Monoloog Anne Veenendaal: ‘Ik denk nog elke dag aan Simon’

Begin oktober ging er een schok door de hockeywereld. Keeperstrainer Simon Zijp overleed, op pas 61-jarige leeftijd. Hij was de steun en toeverlaat van veel topkeepers, zoals Anne Veenendaal, die twaalf jaar training van hem kreeg. Een monoloog van de goalie van Oranje over de man die van een onzeker meisje een olympisch kampioen maakte.

Veenendaal: ‘Ik denk nog elke dag aan hem. Hoe hij praatte. Hoe hij zou reageren op iets wat ik wilde sturen. Ik heb heel vaak het gevoel dat ik iets aan hem wil vertellen. Over een bal waarover ik na een wedstrijd baalde. Of juist over een gekke bloksliding, die ik van hem had geleerd. Daar moest ik eerst niets van hebben. Maar nu zou hij waarschijnlijk trots zijn dat ik het toepaste. Hoop ik.’

De wereld op z’n kop

‘Het appje dat ik op die ene dinsdagochtend kreeg, zal ik niet snel vergeten. Ik had net getraind toen ik het bericht zag. Hij is er niet meer. Opeens, terwijl hij gewoon op vakantie was. Zonder dat iemand het zag aankomen. Hij was niet ziek en nog hartstikke jong. Veel te jong. We waren op dat moment met het Nederlands team. Iedereen kende hem daar omdat hij heel lang ook bij Oranje keeperstraining had gegeven. We waren er allemaal kapot van.’

‘Ik heb snel contact gezocht met andere keepers die training van Simon kregen. Vanaf dat moment stond de wereld op z’n kop. We hadden veel contact met Simons vrouw. We hebben met een aantal keepers een bericht opgesteld dat we op social media hebben gedeeld. En ik werd gevraagd om samen met Pirmin Blaak te spreken op de uitvaart. Dat was heftig, maar ook speciaal. Een eer.’

Zijp met Veenendaal en Blaak op de huldiging van de gouden olympiërs in Scheveningen. Foto: Willem Vernes

De eerste vrijdagochtend

‘De eerste vrijdagochtend dat ik geen training van hem kreeg, voelde raar. Leeg. Ik ben naar Amsterdam gereden, daar waren we elke week om tien uur. Ik parkeerde mijn auto op de plek waar Simon zijn Peugeot altijd stond. Liep naar het veld, dat recht voor het clubhuis ligt. Naar onze goal. Daar ben ik gaan zitten. Zonder spullen. Gewoon in mijn eigen kleding. Het deed veel pijn om daar te zijn. Maar daar hoorde ik op dat moment.’

‘Weet je wat het gekke is? Je hoopt stiekem dat hij ook nog komt.’

‘Blijkbaar was ik niet de enige die er zo over dacht. Na een paar minuten hoorde ik iemand aankomen. Het was Sofie ter Kuile. Ook zij hoorde bij dat trainingsgroepje. We hadden het niet met elkaar afgesproken. Zij had blijkbaar dezelfde behoefte als ik. We zijn samen in de goal gaan zitten. Hebben gehuild en gelachen. En met de andere keepers geappt, die er normaal ook zouden zijn. Zo gingen we daar met elkaar mee om.’

‘Die goal op dat veld, dat blijft een gevoelige plek. Ik loop er vaak voorbij, maar heb er nog steeds moeite mee. Als anderen er trainen, denk ik weleens: wat doen jullie daar? Dat is de plek van Simon. Bullshit natuurlijk, maar zo voelt het wel. Dat is mijn eigen boosheid op dat moment. Boosheid om de onrechtvaardigheid.’

Op de eerste vrijdag zonder Simon ben ik in onze goal gaan zitten. Gewoon in mijn eigen kleding. Het deed veel pijn om daar te zijn. Maar daar hoorde ik op dat moment Anne Veenendaal

Tegengas en koppigheid

‘Twaalf jaar geleden stonden we daar samen voor het eerst op het veld. Ik kende Simon totaal niet. Ik wist dat hij de keepers van het Nederlands elftal trainde. Dat vond ik wel cool. Van die man wilde ik ook graag training krijgen. Ik zat toen zelf nog bij Jong Oranje. Was net van Laren naar Amsterdam gegaan. Een klein, een beetje wereldvreemd scharminkeltje. Ik had een grote bek, was ergens wel overtuigd dat ik talent had. Ik was achttien en toch al een paar jaar eerste keeper bij een topclub. Maar had ook veel twijfels. Die onzekerheid verstopte ik in koppigheid. Ik deed vaak alsof ik het beter wist. Dat was lang niet altijd zo. Simon prikte daar doorheen, gaf tegengas. Natuurlijk botste dat weleens. Waren we het soms totaal oneens. Maar uiteindelijk kwam het altijd weer goed. Hij was relaxed en dat vond ik gelijk heel prettig.’

