Het nieuwe imago van Amsterdam: ‘Willen weer aantrekkelijk zijn’

Ze stelden twee jaar dik teleur. Moesten op het donkerste moment zelfs uitkijken voor de play-outs. Maar na twee achtste plaatsen doen de heren van Amsterdam dit seizoen ‘opeens’ weer helemaal mee. Zondag werd ook het vierde duel van het seizoen gewonnen (4-3 van SCHC). Daardoor is de verbouwde ploeg uit de hoofdstad momenteel mede-koploper in de Hoofdklasse. ‘We willen ernaar terug dat Amsterdam weer een club is waar je wil spelen.’ 

‘Mijn zoontje Benjamin had de eerste wedstrijd van het seizoen gekeken tegen Oranje-Rood. Hij is vijf jaar. De volgende ochtend zei hij dat-ie net zo wilde hockeyen als Cassiem. Dat is wat je wil. Dat er bij ons spelers op het veld staan waarnaar je opkijkt, waarvoor je naar het stadion komt. En ehh…welke Cassiem het was, dat zei hij er trouwens niet bij.’ 

Amsterdam-coach Rick Mathijssen zegt het met een lach. Maar er zit ook een boodschap in zijn aardige anekdote, die volgde na de beste seizoenstart van de afgelopen acht jaar: Amsterdam moet weer een team hebben om van te houden. Om verliefd op te worden. Want wat was het grauw, grijs en teleurstellend in de laatste twee seizoenen. In hun 51 hoofdklassejaren – na de degradatie van HGC zijn ze de enige ploeg die nooit degradeerde – eindigden de Amsterdammers nog nooit zo laag als in de laatste twee jaren. Seizoenen met meer nederlagen dan winstpartijen, waarin het voelde alsof het elke wedstrijd koud was en regende. Ongekend voor de club die 21 keer kampioen werd en in 2022 nog de halve finale van de play-offs haalde.

De Brit Lee Morton is prima gestart bij Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

De lekkere zomer van het Ajax van het hockey

Het was dus tijd voor een ander imago, besefte alles en iedereen bij het stoere en roemrijke Amsterdam. Er moest wat gebeuren bij het Ajax van het hockey. Liefst negen spelers vertrokken, onder wie clubicoon Valentin Verga. Met een kleine budgetverhoging ging Amsterdam de markt op en vijzelde met de kwaliteit van de selectie op. De Zuid-Afrikaanse broers Dayaan en Mustapha Cassiem kwamen over van HDM en voelen zich als een vis in het water bij hun nieuwe club. Dat geldt ook voor de Schotse vleugelbestrijker Lee Morton die zich ontpopt tot de Britse Floris Wortelboer. Tel daarbij de komst op van gerenommeerde hoofdklassespelers David Huussen (KZ) en Karst Timmer (HGC) plus aanstormend talent Casper Berkman (ook HGC) en je weet dat Amsterdam een lekkere zomer heeft gedraaid.

‘De samenstelling van het team was vorig seizoen niet goed’, stelt voorzitter Marc Staal. ‘We moesten verjongen, daar hadden we eerder radicaler in kunnen zijn. Daarnaast moesten we ‘stevige spelers’ erbij krijgen. Dat is in de afgelopen zomer wel gelukt. Als club hebben we de ambitie dat Dames 1 en Heren1 play-offwaardig zijn. Vorig jaar deden we het – met de spelers die er waren – bij heren goed met een achtste plaats.’

Staal weet dat die conclusie normaal gesproken niet hoort bij zijn club. ‘Dat is inderdaad niet des Amsterdams. Handhaven was het belangrijkste. Een basis leggen voor het jaar daarna. Een leuk jaar was het niet. Al zijn er meer clubs die een dergelijke fase hebben gehad. Rotterdam werd een paar jaar terug ook negende. Kampong is iets langer geleden zelfs gedegradeerd.’

Floris Middendorp, tegenwoordig ook met aanvoerdersband. Foto: Bart Scheulderman

Hij wordt overstemd door gejuich van zijn eigen ploeg, dat precies op dat moment via Dayaan Cassiem de belangrijke 3-2 maakt tegen SCHC. ‘Wat ik bedoel te zeggen: het duurt even om daar bovenop te komen en de aantrekkelijkheid van Amsterdam richting spelers weer te vergroten. We stonden sportief niet meer bovenaan op dat vlak in de Hoofdklasse. Terwijl dat wel past bij onze accommodatie en geschiedenis. Bij ons is alleen meedoen niet goed genoeg.’

