Alphen is kampioen: ‘Flo, deze is voor jou’
Teamweekend op Texel, maart 2017. Floris Wever fietst met zijn ploeggenoten van Alphen na een bierproeverij terug naar het hotel. Ineens knijpt het feestbeest van de ploeg in zijn handremmen. Floris heeft in een tuin vol met tuinkabouters een pareltje gespot. Met een twinkeling in zijn ogen neemt hij zíjn trofee mee naar het clubhuis van HC Alphen, tot groot genoegen van zijn maten. Nog geen anderhalf jaar later stort de wereld van een hecht team totaal in.
Floris (21) overlijdt in augustus aan de gevolgen van een scooterongeluk in Thailand. Gesteund door elkaar, de club en zijn ouders spreekt de ploeg een doel uit: kampioen worden van de tweede klasse A. Voor Flo.
De seizoensstart van Alphen Heren 1 is een gitzwarte bladzijde. Op 6 augustus kreeg Robert Jan Houweling het gevreesde telefoontje dat geen teammanager zich kan voorstellen. ‘De moeder van Flo vertelde hoe ernstig hij eraan toe was. Het was verschrikkelijk’, blikt hij terug.
‘Uitgerekend een dag later begon de voorbereiding op het nieuwe seizoen. Ik had de maand daarvoor nog een beetje ruzie met hem gehad. Hij hoorde volgens de teamplanning niet op vakantie te zijn. Dat was typisch Floris, hij wilde andere leuke dingen naast het hockey niet missen. Flo was een hockeyer in hart en nieren, maar ook een feestbeest. Hij wilde alles op alles zetten om in Heren 1 te spelen, maar hij zat altijd met zichzelf gevangen als zijn vrienden op zaterdagavond wilden stappen. Flo zat in de bloei van zijn leven. Toen kwam dat telefoontje.’
Na het zesde telefoontje was mijn energielevel al nul Robert Jan Houweling, manager Alphen
De 39-jarige manager ging meteen in de regelmodus. ‘Ik heb alle spelers gebeld. Een speler die op vakantie in Bali was. Een ander jongen die in het vliegtuig terug naar Nederland zat, kreeg ik niet te pakken. Na het zesde telefoontje was mijn energielevel al nul.’
De voorbereiding ging ‘gewoon’ door zoals de manager gepland had. ‘De club was eigenlijk niet open, maar het bestuur heeft direct gezegd dat we daar terecht konden om met elkaar te zijn. We hebben constant tegen de jongens gezegd dat ze helemaal niets hoefden. Ze gaven zelf aan dat ze lekker de mat op wilden, dan waren de jongens met elkaar.’
Op dat moment waren Marian en Harold Wever bij hun zoon in Thailand. Floris blies twee dagen na het ongeluk in het bijzijn van zijn ouders zijn laatste adem uit.
‘Op afstand hebben wij nagedacht over zijn afscheid’, vertelt vader Harold in een emotioneel gesprek in de week voorafgaand aan de kampioenswedstrijd van Alphen. ‘Dat kon maar op één plek zijn, Floris was hockey.’ Toen Floris vier jaar was begon hij als hockeyer bij Bodegraven. Op zijn elfde ging hij naar Alphen, want daar speelden zijn maatjes.
Harold geeft aan dat Floris de sportiefste was van het hockeygezin. ‘Zijn vrienden zaten vooral in Heren 2. Gaandeweg werd hij een betere hockeyer en kwam hij bij Heren 1. Robbert heeft er echt een team van gemaakt. De manier hoe Floris iedere keer niet over de backhand, maar juist over de forehand van zijn tegenstander voorbij ging. Terwijl dat bij de meeste hockeyers wordt afgeleerd, lukte het Floris heel vaak om zijn tegenstander op die manier te passeren. Dat was zijn signature move.’
Wij zijn de club enorm dankbaar hoe zij alles in Nederland hebben geregeld Harold Wever, vader Floris
Moeder Marian vult aan: ‘Hij was ook linkshandig. Floris maakte daar handig gebruik van als hij op snelheid was. Alleen Bob van Rongen was in het team sneller dan Floris. Als ze dan een sprintduel samen deden, dan kreeg Floris zo’n vurige blik in zijn ogen. Hij moest en zou sneller zijn.’
Uitvaart op hockeyveld
Harold: ‘Wij vonden het een mooi idee om hem zijn laatste eerbetoon op het hockeyveld van HC Alphen te geven. Na één telefoontje met het bestuur was het in orde. Wij zijn de club enorm dankbaar hoe zij alles in Nederland hebben geregeld.’
