Jeroen Visser: het herstel van de knuffelbeer van Bloemendaal

Op 6 april coachte Jeroen Visser (53) nog gewoon in de Tulp Hoofdklasse bij de dames van Bloemendaal. Vier dagen later stond zijn leven totaal op de kop. Visser kreeg een hersenbloeding en vocht opeens voor zijn leven. Op ’t Kopje blikt de herstellende coach terug op zijn bizarre 2024. ‘Ze zeggen dat het nog beter wordt. Ik werk daar elke dag aan.’

Op een woensdagochtend in december loopt Visser het complex van Bloemendaal op. Hij is op het station van Haarlem opgehaald door bestuurslid Michiel Hilders. ‘Ik zie nog niet goed met mijn rechteroog, daarom mag ik niet autorijden’, verklaart Visser, die monter poseert voor de foto’s. Aan het hek en in de dug-out, waar hij begin april zijn laatste wedstrijd coachte tegen Rotterdam.

Een belangrijke wedstrijd. Eentje waar Bloemendaal – dat later zou degraderen uit de Hoofdklasse – al weken naar toeleefde. Maar Visser heeft er geen herinneringen aan. ‘Hoe dichter de datum bij mijn ongeluk ligt, hoe minder ik ervan weet. De eerste maanden van dit jaar heb ik niet meer in mijn hoofd. Het is nog steeds mistig daar. Ik ben af en toe mijn geheugen kwijt. Dat hoort er allemaal bij, heb ik begrepen. Verder gaat het goed met mij, hoor. Steeds beter.’ 

‘En sorry als ik soms niet op woorden of namen kan komen. Ik heb het vaak wel in mijn hoofd wat ik wil vertellen. Maar ik kom er niet altijd uit.’ ‘Geeft niet, Jeroen’, zegt Hilders, die ook is aangeschoven in het clubhuis van Bloemendaal. ‘We zijn al heel erg blij dat je hier zit. Nog steeds bij ons bent.’

Jeroen Visser, tijdens het interview kort voor kerst. Foto: Koen Suyk

Hele grote zorgen

Want ja, ze vreesden het ergste bij Bloemendaal op 10 april van dit jaar. De dag dat Visser een rondje ging golfen in Alkmaar. Zoals hij zo vaak deed. ‘In de ochtend hebben we nog lang gebeld over de toekomst van dames 1’, vertelt Hilders. ‘Er was niets aan de hand. Geen voorteken of aanleiding.’ ‘Anders was ik ook niet gaan golfen’, zegt Visser ad rem. ‘Ik heb dus zelf helemaal niet bewust meegemaakt dat het mis ging. Ik stond met twee vrienden op de baan. Na een paar holes viel ik ineens om.’ Hij wijst naar zijn hoofd. ‘Daar ging het even mis.’ 

Een hersenbloeding, zo bleek later in het ziekenhuis, eveneens in Alkmaar. ‘We maakten ons echt grote zorgen’, vertelt Hilders. ‘Jeroen was niet aanspreekbaar. We waren bang. Komt hij hieruit? En hóe komt hij hieruit? Hij lag aan de beademing. Op Bloemendaal snakten we naar updates. Iedereen was ermee bezig. Voor ons is Jeroen meer dan iemand die hier coacht. Hij hoort bij de club, is al jaren betrokken. Maar we wilden Jeroens familie natuurlijk ook niet op de nek zitten.’

Visser vocht zich door die kritieke eerste dagen heen. Lag uiteindelijk vijf weken in het ziekenhuis. ‘In het begin was het al moeilijk om mijn armen en benen te bewegen. Te praten. Dat heb ik allemaal later gehoord. Het is heel raar om dat achteraf, als je er iets beter voorstaat, mee te krijgen. Alsof het over een ander ging. Er was van alles gebeurd zonder dat ik het besefte. Nog steeds hoor ik nieuwe dingen, over mijzelf.’ Even een stilte. ‘Gek hè?’

Visser met Michiel Hilders, tophockeybestuurslid bij Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

Het langzame leven

Na die eerste periode volgde een revalidatie, bij Heliomare in Wijk aan Zee. ‘Daar heb ik tien weken gezeten. Had ik vijf dagen per week therapie. Ging ik steeds beter lopen. Leerde ik mezelf weer redden, zoals het later thuis ook moest. Maar in het koppie zat het nog niet helemaal goed. De connectie tussen mijn hersenen en spraak is nog steeds lastig. Dat deel is aangetast. Ze zeggen dat dit nog beter wordt. Ik werk daar elke dag aan. Dat er tot een jaar na het ongeluk een kans is op goed herstel. Ik hoop dat, natuurlijk. Maar ik weet het niet zeker.’