Ik ben geen wegloper, wil er hier op Amsterdam een succes van maken. Die drang is alleen maar groter geworden door de moeilijke seizoenen Floris Middendorp

Als er iemand daarover kan meepraten is het Floris Middendorp wel, als olympisch kampioen. Hij deelt met Boris Burkhardt de aanvoerdersband bij Amsterdam. ‘Vandaag hebben we het onnodig spannend gemaakt. Eerder konden we dit soort wedstrijden, waarin we achter kwamen, niet omdraaien. Nu lukt ons dat wel. Er zit veel sjeu in de ploeg. Ik ben blij hoe het gaat. Maar we moeten ook beseffen dat we nog niets hebben’, zegt het nieuwe Nederlandse hockeyidool van Amsterdam, terwijl hij een handtekening zet op een telefoonhoesje.

Middendorp kwam in 2019 als achttienjarig supertalent over van de club van zijn familie, Hattem. ‘Ik heb toen gekozen voor een club, waar ik voor mijn gevoel altijd kon blijven. Natuurlijk waren de afgelopen jaren zwaar. Maar ik ben geen wegloper, wil er hier op Amsterdam een succes van maken. Die drang is alleen maar groter geworden door de moeilijke seizoenen. Des te lekkerder is de manier waarop we nu zijn gestart, daarvoor hebben we hard ons best gedaan.’

Coach Rick Mathijssen met Mustapha Cassiem. Foto: Bart Scheulderman

‘Een toxic team’

We, inderdaad. Want de middenvelder stak zelf ook tijd in de verbouwing van zijn team, net als Burkhardt en Luke Dommershuijzen, ook een van de nieuwe leiders bij Amsterdam. Geregeld dronken ze koffie met tophockeybestuurder Joris Albers om het heden en ook de toekomst van Amsterdam door te nemen. ‘We willen ernaar terug dat Amsterdam een club is waar je wil spelen. Dat het mooi is om hier weer te kijken. Gasten ziet die ergens voor gaan. We willen weer meedoen.’

Mathijssen, tussen 2015 en 2019 coach bij de dames van Amsterdam, kreeg zijdelings al een beeld van het herenteam. ‘Ik dacht weleens: poeh, ik weet niet of het leuk is om hier bij te spelen. Ik heb het verleden zelf niet direct meegemaakt, maar uit de verhalen hoor ik dat er een toxic team stond. Een ploeg, waarin jongens snel een oordeel over elkaar hadden. Dat is een vervelende sfeer om in te spelen, want dan haal je niet het beste in elkaar naar boven.’

‘Niet dat het altijd vrolijk hoeft te zijn. Zo bedoel ik het ook niet. Ik was net in de rust in de kleedkamer, toen we achterstonden, ook geen kumbaya aan het zingen. Maar uiteindelijk moet je het wel leuk vinden om hier te spelen. Met spelers die hard werken. Naar de zijkant sprinten als ze gewisseld worden. Het gras opvreten. Kwaliteit, energie en branie uitstralen. Dat hoort bij de club en de stad.’

Oud-international Robbert Kemperman speelt, net als vorig seizoen na de winter, centraal achterin bij Amsterdam. Foto: Bart Scheulderman

‘Nooit zenuwachtig tegen Amsterdam’

Mathijssen maakte de laatste jaren Amsterdam mee als tegenstander, toen hij bij Bloemendaal coachte. ‘Ik was in die jaren nooit zenuwachtig als we tegen Amsterdam moesten. Dat geldt denk ik voor heel veel teams. Dat is heel jammer voor een club met zoveel historie. Dat willen we natuurlijk veranderen. Dat we er hier weer een topteam van maken. Want dat zijn we nog niet.’

Het is geen valse bescheidenheid, maar gepast realisme na die magere jaren. ‘De teams die nu top zijn, hebben twee keer zoveel internationals in hun ploeg én twee keer zoveel interlandervaring. Wij horen niet bij de ploegen die play-offs moeten halen. Als het lukt is dat fantastisch. Zo niet, dat bouwen we verder. Aan een Heren 1 waar Amsterdam trots op kan zijn.’


Wat vind jij? Praat mee...