Na het vertrek van Jaap Stockmann bij Bloemendaal besloot ook verdediger Tim Jenniskens (31) te stoppen bij het eerste elftal van de Mussen, na jaren van trouwe dienst. Samen met hockey.nl kijkt hij terug op een aantal momenten in zijn carrière. Zo bespreekt de 31-jarige hockeyer zijn eerste titel met Bloemendaal, zijn meest besproken interland en zijn laatste wedstrijd op het hoogste niveau.
EMHC – Tilburg (1-2, 16 mei 2004)
‘Ik was zelf 16, 17 jaar oud en speelde met Tilburg om te promoveren naar de Hoofdklasse. Misschien valt dat in het niet met een landstitel, Europese titel of een Olympische finale, maar de beleving op die leeftijd maakte het bijzonder voor mij. Ik was pas op mijn 14e gaan hockeyen en gevoelsmatig was dat de eerste keer dat ik echt ergens voor speelde. Uiteindelijk promoveerden we naar de Hoofdklasse en merkte ik hoeveel dat met de club deed, wat het allemaal losmaakte bij toen nog TMHC Tilburg. Het was mijn eerste kennismaking met een club die helemaal meeleeft en alles in zijn werk stelt om het mogelijk te maken. We hadden zeker een hechte selectie in die tijd. Mijn broer Michiel zat onder meer bij de groep. En sommige jongens spreek ik ruim tien jaar later nog steeds. Ik ging een paar jaar later weg bij Tilburg, maar de connectie met mijn oud-teamgenoten is altijd goed gebleven.’
Finale om landstitel: Amsterdam – Bloemendaal (0-1, 28 mei 2008)
‘Ik kwam bij een team dat op dat moment fantastisch was. Ze waren al twee jaar op rij kampioen geworden en mijn eerste drie jaar bij de club wonnen we ook de titel. Met spelers zoals Teun de Nooijer, Jamie Dwyer, Wouter Jolie en zo veel andere internationals. De beste keeper van de wereld met Jaap Stockmann. Ik kreeg de ruimte om mij te ontwikkelen en kon in het proces meegroeien met de toppers om mij heen. Het eerste jaar was letterlijk direct op hoog niveau meedoen en zo veel mogelijk leren, onder leiding van coach Michel van den Heuvel. De stap van Tilburg naar Bloemendaal was soms moeilijk, maar Michel haalde mij en gaf mij altijd de kans om mijn plekje te vinden. Ik ben hem ook nog steeds dankbaar voor alles, want het heeft een belangrijke basis gelegd voor mijn carrière binnen en buiten de sport. En het heeft me vriendschappen voor het leven opgeleverd.’
‘In mijn eerste seizoen werd de club voor de derde keer op een rij kampioen, mede dankzij een strafcorner die wij al een half jaar ingestudeerd hadden. Alleen hadden we de variant nog niet gebruikt, tot de finale tegen Amsterdam. Het was de tweede wedstrijd, uit bij Amsterdam. We wonnen met 0-1 dankzij die variant, die we tot die dag aan niemand hadden prijsgegeven. Toen besefte ik wel dat ik werkte met een topcoach en een topteam. Voor mij was het de eerste titel, maar ook de manier waarop we het wonnen blijft me bij. Het ging om de details in dat duel, die Michel speltechnisch zo goed voor ons voorbereidde. Het liet zien wat voor professional hij is.’
Champions Trophy 2010 in Mönchengladbach
‘Deze is heel speciaal voor mij en mijn familie: de Champions Trophy in het Duitse Mönchengladbach van 2010. Op een gegeven moment stond ik met mijn broer Mark in de line-up voor een wedstrijd. Samen met je broer in Oranje, onderdeel zijn van het nieuwe traject van Paul van Ass toen. Als ik daar op terugkijk, was het heel bijzonder om daar samen bij het Nederlands elftal te zitten.’
‘Het was niet mijn eerste grote internationale toernooi. Ik debuteerde onder Roelant Oltmans bij Oranje, maar grappig genoeg was Michel van den Heuvel ook degene die mij bij het Nederlands elftal liet spelen tijdens mijn eerste toernooi, de Champions Trophy van 2009 in Melbourne. Mark en ik zaten allebei in die selectie, alleen stonden wij nooit samen in de line-up. Tot de Champions Trophy een jaar later. Dat was echt het eerste moment dat wij echt samen op het veld bij Oranje zaten. Op het veld stond ik nooit ver van mijn broers af, grappig genoeg. Bij Tilburg speelde ik rechtsmidden en Michiel was de rechtsachter, terwijl ik bij Oranje net voor Mark in de verdediging stond.’
Olympische finale: Duitsland – Nederland (2-1, 11 augustus 2012)
‘Het gaat natuurlijk over die Olympische finale tegen Duitsland, maar eigenlijk hoort de halve finale er ook bij. Dat was het moment dat ik wist dat ik die finale ging spelen. Ik stond op de reservelijst, maar ik voelde mij actief betrokken met de groep. Floris Evers, toen de aanvoerder, was zo’n sociale aanvoerder. Hij vond het belangrijk om een hecht team te hebben. Hij zorgde er echt voor dat ik me betrokken voelde bij het team, want ik trainde elke dag apart van de groep. Toch voelde ik mij onderdeel van de selectie: afgezien van de trainingen was ik er altijd bij ,van ontbijt tot diner.’
