Jeroen Delmée coachte de Oranjemannen naar de eerste olympische hoofdprijs in 24 jaar. Werd uitgeroepen tot wereldcoach van 2024. En zorgde ervoor dat het herenhockey weer in de harten kroop van het grote publiek. ‘Van de heren kende bijna niemand een international bij naam. Dat is nu wel anders.’
Op het moment dat we Delmée spreken, heeft-ie net een paar dagen vakantie. De Pro League is achter de rug. De laatste loodjes in het lange en heerlijke hockeyjaar dat achter hem ligt. ‘Ik heb nu echt vrij. Ga niet meer ’s nachts kijken naar Argentinië-Engeland aan de andere kant van de wereld. Die beelden zien we in het nieuwe jaar wel.’ Met een grote lach: ‘Maar ik ga vandaag wel weer training geven. In de zaal. Aan Meisjes Onder 14-1 van Den Bosch. Het team van mijn jongste dochter. Hun trainer kon niet. Dus val ik in. Met heel erg veel plezier. Mijn oude zaalstick en de ballentas staan al klaar.’
Het typeert de Brabander. Hoewel hij er zijn werk van heeft gemaakt, is Delmée nog steeds een liefhebber pur sang, bij wie de sticks aan het aanrecht hangen (echt waar) en het kunstgras in de tuin ligt. Wat ook spreekt uit dat voorbeeld: de familieman die Delmée is voor zijn vrouw Janske en zijn drie dochters Anne, Kiki en Eva.
Zij zaten op de tribune in Parijs, toen Oranje aan de hand van Delmée hockeygeschiedenis schreef. ‘De Spelen zijn voor het hele gezin magisch geweest. Niet alleen voor mij. Janske is met de meiden ook naar atletiek, beachvolleybal en roeien gegaan. Ze waren in het TeamNL-huis. Zaten ook op de Oranje Camping, met alle ouders. Zij hebben echt de beleving van de Spelen meegemaakt. Dat vind ik fantastisch. Het was niet alleen papa die in de zomer weg was. Ze waren er gewoon bij. Toen we terug waren, wilden ze gelijk gaan sparen voor Los Angeles, in 2028. Die impact heeft alleen de Olympische Spelen.’
Twee Eiffeltorentjes
In het gesprek aan de keukentafel van huize Delmée in Vught gaan de gedachten natuurlijk vaak terug naar de onvergetelijke zomer. De bondscoach haalt haarscherp zijn mooiste moment van het toernooi terug. ‘De medailleceremonie. Ik stond voor de dug-out. Huilde en keek van een afstandje toe, hoe de jongens één voor één het podium opgingen. Hun gouden medaille ontvingen. Die aanblik ontroerde me. Ik vond het zo mooi voor die gasten. Het was gelukt. En dat terwijl we pas drie jaar bezig waren.’
Delmée, die als speler tweemaal olympisch goud won, ontving als coach in Parijs zelf geen plak, oorkonde of een prijs. ‘Ik heb daarna twee Eiffeltorentjes gekregen. Eentje van onze manager Ernst Boekhorst, als aandenken. En een van hockeyclub Den Bosch, waar alle olympiërs uit de stad werden gehuldigd. De medailles die ik als speler won, liggen in een la. In een kastje op zolder. Die komen er alleen uit als mijn neefjes of nichtjes een spreekbeurt houden over de Olympische Spelen. Ik weet dat ik ze heb. Dat is voor mij het belangrijkste.’
De piepende oven onderbreekt het gesprek. De worstenbroodjes die Delmée voor zijn bezoek heeft gemaakt zijn klaar. ‘Uiteindelijk gaat het mij ook niet om de medailles’, zegt de Brabander. ‘Maar om de herinneringen. Die zijn mij het meest dierbaar. Je maakt met elkaar iets mee wat je nooit meer vergeet. Je bent voor altijd met elkaar verbonden. Met de jongens waarmee ik wereld- en olympisch kampioen ben geworden heb ik nog steeds appgroepjes. Niet van de toernooien waarop we tweede werden. In Parijs heeft de selectie een band voor het leven gekregen. Eentje die je nooit kunt doorknippen. Je schrijft geschiedenis, dit wordt nooit meer uitgegumd. In Sydney ligt nog steeds een steentje uit 2000 met mijn naam erop. Dat kunnen ze over tweehonderd jaar nog steeds zien.’