Op het hockeyveld van Alphen werd een enorme tent opgebouwd. De vriendinnen van Floris’ teamgenoten hadden vijfhonderd stoelen klaargezet. Ook de catering werd door de club geregeld, net als de muziek. ‘Eigenlijk hebben we met z’n allen de hele uitvaart geregeld, in samenspraak met zijn ouders’, vertelt manager Robert Jan Houweling. ‘Dat voelde goed om te doen.’
Geen stoeltje bleef leeg tijdens Floris’ laatste eerbetoon. Het team nam gekleed in een donkerblauwe broek met witte overhemden afscheid van hun Flo. Robert Jan Houweling: ‘We hebben met de jongens nog een foto met zijn shirt gemaakt. Toen zeiden we al dat rugnummer 12 nooit meer gedragen zal worden.’ Het shirt van Floris hangt nu thuis in Bodegraven op zijn kamer.
Sander van Perlo – destijds aanvoerder – droeg anekdotes voor, terwijl de hockeysticks van de hele ploeg tegen de kist van Floris leunden. Zijn teamgenoten sloten af met de yell en begeleidden hun maat van het veld middels een erehaag.
Tuinkabouter Rogier
Een week na de uitvaart ging Alphen op teamweekend naar Tilburg. Vlak daarvoor bezocht de ploeg het graf van hun maatje. ‘We hebben bloemen en een hockeybal naar Flo gebracht’, vertelt teamgenoot Maarten Spillenaar. ‘We zijn ook op zijn verjaardag bij het graf geweest. Hij wordt absoluut niet vergeten.’
Vanaf dat teamweekend heeft Alphen heren 1 een nieuwe regel. Nieuwe spelers moeten ‘iets meenemen zonder prijskaartje’, om de traditie van Rogier – zoals Floris zijn tuinkabouter noemde – voort te zetten.
‘We hebben al een bord uit Tilburg, een schilderijtje en dingen uit restaurants verzameld’, somt Maarten op. ‘We willen het hele clubhuis vol krijgen. We kijken regelmatig naar Rogier, daar moeten alle trofeeën staan.’
In het clubhuis pronkt kabouter Rogier tussen de bekers die de club door de jaren heen heeft gewonnen. Maarten: ‘Precies waar Flo graag stond, boven de bar.’ Ploeggenoot Olivier de Klerk heeft er een kistje van hout omheen gemaakt en op de achterkant staat een prachtig geposeerde hockeyfoto.
‘Rogier was zíjn wereldtrofee. Flo was echt zo’n jochie dat ging belletje lellen toen hij die kabouter uit die tuin haalde. Als hij zo’n gezicht trok, dan wist je gewoon dat er ongein kwam.’
Ik heb een van mijn beste hockeymaatjes verloren Maarten Spillenaar, teamgenoot Floris
De ploeg voegde daar een doel aan toe. ‘We zeiden gewoon dat we voor die gek kampioen gaan worden’, zegt Robert Jan liefkozend. ‘Nu hebben we iemand die meekijkt met ons’, vult Maarten aan.
‘Ik heb een van mijn beste hockeymaatjes verloren’, vervolgt hij. ‘Hoe verschrikkelijk ook, het heeft ons als team nog dichter bij elkaar gebracht. We delen allemaal hetzelfde verlies en werken op het veld nog harder voor elkaar.’
Met Floris als twaalfde man gaat Alphen vlammend van start in de tweede klasse A. Na vijf zeges op rij volgt de eerste nederlaag, tegen Haarlem. Maarten: ‘Als we verliezen benadrukken we naar elkaar dat we een doel hebben afgesproken, kampioen worden voor Flo.’
Het doel van Alphen is doorgetrokken naar de Silver Cup. ‘Vlak voor de achtste finale tegen Roomburg zei een jongen: Ik wil nog even bij Flo langs. Stappen we in de auto en rijden we naar de begraafplaats’, zegt manager Robert Jan. ‘Omdat we zo goed gaan in de Silver Cup is de Green White Army in het leven geroepen, onze zojuist verworven supportersgroep. Met allemaal rookpluimen en gekkigheid.’
Green White Army
Floris’ ouders halen dit seizoen veel steun uit de successen van Alphen. Zijn moeder legt uit dat het een rouwproces is voor haarzelf, maar ze er ook staat voor de jongens. ‘De Green White Army betekent heel veel voor ons’, vertelt Marian. ‘Die spandoeken met nummer 12, ik was ontroerd toen ik dat zag. We realiseren ons nu pas hoeveel vrienden Floris had. Iedereen kende hem.’
Marian: ‘Sommige spelers komen na afloop ook meteen naar ons toe. Dan zegt de keeper: ‘Hé moeders, fijn dat je er bent’. En dan krijg ik een knuffel. Ik verbaas me altijd als ik met andere moeders praat over hoe erg het leeft in de ploeg. Dat is hartverwarmend om te horen.’
