hoe zij na Tokio met een nieuwe groep een weg naar de top hebben gevonden.’
De passende vergelijking met de transformatie van Oranje
Daarmee maakt Van Aubel een passende vergelijking. Want de Belgische ploeg staat nu op zo’n keerpunt. Van Aubel en Loïck Luypaert kondigden voor de Spelen hun afscheid al aan. Inmiddels hebben Cédric Charlier en Félix Denayer hun voorbeeld gevolgd. Allemaal golden boys, die alle successen meemaakten. ’Ik dat John-John Dohmen daar nog bijkomt’, zegt Van Aubel. ‘Het is een einde van een tijdperk. Maar het heeft ook iets moois. Een schone lei, een andere flow. Nieuwe jongens en andere leiders gaan opstaan. Dat is goed voor het Belgische hockey. En kijk wat Jeroen Delmée gedaan heeft met Nederland. Het kan snel gaan. Zij werden werden binnen twee jaar Europees kampioen met een compleet nieuwe selectie.’
Hij zal het zelf van een afstandje volgen. Niet meer vanuit zijn vaderland, maar vanuit Amsterdam. ‘Tot afgelopen weekend woonde ik een beetje in beide landen. Maar nu ben ik volledig geëmigreerd. Zaterdag hebben we alle spullen verhuisd, met hulp van de jongens van Pinoké. Het is voor mij tijd voor een nieuwe fase, waarin er maar één thuis is. Ondertussen ben ik bezig als spreker in het bedrijfsleven. Deel ik het verhaal van de Red Lions. Van amateurs naar olympische kampioenen. Want dat blijft bijzonder. Ook al is het laatste hoofdstuk voor mij geen happy end.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.