Vijfde team van Amsterdam speelt Landelijk: ‘Slaat nergens op’

Dat grote clubs tegenwoordig ook een tweede team actief hebben in de Landelijke Subtop, is geen verrassing meer. Heel soms duikt er zelfs een derde elftal op in dat illustere gezelschap. Maar wat Amsterdam JO18-5 dit seizoen flikt, tart iedere logica. Het vijfde – en laatste – O18-team van de hoofdstad reist het land door om te hockeyen op een niveau dat normaal gesproken alleen voor de top is weggelegd. ‘‘Wat de hel is Phoenix?’’

Alphen JO18-1, Bennebroek JO18-1, Phoenix JO18-1, HDM JO18-2, Gooische JO18-2, Leiden JO18-2… en dan ineens: Amsterdam JO18-5. Wie de poule-indeling van de Subtopklasse B bekijkt, moet even met de ogen knipperen. Alsof iemand bij de hockeybond een typefout gemaakt heeft. Maar de underdogs van het Wagener zijn zeker geen tikfout. Ze zijn klaar om het op te nemen tegen de hockeyreuzen.

‘We begonnen dit seizoen in de Eerste Klasse. Dat hadden we al nooit verwacht. We zijn een vriendenteam waar hockey maar een bijzaak is. We eindigden uiteindelijk op een tweede plek, wat iedereen oké vond. En toen kwam er een appje in onze groepsapp. We zijn ingedeeld in de landelijke subtop. Toen dacht iedereen: dit is nep. Hoezo zou de A5 in de subtop spelen? Volgens mij kan dat niet eens. Het slaat eigenlijk nergens op.’

Het vriendenteam tegen de topteams

Maar het bleek allemaal te kloppen. En inmiddels is dat besef ook geland bij Viggo Kleijn (17), aanvaller van het vijfde team van Amsterdam. Nog nooit speelde hij in een eerste elftal. Hockey is voor hem vooral plezier. Samen met zijn vrienden, zonder gedoe. Tot er twee seizoenen geleden iets begon te schuiven. Of stoppen, of doorgaan met een nog hechtere groep. Dat laatste gebeurde. Het vriendenteam JO18-5 was geboren en groeide als een lopend vuurtje. Ook buiten de club ging het rond: op school hoorden jongens van Hurley, Abcoude, IJburg en FIT ervan. Ze sloten aan – voor nog twee seizoenen hockey met hun maten.

De jongens van Amsterdam O18-5.

‘Bij ons is het een soort lol-hockey’, gaat Kleijn verder. ‘We zitten er anders in dan topteams’, is zijn eerlijke conclusie. Maar hij weet dat er werk aan de winkel is. ‘We zijn niet voor niets op dit niveau ingedeeld, dus we zullen er vast thuishoren. Maar er moet wel wat gaan veranderen. Het zal allemaal een stukje serieuzer moeten.’

Hij begint met vertellen. De tieners van Amsterdam trainen dit seizoen één keer in de week. Op woensdagavond hebben ze anderhalf uur de beschikking over een trainingsveld. Maar omdat de helft van de selectie steevast te laat komt, beginnen ze standaard een kwartier later. Aan echte trainingen doen ze niet. Ze hebben wel een trainer, maar hem is verteld dat ze iedere week partijtje willen doen. Basistechnieken, overtalsituaties, afrondoefeningen? Daar doen ze niet aan. Het draait puur om een fanatiek eindpotje met een hoop lol.

Een lolcoach en de hele training partijtje

‘We hadden ook een soort lolcoach. Iemands vader, die eigenlijk niet zoveel van hockey wist’, vertelt de aanvaller. We deden ook niet aan een wisselschema. Je wisselt gewoon door in je eigen linie. Als jij denkt dat het tijd is.’ Maar dat is verleden tijd. De club regelde een trainer, die vanaf nu op de zaterdagen het vijfde team coacht. En dat niet alleen: het heeft er alle schijn van dat de groep ook een extra trainingsavond krijgt.

‘Dat kan misschien ook zorgen voor een soort van error. Want het ging goed zoals het ging. We doen niet aan tactieken. Tikken gewoon wat balletjes rond. Ik heb nooit hoog gespeeld, dus de meeste hockeytermen ken ik niet eens. Hoorde laatst iemand roepen over half court. Ik had geen idee wat dat was.’

Maar Kleijn en zijn maten willen geen flater slaan. Een oefenwedstrijd tegen Amsterdam JO18-2 liet zien dat ze hockeyend goed meekomen, maar dat de conditie aan het einde mee gaat tellen. ‘We zullen voortaan ook wat beter nadenken over wat we op onze vrijdagavond gaan doen.’ Kansloos zien ze zichzelf niet. ‘We zullen wat hockeyhuiswerk moeten doen. Zorgen voor een strakke strafcorner, wat fitter worden, zulke dingen. Dan kunnen we echt wel bovenin meedoen.’

Lang leve de lol is voorbij

Alles wel met mate. Want een vriendenteam blijft een vriendenteam. ‘Het doet ook veel als je met je maten op het veld staat. We zien elkaar elke week wel een keer of twee. We hoeven niet aan elkaar te vragen wat we gisteravond gedaan hebben, want we waren er allemaal bij. Dat is onze kracht. Als we geen lol meer hebben, kunnen we op dit niveau niet presteren.’ Dan is het even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Het lang leve de lol is nu wel een beetje voorbij. Want deze competitie is natuurlijk wel echt serieus.’

De beste vrienden van Amsterdam JO18-5.

De ouders van de jongens waren misschien nog wel meer verbaasd dan de groep zelf. Ze deelden de blijdschap, tot ze de tegenstanders zagen. En de kilometers gingen rekenen. ‘De afstanden zijn een stuk verder dan normaal. Maar we moeten ook ineens op zoek naar sponsors, want we hebben rugnummers nodig. Iedereen bij ons speelt nog in het shirtje waar ze twee jaar geleden al in speelden. Of, als je geen shirt hebt, speel je gewoon in een wit of zwart t-shirt.’

Dat de trainingsintensiteit toeneemt en de vrijdagavondborrels afnemen, boeit niemand in JO18-5. In hun laatste jeugdjaar meemaken wat zij nu meemaken, voelt als een sprookje. ‘Ik heb er echt veel zin in. Je kunt de clubs waar je al jaren tegen speelt, inmiddels dromen. Spelen tegen Phoenix. Wat de hel is dat? Dat dachten we. Prachtig toch, spelen tegen zulke clubs.’


1 Reactie

  1. juliusvroemburg

    Ze speelden in de voorcomp al hoger dan de jo18-3. Dus waarom ze dit de jo18-5 hebben genoemd? Normaal past de bond dan toch de nummering aan?


Wat vind jij? Praat mee...