‘Wat ook niet echt helpt, is dat ik enorm ongeduldig ben’, lacht Visser. ‘Dat langzame leven, ik vind het helemaal niets. Vroeger was ik altijd weg van huis. Was ik druk met mijn eigen financiële adviesbureau. Stond ik uren op het veld en de golfbaan. Nu zit ik constant thuis. Komen de muren op mij af. Ik wil heel erg graag mijn wereld weer groter maken.’

Ook in die donkere dagen bleek hoe sterk de band tussen Visser en zijn Dames 1 was. De ploeg die hij sinds het voorjaar van 2023 weer leidt en hun coach op handen draagt. Ze maakten tot Vissers rampdag al een zwaar seizoen door, maar waren ontzettend blij met de peoplemanager die na elke nederlaag de moed erin hield. Ze lieten zich van hun beste kant zien in die onwerkelijke periode. 

Visser in de dug-out, waarin hij begin april nog ‘gewoon’ coachte. Foto: Koen Suyk

Als onderdeel van het herstel moest hij aan een paar meiden traininkje geven. Stonden ze daar in een zaaltje van het revalidatiecentrum met elkaar. Ontroerend mooi Michiel Hilders over Jeroen Visser

Hilders: ’Ze kookten voor Jeroens vrouw en kinderen. Dan gingen een paar meiden naar de familie Visser in Heiloo om pannen met eten af te leveren. Dat gaat veel verder dan sport. Dit is voor elkaar klaarstaan in een vereniging. Elkaar steunen als het tegen zit.’

Bovendien was Dames 1 een onderdeel van Vissers hersteltraject. Ze kwamen met hun sticks in de handen langs bij Heliomare. ‘Als onderdeel van het herstel moest hij aan een paar meiden traininkje geven. Om die cognitieve kant van de hersenen verder aan de praat te krijgen. Stonden ze daar in een zaaltje met elkaar. Ontroerend mooi.’

In de zomer ging Visser, samen met zijn logopediste, voor het eerst echt weer het veld op om een kleinschalige training te leiden. ‘Dat was best confronterend. Ik kon het niet doen, zoals ik gewend was. En dat lag vooral aan de communicatie. Weer die woorden vinden. De verbindingen die nog niet goed lopen in mijn hoofd.’

Visser (midden) dit seizoen als toeschouwer bij Bloemendaal-Ring Pass. Foto: Koen Suyk

‘Dichtbij de oude Jeroen komen’

Zijn voormalige assistent Andre Morees was intussen begonnen als hoofdcoach. Maar Visser bleef, op zijn manier, onderdeel van de ploeg. Kwam langs bij trainingen en sloeg in de eerste seizoenshelft geen thuiswedstrijd over. Hij herinnert zich nog goed de eerste keer dat hij weer op een zondag naar de club kwam. ‘Dat was heel heftig. Natuurlijk was het allemaal heel goed bedoeld. Maar ik werd door iedereen aangeklampt. Mensen vonden het bijzonder dat ik er was. Wilden weten hoe het ging. Stelden veel vragen. Ik wilde eigenlijk alleen maar hockey kijken, mijn meiden zien. Daar is op die dag amper wat van terechtgekomen. Ik ben na afloop vrij snel naar huis gegaan. Was gesloopt door alle indrukken en contacten.’

In de afgelopen maanden maakte Visser veel sprongen. ‘Ik kan weer koken. Doe mijn eigen boodschappen. Kan zelf met de trein op pad. Ben op de hoogte van het hockeynieuws. En volg de dames weer op de voet.’ Beetje fluisterend: ‘Ik ben alweer aan het denken over mijn bedrijf. Ik kijk graag vooruit en wil heel graag meer. Zelf weer autorijden zou al heel fijne volgende stap zijn.’ Hij kijkt naar het veld, naar de dug-out waar hij een uur daarvoor op de foto ging. ‘Daar wil ik ooit weer inzitten, maar wanneer weet ik niet. Ik hoop echt dat ik richting aan het einde van het seizoen weer dichtbij de oude Jeroen ben. Deels weer kan werken.’

Heeft dit onwerkelijke jaar hem, los van zijn ongemakken, veranderd? ‘Pfoe. Dat vind ik lastig. Ik denk het niet’, peinst Visser hardop. Hilders: ‘Je bent nog steeds een echte clubman en onze lieve knuffelbeer. Vooral van Dames 1 natuurlijk.’ Visser veegt een traan uit zijn ooghoek. ‘Misschien ben ik daar het meest dankbaar voor. Dat ik nog steeds een rolletje mag spelen bij het team. Van waarde kan zijn, ook al kan ik niet meer wat ik eerst kon.’


Wat vind jij? Praat mee...