‘Veel hockeyers kunnen zich denk ik niet voorstellen hoe persoonlijk een keeperstraining kan zijn. Dan werk je echt één-op-één met elkaar. Je hebt veel meer met elkaar te maken dan met je trainer of coach. Dan ben je een van de vele spelers in de selectie. Op zo’n training ben je maar met een paar. Beelden bekijk je met z’n tweeën. Dat is kwetsbaar en puur. Je kunt jezelf bijna niet verstoppen. Iemand wijst je precies op wat je goed of fout doet. Heel duidelijk en confronterend. Als je dat jarenlang doet, word je vanzelf heel hecht.’

Veenendaal en Zijp samen in de zomer van 2023. Foto: Willem Vernes

‘Met je he-le lichaam, Annie’

‘Simon wist precies waar mijn zwakke plekken lagen. Heel vervelend, maar ook heel leerzaam. Ik had de neiging – soms nog – dat ik alleen een been of arm uitstak richting een hoek. Het is beter om dan helemaal naar die kant te bewegen, dan reik je verder. ‘Nee Annie, met je he-le lichaam die kant op’, zei Simon dan.’

‘Hij wist vaak met een blik hoe ik me voelde. Of er wat speelde. Of ik lekker in mijn vel zat. Als dat niet zo was, stopten we eerder. Gingen we een bakkie drinken. Omdat hij zag dat ik daar behoefte aan had. Hij wist wat er speelde in mijn leven. Hoe het met mijn ouders ging. Andersom hoorde ik ook verhalen over zijn zoon. Over zijn vrouw, die stewardess was. Of kwam er weer een update over zijn huisje in Drenthe. Zijn klusproject waar hij zo trots op was. Kreeg je op vrijdagavond opeens een foto van schaapjes die op de hei stonden. Ah, Simon is weer in het noorden.’

Zijp en Veenendaal voor de eerste wedstrijd op de Spelen van Parijs. Foto: Willem Vernes

De gouden zomer

‘Hij was goudeerlijk en hard. Daar moest je tegen kunnen. Bij de Olympische Spelen van 2021 en het EK van 2023 verloor ik de strijd om de plek in het doel bij Oranje. Ik was tweede keus, op zoek naar erkenning. Maar die kreeg ik niet. Ook niet van hem. Simon zei me een jaar voor de Spelen van Parijs dat het niet goed genoeg was wat ik liet zien. Dat ik op deze manier ook daar reserve zou zijn. Het was zijn manier om het uiterste in mij naar boven te halen. Ik draaide een supergoed seizoen richting die zomer. En was daar eindelijk nummer 1.’

‘Ik kreeg van hem een bijzonder berichtje na de eerste wedstrijd in Parijs. Daarin vond ik mezelf maar matig. Hij ook. Dus kreeg ik dat te horen. Daarna kwam er iets heel liefs. Dat ik mezelf niet zo klein moest maken. Dat het goed kwam. En dat gebeurde ook. Het gaf me vertrouwen en ik keepte een prima toernooi. Kon zelfs een hoofdrol pakken tijdens de shoot-outs. Veel mooier krijg je het niet, als keeper. Na afloop vlogen we elkaar in de armen. Het ultieme hoogtepunt van al die trainingsuren. Ik krijg nog tranen in mijn ogen als ik eraan denk. Het was ook absoluut zijn succes. Maar dat wilde hij niet horen. Echt niet.’

Zijp en Veenendaal tijdens een training van Oranje. Foto: Willem Vernes

Het appje dat niet meer komt

‘Het is nog steeds onwerkelijk om zonder hem op het veld te staan. Ik geloof soms nog steeds niet dat hij er niet meer is. Dat er gewoon weer dat appje komt in de keepersgroep over de planning van de vrijdagochtend. En vlak daarna komt dan ineens het gevoel dat hij niet meer terugkomt. Een ontzettend vreemd en verdrietig idee. Ik zal eraan moeten wennen, maar dat lukt nog niet zo goed.’


Wat vind jij? Praat mee...