Opgeluchte Van den Nieuwenhof: ‘Kunnen het ook lelijk en op karakter’

De heldenrol was woensdagavond bij de Jong Oranje Dames weggelegd voor Phileine Hazen. Maar de award voor de speelster met de meest stalen zenuwen gaat naar Noor van den Nieuwenhof. Zij pushte Nederland tegen België vanaf de strafbalstip naar de finale, waarin Argentinië de tegenstander is. ‘Misschien had het met de zenuwen te maken. Maar het was te onrustig.’

Natuurlijk staat ze na afloop in de fanzone, die eigenlijk helemaal geen fanzone is. Het is een fraaie traditie geworden, dat alle speelsters van Jong Oranje na een wedstrijd in de hoek van het stadion gaan staan bij hun familie. Daar wordt gelachen, geknuffeld, gefotografeerd (en hoe) en soms een klein traantje gelaten. Het is vooral heel druk en knal-oranje. Er is geen WK-deelnemer die dezelfde gewoonte heeft en zo massaal in het stadion zijn fans ontmoet. De Belgen vingen bijvoorbeeld hun spelers op buiten het stadion, bij het mini-marktje voor de ingang. 

Op die gezellige Oranje-receptie – in dat hoekje staan zeker per wedstrijd veertig man bij elkaar – blikt Van den Nieuwenhof nog even terug op haar moment. Natuurlijk wist ze het. Dat, wanneer ze raak zou pushen, haar team naar finale ging. ‘Heb je gezien dat ik die hele shoot-outserie niet bij de groep stond? Dat deed ik bewust. Om mij alvast te focussen wanneer een strafbal zou komen.’

Mea de Vries is blij met Van den Nieuwenhof. Foto: Gerry O’Sullivan

Als een tennisser die zijn racket kapot slaat

En die extra inspanning werd beloond. Want uitgerekend bij de beslissende shoot-out was het zover. Ivy Tellier draaide richting de Belgische keeper, die op haar stick sloeg. Strafbal. Het moment dus voor Van den Nieuwenhof om naar voren te lopen. Ze dacht nergens anders aan. Hoorde niets. Zag niets. 

‘Keer op keer herhaalde ik mijn plan in mijn hoofd. Stickkant rechts. Stickkant rechts. Dat was het enige. Ik train er natuurlijk superveel op. Het is een routine. Maar nu moest het nog met de druk erop. Op dat moment.’

Heel even gingen haar vuisten in de lucht. Stond ze alleen in de cirkel. Maar voor ze het wist was ze onderdeel van haar uitzinnige teamgenoten. Ze smeet haar stick keihard op de grond. Bijna als een tennisser die z’n racket kapot wil slaan. ‘Daar zat heel veel emotie in. Die hele wedstrijd zat een beetje in dat moment.’

Jong Oranje puft uit tijdens de wedstrijd. Foto: Worldsportpics/Rodrigo Jaramillo

Zenuwen en kaarten

Zoals keeper Phileine Hazen al vertelde, kwam iedereen naar de keeper gerend. ‘Onze Phi. Wat een legend is dat!’, glimt Van den Nieuwenhof. ‘Ik ben zo trots en blij. Want het was natuurlijk heel taai. België draait een heel goed toernooi. En ik vond ons niet goed genoeg. We waren heel gehaast en slordig. Misschien had het met de zenuwen te maken. Maar het was te onrustig.’ 

Jong Oranje slaagde er maar niet in om dat gevoel echt van zich af te spelen. ‘Al vond ik het na rust wel beter gaan. Creëerden we wat meer kansen. We hadden toen meer controle. Maar in de laatste minuten gebeurde er van alles. Vielen er kaarten, kwam de onrust weer terug. Kregen we nog een mega-kans tegen.’

Met een dikke, opgeluchte smile: ‘Maar toen stond Phi er weer. Wat een koning.’

Van den Nieuwenhof staat aan de vooravond van haar tweede WK-finale. Foto: Gerry O’Sullivan

Het gigantische contrast

Het was woensdag alsof Jong Oranje op een ander toernooi was gezet. Er werd iets totaal anders verwacht van Van Nieuwenhof en haar teamgenoten. Het ging allemaal van een leien dakje. Ultra-simpel. 10-0 tegen Chili. 8-0 tegen Japan, 13-0 tegen Maleisië. De kwartfinale tegen Engeland dreigde heel even spannend te worden. Maar ook daar werd het ‘gewoon’ 8-2.

Tegen België was alles anders. Niet alleen werd er voor het eerst in het eerste kwart niet gescoord, Jong Oranje scoorde helemaal niet. De kansen waren sporadisch en voor het eigen doel was het alle hens aan dek. Het contrast was dus immens vergeleken met die zorgeloze voorgaande dagen.

Van den Nieuwenhof knikt. ‘We gingen inderdaad fluitend door de poule, terwijl België al wel een ‘echte wedstrijd’ had gehad, tegen Argentinië. Zij wisten dus beter hoe het was om zo’n soort wedstrijd te spelen. Natuurlijk weten wij dat ook wel. Maar voor ons was dat langer geleden of nieuwer. Het was dus inderdaad schakelen. Er kon veel beter, maar we bleven wel kalm.’ 

Het bereiken van de finale werd woensdagavond dus vooral op het veld – en vlak daarbuiten – gevierd. Maar nu volgen twee rustdagen waarin de knop weer om gaat. De finale tegen Argentinië wacht. Een laatste ultieme kraker op dit toernooi. ‘We weten nu dat we dit ook kunnen. Soms een beetje lelijk spelen en op karakter. Dat helpt richting zaterdag. We kwamen hier voor goud. Daar gaan we dus ook voor.’ 


Wat vind jij? Praat mee...