Marijn Veen staart zich niet blind op de Frédérique Matla-route

Natuurlijk zou de 21-jarige Marijn Veen het mooi vinden als het haar lukt om dezelfde route als Frédérique Matla of Laurien Leurink te volgen. De weg die via de Oranje Dames Zaal eindigt in de selectie van bondscoach Alyson Annan. ‘Maar het belangrijkste is dat ik als zaalhockeyfreak dolgraag het EK en WK Zaal wil spelen.’

Nog meer dan de afgelopen seizoenen zet de KNHB de nationale zaalselectie in om de stap op het veld voor speelsters van Jong Oranje naar het grote Oranje te vergemakkelijken. Maar de speelsters van de Oranje Dames Zaal hebben onderling besloten dat dat voor hen geen rol speelt.

‘We zijn het Nederlands zaalteam. Dat de een 18 jaar is en de ander 25, dat maakt niks uit. Dat hebben we ook naar elkaar uitgesproken’, zegt Veen, de talentvolle speelster van Amsterdam, die afgelopen zomer in Valencia Europees kampioen werd met Jong Oranje.

Marijn Veen, Alexandra Heerbaart en Kiki van Wijk blij met het winnen van het EK Zaal in Minsk. Foto: WorldSportPics/Frank Uijlenbroek

Opleidingstraject voor het grote Oranje

Afgelopen week bracht bondscoach Marieke Dijkstra in de trainingsgroep het onderwerp ter sprake dat de zaalselectie een opleidingstraject voor het grote Oranje zou zijn. Feitelijk is dat ook zo, maar zo willen we het niet beschouwen, was de boodschap van Dijkstra.

Dijkstra: ‘Het doet er niet toe of je studeert, werkt of in Jong Oranje speelt. Wij zijn het Nederlands zaalhockeyteam en daar kies je voor. Wij zijn een groep meiden met een enorme passie voor het spelletje en die daar gedurende de winter dag en nacht mee bezig zijn. Daar is iedereen het gelukkig over eens.’

‘Marijn doet dit vooral omdat ze het leuk vindt’

‘Marijn is een van de speelsters die de ambitie hebben om ook op het veld Oranje te halen’, vervolgt Dijkstra. ‘Dan kun je zeggen dat dit een strategische stap van haar is, maar ze doet het vooral omdat ze het leuk vindt. Omdat ze er een betere speelster van wordt.’

Vier jaar geleden meldde Veen zich als zeventienjarig talent voor het eerst bij de Oranje Dames Zaal. Ze trainde enkele keren mee en keerde als betere speelster terug in Nederlands Meisjes A. Twee jaar geleden speelde ze haar eerste grote zaaltoernooi en werd ze in Minsk Europees Kampioen.

Frederique Matla en Marijn Veen. Foto: WorldSportPics/Frank Uijlenbroek

‘Ik vind het niet jammer dat ik dit moet doen, ik ben juist blij dat ik dit mag doen’

Veen: ‘Ik vind zaalhockey heel leuk. Het veld is kleiner, waardoor je continu bezig bent om het spel te lezen. Je hebt maar een fractie van een seconde om een beslissing te nemen. Je handelingssnelheid gaat omhoog. Daar leer je van. Ieder jaar aan het begin van de tweede seizoenshelft merk ik dat ik een betere speelster ben geworden. Ook mijn techniek en creativiteit gaan in de zaal vooruit.’

‘Ik zie dit dan ook zeker niet als iets minders dan het veld. Toen ik na het EK met Jong Oranje doorkreeg dat ik niet voor Oranje werd gevraagd, wilde ik meteen voor het EK en WK Zaal gaan. Dat vind ik supervet. Ik ben echt een zaalfreak. Ik vind het niet jammer dat ik dit moet doen, ik ben juist blij dat ik dit mag doen.’

‘Voor mij is dit een veel drukkere periode dan wanneer we op het veld spelen’

Om zich volledig op de zaalselectie te kunnen richten, heeft Veen haar studie Psychologie tijdelijk op een lager pitje gezet. Dat moest ook wel. Van december tot en met februari traint ze alleen met de Oranje Dames Zaal al zes keer per week.

‘Voor mij is dit een veel drukkere periode dan wanneer we op het veld spelen. Ik zet er alles voor opzij. Getwijfeld heb ik niet. Na het EK onder 21 begon ik in september meteen bij mijn nieuwe club Amsterdam en in de laatste weken van oktober merkte ik wel dat ik op m’n tenen liep. Maar in november hoefden we bijna de hele maand niet te spelen. Na een week wist ik al dat ik het naar het EK en WK Zaal wilde. Die toernooien zou ik voor geen goud willen missen.’


3 Reacties

  1. vostammer

    Marijn Veen etaleert hier het juiste inzicht. Van zaalhockey wordt je veldhockey beter. In het voetbal hebben Scandinavische spelers, sinds er daar massaal grote sporthallen werden gebouwd in de jaren negentig, dat "geheim" al ontdekt. Je wordt beter omdat je andere competenties ontwikkelt én langer, weersonafhankelijk, kunt doorspelen. Resultaat: Wemelt in de Europese competities van de Scandinavische voetballers ( terwijl het daar een B sport is)

  2. Derrick Bijker

    Iets nuanceren wat mij betreft! Ik deel je mening dat (veel) zaalhockeyen bijdraagt aan de ontwikkeling van vaardigheden die ook in het veldhockey van pas komen. Vergeet echter niet dat de hallen in Zweden veelal gewoon een heel voetbalveld (kunstgras) hebben liggen. Sterk vergelijkbare ondergrond als bij het veldvoetbal, ook qua afmetingen. Zaal- en veldhockey zijn in die zin minder met elkaar te vergelijken. Het feit dat er veel Zweedse voetballers in Europa spelen heeft ook te maken met het feit dat ze vaak al op jonge leeftijd de stap naar het buitenland maken. Ook in Nederland spelen er Zweedse jongens in o-17 en o-19 elftallen van de grote bvo’s. Daarnaast zijn bij de Zweedse voetbalbond ruim 1 mln leden aangesloten, bij de KNVB maar 200.000 meer. Zo ‘klein’ is voetbal dus niet in Zweden! Veel zaalhockey is zeker goed. Het zaalteam als opstapje gebruiken voor Oranje veld, kan ik mij niet in vinden. Wat niet uitsluit dat sommigen over kwaliteiten voor beide teams beschikken!

    1. vostammer

      Daar dan ook weer een nuance bij. Zweden heeft 340.000 voetballers die competitie spelen. Nederland meer dan drie maal zoveel. Een kleine 100.000 hiervan spelen ook in de zaalcompetitie. Bottomline is dat veel Zweedse voetballers tot 11 maanden per jaar trainen en voetballen , vanaf dat ze jong zijn (in NL is dat , afhankelijk vh weer, rond de 8 maanden) . Niet verwonderlijk dat de prof output van spelers in zweden (maar ook in IJsland bv) tegenwoordig relatief aanzienlijk hoger is dan die van ons land. Gedurende de jeugd hard, gevarieerd en langdurig trainen loont. Met ZALEN kán dat.


Wat vind jij? Praat mee...