Dankzij nieuwe systeem kan spits Mirco Pruyser echt diep staan

Voor de boomlange centrumspits Mirco Pruyser is goals maken zoiets als ademen. Minutieus houdt hij al zijn eigen statistieken bij. Dankzij het nieuwe spelsysteem van het Nederlands elftal kan hij nu ook vaker in zijn geliefde cirkel staan.

Waar Amsterdam-spits Mirco Pruyser op de Olympische Spelen in Rio tijdens de wedstrijd soms als linksachter speelde, omdat zijn verdediger mee opkwam, kan Pruyser zich met het nieuwe systeem van Oranje daar ophouden waar hij het beste is: als diepste speler. Pruyser legt uit: ‘We spelen veel meer in de zone- in plaats van mandekking. Met mandekking moet je als spits veel meer mee. Nu kun je hem loslaten en blijf je als speler dus dieper. En kunnen we bij een counter meteen naar voren.’

‘Bij mandekking doet iedereen meer zijn eigen ding’

Het hoort allemaal bij het ‘post-Rio Oranje’, waar accenten verschoven zijn en ook de begeleiding en de invulling van de spelersgroep zijn veranderd. ‘Wij zijn een nieuwe weg ingeslagen. Er is een andere dynamiek. Iedereen praat met elkaar. Ik denk dat het voor iedereen fijn en goed voelt.’ Het nieuwe systeem dwingt tot meer communicatie onderling. ‘Bij mandekking doet iedereen meer zijn eigen ding. Nu moet er meer nagedacht en meer met elkaar gecommuniceerd worden. Daardoor is iedereen ook meer betrokken.’

In de wedstrijd tegen Schotland (3-0) valt op dat Pruyser – als hij in het strakke wisselschema in het veld staat – vaak de diepste speler is. Continu mag hij doen waar hij in uitblinkt. Loeren op zijn goaltje. Soms staat hij als versteend geconcentreerd te loeren rond de strafbalstip en de twee palen van het goal, altijd met een Schotse tegenstander in zijn nek. Vanuit het niets volgt er dan een beweging, een individuele actie, een stickbeweging.

Spits Mirco Pruyser in de wedstrijd tegen Schotland. Foto: Frank Uijlenbroek

‘Ik had er twee kunnen maken’

Tegen Schotland is het niet de wedstrijd van Pruyser. Sowieso niet van de spitsen. Ze staan dan wel diep in het nieuwe systeem, maar het zijn inkomende middenvelders als Robbert Kemperman en Valentin Verga die de goals maken. Pruyser sjouwt in de hitte, maar het mag allemaal niet baten. Pruyser weet ook dat hij en zijn collega’s tegen betere landen meer ruimte krijgen. Hij analyseert: ‘Soms denk je, lekker tegen Schotland, dat is toch een mindere tegenstander en dat is lekker voor de spitsen. Maar dat is meestal het tegenovergestelde. Die jongens staan vaak man op man te verdedigen en dan krijg je weinig ruimte. Ik had er wel twee kunnen maken. Die ene actie, waarbij ik nog push, pakt die keeper per ongeluk met zijn arm. En dat schot van Glenn (Schuurman, red.), daar zat ik bij.’

Zoals hij in Rio zo lang op zoek was naar zijn goal, zo blij kan hij zijn dat hij al in de eerste wedstrijd tegen Pakistan meteen voor een streepje achter zijn naam zorgde. Pruyser is zo serieus over het maken van goals, dat het niet zou verbazen als hij na zijn eerste goal van het toernooi tegen Pakistan zijn nieuwe goalmoyenne met de calculator heeft uitgerekend. Dat staat nu op 0,47 (21 goals in 45 interlands). De komende vijf wedstrijden kan hij proberen boven de 0,5 uit te komen.

‘Dat wil elke spits. Meteen van die nul af’

Met chirurgische precisie legt Pruyser uit hoe hij zijn eerste goal in Londen over de doellijn kreeg. ‘Dat was stiekem best moeilijk na dat schot van [Floris] Wortelboer. Er zat een lastig stuitje in en het was in een volle cirkel. Ik zag dat die keeper naar die bal toeging, dus ik wilde ook nog die bal naar beneden en niet naar boven tippen, zodat hij tegen de keeper aankwam. Dus het leek misschien makkelijk, maar zo was het niet’, analyseert Pruyser na de fijne 2-0 tegen Pakistan. ‘Dat wil elke spits. Meteen van die nul af.’


Wat vind jij? Praat mee...