Eigenlijk is het seizoen voor Thies Prinz (27) en Teo Hinrichs (26) nu al geslaagd. De twee Duitsers zijn niet alleen internationals maar ook dikke maten. Al tien jaar hockeyen ze samen in nationale elftallen. Maar pas sinds de zomer gebeurt dit ook in clubverband, bij Pinoké. En daarmee gaat een vurige wens in vervulling.
De grap was snel gemaakt, zondag na de eenvoudige 5-0 zege op Hurley. De wedstrijd overigens waarin Prinz zijn eerste Pinoké-goal voor eigen publiek in de boeken zette. Daar ging het al heel snel niet meer over. Wel over de fietssleutel van de Duitse aanvaller. Die was hij vorige week namelijk kwijt, precies op het moment dat de NOS hem volgde naar zijn eerste wedstrijd voor de Amsterdammers. Zul je net zien. Met pijn en moeite kwam hij daardoor op tijd voor zijn debuut tegen Rotterdam.
‘Tegen alle verwachtingen in heeft hij zijn sleutel vandaag wel snel genoeg gevonden’, lacht Hinrichs, uiteraard niet te beroerd om zijn vriend een hak te zetten. ‘En we zijn ook nog op tijd weggegaan thuis. Dat was de afgelopen weken soms ook een issue. Dus daar waren we al heel blij mee vandaag.’
Natuurlijk lachen ze er samen hard om. Thies en Teo, T&T zoals ze dit voorjaar al door Pinoké werden genoemd. Een rasaanvaller en een offensieve vleugelverdediger die voor twee jaar tekenden in Amsterdam. Ze wonnen al samen het WK en recent het EK en werden vorig jaar tweede op de Spelen van Parijs. Een mooi duo. Noem ze het Duitse antwoord op ‘onze’ Floris Wortelboer en Joep de Mol, boezemvrienden en al jarenlang samenspelend bij de nationale ploeg. Ze gaan voor elkaar door het vuur, maar ze vangen elkaar ook constant vliegen af. Ook in een interview.
Links Prinz, rechts Hindrichs in de line-up. Foto: Willem Vernes
Van trashtalk tot teamgenoten
‘We kennen elkaar al jaren’, zegt Prinz. ‘Ik weet onze eerste wedstrijd nog goed. Ik speelde toen bij Zehlendorfer Wespen, nog in Berlijn. En jij bij Mannheimer. Ik denk dat we een jaar of vijftien waren. Hij was een beetje boos tijdens de wedstrijd en probeerde mij met trashtalk uit mijn spel te halen. Ik was totaal verrast. Wat is dat voor gast?’
‘Vlak daarna kwamen we elkaar weer tegen bij de Onder 16-ploeg. Toen wist ik nog wel wie dat was. Die vergeet je natuurlijk niet snel.’ Hinrichs: ‘We werden goede vrienden, vormden een hecht groepje met nog wat andere jongens van die generatie. We zagen elkaar ook vaak buiten het veld. Zochten elkaar op, ook al woonden we aan verschillende kanten van het land. Gingen zelfs samen op vakantie. We speelden heel vaak tegen elkaar. Zelfs op training zaten we vaak in andere teams. We hadden het er vaak over hoe mooi het zou zijn om ook een keer samen te spelen bij een club. We hadden allebei de wens om ooit in de Hoofdklasse te spelen. Nu we allebei onze studie achter de rug hebben, was dit het ideale moment.’
Ze hadden beiden al een tijdje contact met Pinoké. ‘Zo’n tweeënhalf jaar geleden namen ze voor het eerst contact met mij op’, zegt Prinz. ‘Ze wisten dat hockeyen in Nederland altijd een droom van mij is geweest. Iedereen speelt hier heel aanvallend, dat past bij mijn speelstijl. Ik heb er veel over gesproken met Pasha Gademan, mijn clubcoach bij Rot-Weiss Köln en de assistent van de Duitse ploeg. En ook met Niklas Wellen. Die kon mij van alles vertellen over de Hoofdklasse én Pinoké.’
Foto: Willem Vernes
Technicus Prinz kwam dus over van Rot-Weiss Köln, waar hij de afgelopen zeven jaar speelde. Kilometervreter Hinrichs hockeyde het afgelopen seizoen bij Real Club de Polo in Barcelona. ‘Ik heb een jaar geleden ook geappt met Pinoké over een eventuele komst. Maar toen had ik net voor een seizoen in Barcelona gekozen. We zouden er een jaar later op terugkomen. En dat is ook gebeurd.’
Er zaten begin dit jaar veel clubs achter de Duitsers aan. Met name Prinz was een zeer gewild target. Prinz: ‘We hebben ook met andere teams gesproken. Daar kan ik wel eerlijk over zijn. Pinoké was de enige club die ons allebei wilde en dat gaf voor ons de doorslag. Als goede vrienden is het schitterend om meer tijd met elkaar door te brengen. We wonen nu zelfs samen. De club heeft het echt goed voor ons geregeld. We hebben een heel leuk appartement vlakbij De Pijp en de Amstelkade. Alleen moeten we het toch nog wat beter uitzoeken met de fietsen.’
Meeliften op de e-bike
Hinrichs, met gespeelde verontwaardiging: ‘Moeten we dat beter uitzoeken, of moet jij het beter uitzoeken?’ Prinz legt het uit: ‘Ja, hij heeft nu een e-bike. Die moet ik nog kopen. Maar Teo zou die voor mij uitzoeken. Ik ben nu op een gewone fiets en lift met hem mee. Ik haak een vinger in zijn rugtas en dat sleept hij mij vooruit. Dat werkt, maar het is toch beter als ik er zelf eentje krijg.’
Hinrichs, Prinz en hun Britse teamgenoot Jacob Draper. Foto: Willem Vernes
Bitterballen en the party
Ze genieten zichtbaar van hun gezamenlijke avontuur. ‘Het is sowieso schitterend om mee te maken hoe hockey leeft in dit land’, zegt Hinrichs. ‘Hoeveel mensen we wel niet tegenkomen op de fiets met sticks in hun handen. Dat zou je nooit zien in Duitsland. Daar blijft hockey een sport die je moet uitleggen. Inderdaad, dat het toch geen ijshockey is.’
Prinz: ‘Het is op de club ook professioneler. Soms komen we om drie uur en gaan we om acht uur pas weer weg. Dan zijn we er niet alleen om te trainen, maar ook om te eten of hebben we nog een bespreking. We zijn hier heel warm ontvangen, hadden meteen het gevoel dat we helemaal onszelf konden zijn. We kregen zelfs een soort welkomstdiner.’ Hinrichs: ‘Met bitterballen.’
Laat het zondag aan het eind van de middag nou net tijd zijn voor een andere oer-Hollandse hockeytraditie. T&T staan op het punt om hun eerste Thé Dansant mee te maken. De onverwoestbare hitjes van Wham en Abba knallen al door het clubhuis. Prinz: ‘Ah, you mean the party? Haha, in Duitsland hebben we ook wel verhalen gehoord over TD’s hoor. Goede verhalen. We wisten waarvoor we tekenden, natuurlijk.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.