‘Tijdens de Olympische spelen moest ik voor de zekerheid topfit blijven. Daardoor werd ik elke dag een op een met de trainer compleet afgemaakt, zodat ik kon invallen als er iets zou gebeuren. De kans dat zoiets op de Olympische Spelen ook daadwerkelijk gebeurt, is heel klein. Niemand stopt tijdens dat toernooi zomaar, je traint namelijk jarenlang voor dit moment. En toen vond die halve finale plaats (2-9 tegen Engeland, red.). Klaas Vermeulen raakte zwaar geblesseerd en kwam in de rust al naast me zitten op de tribune. Toen was al duidelijk dat ik anderhalve dag later die finale moest spelen. Ik zal nooit meer het moment vergeten dat ik mijn ouders opbelde om te vragen of ze zo snel mogelijk een ticket naar Londen konden boeken.’
‘De dag na de halve finale ben ik naar het hockeyveld gegaan, want ik trainde wel op fitheid maar hockeytechnisch had ik niet veel getraind. Dus even twee uur hockeyen om dat gevoel weer enigszins terug te krijgen. Klaas was in aanloop naar die finale een goede mentor. Het was heel bijzonder hoe hij zich opstelde. Vanaf zijn blessure heeft hij er alles aan gedaan om mij goed te begeleiden. Hij was natuurlijk teleurgesteld, maar hij zette zich wel goed in voor mij. De teleurstelling was niet te zien. Dat maakt hem een waardige teamspeler.’
‘Opeens moest ik dan die finale spelen, de belangrijkste wedstrijd uit mijn leven. Ik weet nog dat ik het veld opging en direct met stick en bal op doel ging slaan. Dat voelde heel goed. Het was de vraag hoeveel ik ging spelen, maar binnen een paar minuten zat ik al in het wisselschema van de ploeg. De coach duwde mij snel in die finale, zo van: hup, je bent er klaar voor. Die ene wedstrijd van mij werd dan wel verloren, maar het leverde mij wel een zilveren Olympische medaille op. Dat maakte het extra bijzonder. De medaille heb ik niet thuis liggen en eigenlijk zelden meer gezien, want ik vind dat het verhaal achter de medaille veel belangrijker is dan de kleur.’
EHL-finale: Bloemendaal – Kampong (8-2, 27 mei 2018)
‘Ik had vooraf al gecommuniceerd dat ik mogelijk ging stoppen na de EHL-finale. De kans was groot, maar de club gaf me tijd om deze keuze te maken. Kijk hoe je je voelt na de EHL, kreeg ik te horen. Ik wilde geen heisa rond een mogelijk vertrek creëren, want het blijft een teamsport. En deze club heeft heel veel voor mij gedaan, dus ik bedank ze liever voor alles wat zij voor mij hebben gedaan. Ik ben achteraf blij met hoe dit proces is gegaan: de club was sinds april op de hoogte van een mogelijk afscheid, maar het leidde de ploeg niet af.’
‘De finale tegen Kampong zelf ging, net als de finale tegen Amsterdam van tien jaar geleden, uiteindelijk ook om de details: kijk naar onze gescoorde strafcorner. Die uitspeelcorner hadden we helemaal in detail geoefend en ging bijna nog mis. De manier waarop we hem uiteindelijk alsnog goed uitspeelden, klopte precies. In een zekere zin was de cirkel rond. Ik voelde tijdens de wedstrijd dat het ook klaar was, dat het mijn laatste wedstrijd ging worden. Het gaf mij geen extra drang om die finale per se te winnen, omdat het mijn laatste was. Nee, we wilden sowieso altijd winnen. Het proces voelde bijzonder voor mij, omdat we binnen anderhalve week onszelf wisten op te pakken. We gingen in play-offs door een diep dal na die vierde plek. Daar lukte het gewoon echt niet en dat voelde als een teleurstelling na zo’n fantastisch seizoen. Ik wilde daarna zo veel mogelijk bijdragen aan het teamproces, zodat wij bij de EHL er alles uit zouden halen.’
‘Dat je dan eindigt met het winnen van de EHL is bijzonder en maakte wel wat los bij ons. Dat was ook wel te zien aan de foto’s van Jaap en van mij: we wisten allebei dat het klaar was. We stonden in de laatste minuut, toen we de 8-2 maakten, toevalligerwijs naast elkaar. Daar kwam ook al zo veel los, dat het voor ons duidelijk het einde was. Ik voelde het afscheid aankomen, maar dit maakte het wel een stuk duidelijker voor mijzelf.’
3 Reacties
luchtisblauwgrasisgroen
Held!!!
frans-j
Tim, 'de Asperge' die pas op z'n 14e begon met Hockey. De No.16, altijd en overal te vinden op het veld. Altijd positief, een bikkel met een grenzeloos loopvermogen. jarenlang op zijn oude vertrouwde overjarige gele adidasschoentjes en na de wedstrijd vaste prik een evaluatie met zijn ouders al hangend over de boarding. We gaan hem missen!
floppieenteun
Sluit me aan bij bovenstaande, mooi verwoord. En naast dat hij een bikkel was met een grenzeloos loopvermogen was hij natuurlijk ook hockeyend gezien een meer dan uitstekende speler. Bloemendaal icoon.