Het jasje van Delmée senior
De tranen stonden hem in de ogen in Parijs. Natuurlijk na de finale. Maar ook na de gewonnen halve eindstrijd al, tegen Spanje. ‘Het moment dat we wisten dat we een medaille hadden. Een mijlpaal. Dan breek je, zeker als je bij je familie bent. Ik hoefde mijn broer Martijn maar aan te kijken en we dachten hetzelfde: wat was het mooi geweest al ons pa hierbij zou zijn. Hij liep als een rode draad door mijn carrière. Was jaren mijn coach en zat later ook in de staf van Oranje. Ik had zo graag gewild dat hij dit kon meemaken.’
Harrie Delmée overleed op pas zestigjarige leeftijd in 2006, toen Delmée zelf nog international was. Het oude teamjasje van Delmée senior werd in Parijs gedragen door Jeroens neefje, die ook Harrie heet. ‘Heel veel mensen zeiden tegen me: je vader is vast boven aan het meegenieten. Het raakt me hoe hij nog steeds voortleeft in herinneringen. Pa was een voorbeeld voor mij. Dat hockeyen begint met de mouwen opstropen en heel hard werken, heb ik echt van thuis meegekregen. En ook het belang van het teamgevoel. Hij was gek van de sport. Net als ik. Hockey is ook nog steeds mijn hobby.’
Delmée begon drie jaar geleden aan een missie. Niet met als doel om een gouden medaille te halen. Wel om het mannenhockey in Nederland weer kleur te geven. ‘Ik wilde dat iedereen in de hockeywereld weer ging houden van Oranje. Het Nederlands elftal had z’n gunfactor verloren. Toen ik nog bij Frankrijk en Tilburg coachte, merkte ik dat mensen het soms wel mooi vonden dat Oranje op z’n bek ging. Van de buitenkant proefde ik een negatieve sfeer. De jongens die op de Spelen van Tokio waren, hadden daar niet het gevoel wat je – denk ik – moet hebben als je bij het Nederlands elftal zit. Het moet de mooiste tijd uit je leven zijn. Maar dat was het niet.’
‘Achteraf was er natuurlijk geen beter moment om in te stappen. Er was een hoop onvrede over de periode rondom Tokio. We konden met een compleet nieuwe groep beginnen. Spelers die er blanco instonden. Geen historie meenamen. Het was ook goed dat er een aantal spelers stopten.’
Vier miljoen kijkers
Een compleet vernieuwd Oranje kreeg z’n glans terug. En hoe. Na het verrassende WK-brons, begin 2023 in India, won Delmée met zijn ploeg in de zomer van dat jaar het EK. Tussendoor werd twee keer de Pro League gewonnen. Allemaal prijzen die natuurlijk niet opwegen tegen het magische goud uit Frankrijk. ‘Het mooiste compliment kwam na afloop. Bij thuiskomst. Toen ik hoorde dat er vier miljoen mensen gekeken hebben. Dat het publiek had genoten van onze gasten. Van de spirit en het plezier. Dat is precies wat we voor ogen hebben.’
Hij kijkt even op. ‘Laten we hopen dat er hierdoor idolen worden gecreëerd en meer jongetjes gaan hockeyen. Want dat is natuurlijk een probleem. We merkten op de Fandag van de KNHB al wel dat Oranje anders leeft bij de jeugd dan voorheen. In de afgelopen jaren werden vooral de dames herkend. Van de heren kende bijna niemand een international bij naam. Dat is nu wel anders.’
De toekomst
En misschien zit er nog wel meer in voor de huidige selectie, waarvan alleen Pirmin Blaak en Seve van Ass na Parijs zijn afgezwaaid. ‘Als team waren we op ons best in Parijs. Als individuen niet. Er zijn maar heel weinig jongens die een 8 waren op de Spelen. De meesten waren een 6,5 of een 7. En we zijn pas drie jaar onderweg, hè? Dat is eigenlijk helemaal niets. Het meerendeel heeft nog geen honderd interlands gespeeld. Na Spanje waren we de jongste ploeg op de Spelen.’
‘We kunnen echt nog stappen maken. Dan heb je het over ervaring, maar ook op tactisch en technisch gebied. Van onderaf komen ook leuke, jonge gasten erbij die met hun creativiteit wat extra’s toevoegen. Dat maakt ons als ploeg breder. Kijk alleen al naar de corner. Eerst hadden we alleen Jip Janssen. Nu komen ook Timo Boers en Pepijn van der Heijden erbij.’
Is dit Oranje goed genoeg om een periode van meerdere jaren te regeren in het mondiale hockey? ‘Dat denk ik wel.’ Lachend: ‘Daar zijn we eigenlijk al mee begonnen.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.