Ook vader Harold is de club dankbaar: ‘Alphen heeft ontzettend hun best gedaan om Flo in hun hart te sluiten. We praten met de club over een blijvende herinnering, zoals de zondag naar hem vernoemde kampioensschaal.’
Gesteund door Floris’ ouders gaat Alphen als een speer. Het geeft hun extra energie tijdens een wedstrijd. ‘Jongens, voor hun doen we het ook, hè!’, roept Maarten al wijzend naar zijn ouders. ‘Zijn ouders staan er best vaak, altijd zo rond de middenlijn. Ik vind het heel stoer dat ze dat doen.’
Alphen gaat in de tweede seizoenshelft fier aan kop. Na de 3-3 op Purmerend volgt opnieuw bekersucces. Winst in de kwartfinale bij EHV, waardoor Alphen medio juni in de halve finale strijdt met Oss voor een finaleplaats. Ook in de competitie denderde de ploeg door. Na een minimale zege op FIT (1-2) was het matchpoint. Alphen heeft nog één zege nodig.
Dan is daar kampioenswedstrijd. Op een bomvol Sportpark Zegersloot is het al gedegradeerde Athena de laatste horde om dat ene doel te verwezenlijken, voor Flo. Zijn vader, moeder en twee zussen staan zoals vertrouwd rond de middenlijn.
Een doek hangt aan de videotoren met hun vriend daarop afgebeeld, met naast Floris de woorden: Our drive, Our passion, Our friend, Our spirit. Marian: ‘Die tekst is zo raak.’
De Green White Army steekt voor zo’n driehonderd euro aan siervuurwerk op. Als de spelers het veld betreden, zien ze elkaar nauwelijks, zo dicht is de groene rook die over het veld hangt. In de twaalfde minuut houden de spelers van Athena even in. Er klinkt applaus vanaf de massaal toegestroomde supporters. Met een brok in de keel applaudisseert coach Robbert vanuit de dug-out mee.
De eerste helft verloopt voorspoedig voor Alphen. Via een strafcorner van topscorer Maarten komt de ploeg op 1-0. Na een paar mooie aanvallen verdubbelt Erik van Soek in zijn afscheidswedstrijd nog voor rust de voorsprong, het doel is binnen handbereik.
Maar in de tweede helft krijgt Alphen het lastig. De ploeg speelt ineens heel geforceerd hockey en lijkt moeilijk met de spanning om te gaan. Twaalf minuten voor tijd scoort Athena uit een rebound van een strafcorner de aansluitingstreffer. En het wordt nog erger voor Alphen. Een minuut voor tijd krijgen de bezoekers opnieuw een strafcorner.
Coach Robbert, manager Robert Jan, assistent-coach Tomás Poggio van Deventer en de bankzitters turen in trance voor hun uit. Sommige supporters durfen niet eens te kijken en slaan de handen voor hun ogen, terwijl de voltallige ploeg van Athena – inclusief vliegende keeper – zich om de cirkel verzamelt.
De vier verdedigers en keeper Tijmen van Alphen staan klaar, precies tegenover het spandoek van hun vriend. Het wordt muisstil op Sportpark Zegersloot, maar het contrast is enorm als de stopper van Athena de bal niet onder controle krijgt. Maarten is er als de kippen bij en verovert de bal. Weg gevaar, Flo, hij is binnen! Onder luid gejuich wordt de Floris Wever-schaal uitgereikt.
Nadat de spelers van Alphen onder het genot van een paar flessen champagne een ereronde hebben gelopen, is het de beurt aan voormalig aanvoerder Sander om te speechen. Opnieuw is het voor even stil op Sportpark Zegersloot. ‘Mensen die normaal een grote mond hebben, stonden gewoon te huilen’, zei coach Robbert. Het hele team trok het kampioenshirt aan. ‘His number #12’, met als tekst op de achterkant.
Robbert heeft het slotakkoord op het kampioensfeest: ‘Flo, we hebben gedaan wat we hebben beloofd, jongen.’
7 Reacties
Peterpaul
Brok in mijn keel! Fantastisch heren!
MIck
Kippenvel.
harald-van-horn
Vriendschap. Kameraadschap. Teamgevoel. Veel sterkte en gefeliciteerd.
hellenrozestraten
Gefeliciteerd 0172!
Charly Staal
Wat een verhaal 🙏🏻 Adembenemend zitten lezen Respect voor Flo ⭐️
oakman
Toppers! Succes nog in de Silver Cup en komend seizoen. Wat een bijzonder verhaal!!
JaapSuyk
Mooi en bijzonder verhaal. Groeten uit Colombo