Hoe de gestopte Bieke Wijnmaalen toch viel voor oude liefde Push

Ze schopte het tot Jong Oranje. Speelde jarenlang in de Hoofdklasse bij eerst Laren en daarna Kampong. Tot Bieke Wijnmaalen afgelopen winter plotseling stopte bij de Utrechtse hoofdmacht. Het tophockeyleven leek een gepasseerd station voor de pas 24-jarige verdediger. Totdat een telefoontje van haar oude liefde Push haar onverwacht verleidde.

In mei zag het er nog niet naar uit dat Wijnmaalen haar stick weer zou oppakken. Niets in haar wilde hockeyen. Zelfs de deelname van haar ploeg aan de play-offs wekte geen kriebels op bij de verdedigster.

In de lente van 2023 eerder begon bij Wijnmaalen de weerstand. In de eerste week van de voorbereiding bij Kampong speelde een oude blessure de kop op. Niet haar kruisband, die ze in 2020 scheurde, maar de zenuwen in haar linkerbeen. Het gevolg van een auto-ongeluk twee jaar daarvoor. De rest van de zomer werkte Wijnmaalen aan haar herstel in het krachthonk, om er met hangen en wurgen toch te staan in de eerste competitiewedstrijd.

Hoewel Wijnmaalen fysiek weer op de been was, liep de 24-jarige mentaal steeds meer tegen zichzelf aan. ‘Ik woon in Geertruidenberg. Dat is 55 kilometer rijden naar Kampong. Als je kan doorrijden, is dat prima te doen, maar ik stond altijd in de file. Zelfs als ik twee uur voor de training wegging, kwam ik soms nog te laat. Mijn teamgenoten vonden dat geen probleem, maar ik zelf vond het toch vervelend. Bovendien had ik het heel druk met mijn werk als wiskundedocent. De combinatie van veel reizen, veel werken en veel hockeyen was mentaal zwaar.’

Bij Laren kende Bieke Wijnmaalen (hier in duel met ex-Amsterdam-speelster Charlotte Vega) vooral in de zaal veel successen. Foto: Koen Suyk

Ook haar teamgenoten viel het op dat Wijnmaalen niet helemaal lekker in haar vel zat. ‘Gaat het wel goed, Biek?, vroegen ze mij weleens. Ik speelde op zich prima, maar straalde kennelijk toch uit dat ik met minder plezier op het veld stond. Zelfs tijdens wedstrijden. Mijn kruisbandblessure kwam op het moment dat ik hockeyend op mijn best was. Dat niveau tikte ik sindsdien nooit meer aan. Ook daar had ik moeite mee.’

‘Ik wilde heel graag zin in hockey krijgen, maar die kwam niet’

De winterstop kwam voor Wijnmaalen als een geschenk uit de hemel. ‘Ik was op. Mentaal en fysiek. In mijn hoofd dacht ik regelmatig aan 2 februari 2024: de dag waarop we weer met de voorbereiding op het veld zouden starten. Ik zag daar als een berg tegenop. Ik wilde heel graag dat ik er zin in kreeg, maar dat gebeurde niet. Ik stuurde mijn coach Kai de Jager een appje om met hem om de tafel te zitten. Ik kom even niet, zei ik. Als ik nu doorga, dan ga ik daaraan onderdoor. Een supermoeilijk besluit, waar ik de hele winter misselijk van was, maar ik kon niet anders. Kai wist al eerder hoe ik mij voelde, maar had dit niet verwacht. Gelukkig hadden we altijd twee speelsters die buiten de selectie vielen, waaronder een verdediger. Mijn afwezigheid kon dus worden opgevangen.’

De tijdelijke break van Wijnmaalen duurde een  week. En nog één. En nog één. ‘Ik had totaal geen drang naar mijn stick. Heb ‘m ook niet één keer aangeraakt. Met een haptonoom besprak ik of ik naar de wedstrijden van mijn team ging kijken. Uiteindelijk heb ik dat niet gedaan. Ik had die afstand nodig. En nog steeds hoopte ik dat ik er op een dag anders instond.’

Wijnmaalen met ex-teamgenoot Lidewij Welten. Foto: Willem Vernes

Dat gebeurde niet. Niet tijdens de reguliere competitie, en ook niet toen Kampong sinds jaren weer aan de play-offs deelnam. ‘Ik stop met hockey, dacht ik. Kennelijk is het klaar. En toen belde Pim (Push-coach Pim Houben, red.). Ik ken hem nog van vroeger toen ik bij Push hockeyde. Drie jaar geleden had hij ook al eens gevraagd of ik te porren was voor een terugkeer, nadat Laren degradeerde uit de Hoofdklasse. Toen vond ik dat nog te vroeg. Wilde ik doorgaan bij een andere hoofdklasser. Ben ik weer, zei Pim aan de telefoon. Ik hockey helemaal niet meer, reageerde ik. Het verraste hem. Hij vroeg of ik toch een keertje wilde meetrainen. Gewoon om te kijken of ik het ergens anders wel weer leuk vond.’

Toch nog liefde voor het spel

Wijnmaalen waagde de gok. Nadat ze een half jaar geen stick had aangeraakt, stond de Brabantse op een avond in juni weer op het veld. ‘Pim legde expres veel druk op mij. Dit is Bieke. Zij heeft lang in de Hoofdklasse gespeeld en komt hier even laten zien hoe het moet, zei hij in de groep. Juist door dat sarcasme voelde ik mij ontspannen. En tot mijn verrassing vond ik het inderdaad leuk. Niet alleen die ene training, maar ook de rest van de voorbereiding op het nieuwe seizoen. En nog steeds ga ik met plezier naar de club.’

Is het de vertrouwde omgeving? De korte reistijd van een kwartier? Het spelen bij een promotieklasser in plaats van een topclub als Kampong? Wijnmaalen vindt het moeilijk om er de vinger op te leggen. ‘Met acht meiden heb ik al eerder gespeeld, dus vertrouwd is het zeker. Daarbij voel ik mij heel vrij. Ik durf fouten te maken en dingen uit te proberen. Bij Kampong wilde ik vooral mijn beste basis-zelf zijn en haalde ik geen fratsen uit. Ik deel ook meer mijn ideeën over het spel en geef de jonge meiden gevraagd advies. Ook mentaal, als ze er even doorheen zitten. En omdat ik mij vrij voel, gaat het hockeyen ook beter. Komt de oude Bieke terug, die af en toe bepalend kon zijn met een lange bal bijvoorbeeld. Dat is heerlijk om te merken.’

Bieke Wijnmaalen zit goed in haar vel bij de club van haar jeugd, Push. Foto: Bonnette Fotografie

Met het wegvallen van het hockeyen, groeide afgelopen winter Wijnmaalens sportieve ambities op een ander vlak. ‘Ik moet iedere dag sporten. Door mijn blessures was ik al vaak bezig met krachttraining. Dat heb ik vorige winter uitgebouwd naar vijf keer gymmen per week. En ik ben gaan padellen. Ik moest ergens mijn energie in kwijt en vind dat ook ontzettend leuk. Ik heb overwogen om te gaan crossfitten en doe binnenkort mee met een wedstrijd, waarin je moet hardlopen en fitnessen. Maar doordat ik weer hockey, staat de krachttraining nu op nummer twee. We zien weer een blije Bieke, zeiden mijn ouders en vriend laatst nog. Ik dacht dat ik het kwijt was, maar kennelijk is de liefde voor hockey toch nog het allergrootst.’


Wat vind jij? Praat mee...