Als twintigjarig jonkie werd Thierry Brinkman met het Nederlands elftal Europees kampioen in Londen. Toen keek hij naar eigen zeggen nog de kat uit de boom. Nu toont hij meer lef. En dat komt niet door zijn vader Jacques.
‘Als jonkie is het gewoon meedraaien. Nu probeer ik méér te doen. Concreet meepraten over hockeytechnische dingen in plaats van alleen maar te luisteren’, vertelt Thierry Brinkman (22) over zijn huidige rol binnen het Nederlands elftal, aan de vooravond van het EK, dat zaterdagavond voor het Nederlands elftal begint met de poulewedstrijd tegen Spanje. Brinkman kent de jonkies van dit team goed, als aanvoerder van Jong Oranje op het WK in India afgelopen jaar.
De behendige aanvaller die makkelijk combineert, hockeyt anders dan zijn bekende vader Jacques, die als middenvelder 337 keer voor Oranje uitkwam. Thierry valt met zijn postuur en houding als vanzelf minder op dan zijn vader, die alles deed om te winnen en zo nodig de escalatie opzocht. Hoewel Thierry niet op die manier opvalt, kan hij goede cijfers overleggen. Waar Jacques altijd zijn mond open trok, laat Thierry vooral zijn stick spreken. De man met rugnummer 25 scoorde vijftien doelpunten in 33 interlands. Bij de halve finaleronde van de Hockey World League in Londen liet hij zichzelf zien met mooie combinaties en belangrijke doelpunten. Hij werd gekozen tot het grootste talent van het toernooi. Nu is het zaak om van talent een ‘zekerheidje’ te worden voor de toernooiselecties de komende jaren. De speler van Bloemendaal ziet dat er nog werk aan de winkel is.
‘Deze lijn moet ik doortrekken. Ik kan nog effectiever zijn in de cirkel. Ik kan ook meer lef tonen, dat heeft altijd een positief effect op mijn spel’, vertelt Brinkman, die zich met zijn tengere lijf altijd goed staande houdt in het fysieke geweld van het internationale hockey. ‘Ik hecht er steeds minder waarde als ik wat minder in de wedstrijd zit en drie keer op rij de bal verlies. Ik maak me daar nu minder druk om. Dat durf ik wel te zeggen. Ik praat er ook veel met Ronald Brouwer (oud-international en data-analist bij Oranje, red.) over. Met hem en Taco van den Honert (assistent-trainer, red.) heb ik echt mooie gesprekken. Ik kan heel veel van ze leren.’
Niet alleen als hockeyer, maar ook als mens voelt Brinkman junior zich steeds beter bij Oranje. ‘We hebben een groep met ontzettend leuke gasten. We hebben richting het EK een intensieve maar ontspannen voorbereiding gehad, met weinig stress. Er hangt een gezellige, rustige sfeer. In deze groep heb ik ook stappen gezet. Ik neem meer initiatief om mijn spontaniteit binnen de groep te vergroten. Dat is mijn persoonlijke ontwikkeling buiten het veld.’
Pakistaanse journalisten blijven Brinkman junior vragen naar het WK van 1990
Misschien had Thierry Brinkman het niet altijd even makkelijk bij Oranje als zoon van Jacques Brinkman. De rol van hockeycriticus voor De Telegraaf – waar hij rapportcijfers gaf aan de internationals – hielp niet. Het is prettig voor Thierry dat zijn vader altijd een stap terug heeft gedaan voor de carrière van zijn zoon. Hoewel Thierry bij de Hockey World League in Londen nog talloze Pakistaanse journalisten te woord moest staan over zijn vader, over het WK van 1990 in het Pakistaanse Lahore. Maar dat vond de jonge Brinkman alleen maar mooi.
‘Ik weet bij wijze van spreken niet eens meer hoe laat hij oefenwedstrijden speelt’, zegt Jacques Brinkman over Thierry. Hij lacht: ‘Ik ben nu een trouwe, maar altijd fanatieke supporter. Meer een vader. Voor Thierry wat luchtiger. Ik vraag tegenwoordig eerder met wie hij op de kamer slaapt, dan dat ik iets over hockey vraag. Alleen vind ik dat hij in het veld wel dingen moet blijven opeisen. Maar Thierry heeft als hockeyer zelf een innerlijk vuurtje. Hij is heel onverstoorbaar en rustig. Ik had het vorig jaar wel geweten. Ik had hem mee genomen naar de Olympische Spelen in Rio. Hij heeft een top instelling. Hij is wel de toekomst van het Nederlandse hockey. ’
Het komt vooral door Thierry dat ze inhoudelijk steeds minder over hockey praten. Hij weet nu donders goed wat hij wel en niet goed doet in het veld. ‘Lomp gezegd komt het daar wel op neer’, bekent Brinkman junior. ‘Ik heb geen behoefte om het altijd over specifieke dingen te hebben. Ik weet ook wel dat hij het allemaal ziet. Maar ikzelf ook. Gelukkig hamert hij nergens op. Al lang niet meer. Vaak appt hij me na de wedstrijd en dan vraagt hij hoe het ging. Niet meer dan dat. Ik maak me op mijn manier ook los van mijn ouders.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.