‘Hockeytalenten moeten niet te snel specialiseren’
Volgens eigen onderzoek van de KNHB beoefende het overgrote deel van de internationals die de eindtoernooien van 1996 tot 2014 speelde, meerdere sporten in hun jeugd. Te snel specialiseren loont dan ook niet, concludeert KNHB-talentcoördinator Gerold Hoeben. ‘Zeker tot je veertiende is het goed om niet alléén maar te hockeyen.’
Maartje Paumen en Rogier Hofman zijn slechts enkele voorbeelden van (oud-)internationals die in hun jeugd fanatiek tennisten, naast het hockey. Hetzelfde geldt voor Eva de Goede. Zij tenniste met haar broer David de Goede in een tennisteam (in 2014 landskampioen met zijn tennisclub Alta), voetbalde veel op straat en hockeyde daarnaast fanatiek. Op een gegeven moment koos ze voor hockey en werd ze tot haar eigen verrassing op haar zeventiende geselecteerd voor Oranje.
Het is dit beeld – verschillende sporten doen in de jeugd loont meer dan zo vroeg mogelijk specialiseren en monotoon trainen – dat uit het eigen onderzoek onder (oud-) hockeyinternationals van de KNHB komt.
‘Hoe word ik international?’ is de titel van dit onderzoek dat Gerold Hoeben eerst intern presenteerde. De voormalig assistent van Oranje – met roots in Valkenswaard – presenteert zijn onderzoek nu ook extern aan andere partijen, zodat andere sporten kunnen leren van de bevindingen.
Enquête oud-internationals
Omdat de KNHB hun eigen jeugdopleiding wil verbeteren stuurde zij een enquête naar 289 (oud-)internationals die een eindtoernooi speelden tussen 1996 (Olympische Spelen Atlanta) tot 2014 (WK in Den Haag) speelden. De hockeybond ontving 137 reacties. Een respons van 47 procent, waar Hoeben tevreden mee is. Een percentage ook waar conclusies uit mogen worden getrokken.
‘Zowel de resultaten bij de heren en dames gaven hetzelfde beeld. 65 van de 70 hockeysters hadden naast hockey een andere sport gedaan. Bij de heren hetzelfde: 62 van de 67. Je ziet dat de meeste internationals zich pas specialiseren als ze 14 jaar zijn,’ vertelt Hoeben. ‘Dit onderzoek en andere onderzoeken geeft aan dat vroeg specialiseren geen beter resultaat geeft bij kinderen. Dan leren ze een eenzijdig motorisch patroon en zijn ze vaker vroeg opgebrand. Het is belangrijk om een breder pallet aan ontwikkeling mee te krijgen.’
‘Vroegtijdig specialiseren is in de meeste gevallen roofbouw’
Het is ook wat er uit het onderzoek komt van Prof. dr. Geert Savelsbergh, lector Perceptueel-motorische Talentontwikkeling. ‘Een Gouden Regel is er niet, er zijn meer wegen die naar Rome leiden, maar het is zo langzamerhand wel duidelijk geworden dat, als de speler vroegtijdig (lees vóór de groeispurt) onder druk gezet wordt om resultaatgericht te handelen en vroegtijdig te specialiseren, al rond de 12 jaar afhaakt.’ Hij concludeert ook: ‘Vroegtijdig selecteren en specialiseren is in de meeste gevallen roofbouw plegen op de jonge sporter met verstrekkende gevolgen. Bij sporten als tennis, turnen en zwemmen is op die leeftijd uitstroom extreem hoog.’
Het is wat ook uit een groot onderzoek komt van olympische atleten, aangehaald door Lutger Brenninkmeijer in het artikel ‘Geef talent de ruimte’ in het vakblad Hockeyvisie. De Amerikaanse sportbond onderzocht achthonderd olympische atleten. Die bleken tussen de tweeëneenhalf en drieëneenhalf verschillende sporten te hebben beoefend tot hun veertiende levensjaar.
Sleutelen aan de eigen opleiding
Dat 50 procent van de internationals via de officiële opleidingsweg (district, Nederlandse jeugdselectie B en A, daarna Jong Oranje) van de KNHB Oranje haalt is een goed teken, maar dat de andere helft via andere wegen Oranje haalt is voor Hoeben een signaal dat er nog veel kan verbeteren ook. De KNHB blijft dan ook sleutelen aan de eigen opleiding in een hockeylandschap dat qua talentherkenning erg is veranderd de afgelopen decennia.
‘Vroeger trainden kinderen allemaal twee keer per week. De kinderen die echt goed waren en echt wat wilden, kwamen wel bovendrijven,’ aldus de opleider, die lang met de jeugd van Kampong in Utrecht werkte. ‘Nu zie je dat de kwaliteit en de omvang van de training is toegenomen en echt per club verschilt. Daardoor is talentherkenning moeilijker. Het identificeren van nature of nurture is belangrijk. Nu speelt omgeving een belangrijkere rol. Er is meer ongelijkheid en er wordt sneller geselecteerd. Ouders vinden ook dat ze er heel erg op tijd bij moeten zijn en moeten specialiseren.’
Toch valt op dat de meeste internationals ooit begonnen zijn bij een kleinere club. De 137 internationals die gereageerd hebben op het onderzoek, komen van 86 verschillende clubs.
‘Spelenderwijs kunnen leren’
Voor de generatie internationals die nu in Jong Oranje speelt, zal het beeld weer anders zijn. Maar voor de generatie van 1996 tot 2014 lijkt het beoefenen van meerdere sporten in ieder geval te helpen. Omdat uit andere onderzoeken ook blijkt dat het aanleren van een brede motoriek beter werkt voor talenten dan vroege specialisatie, is het advies van Hoeben duidelijk. Hoewel hij natuurlijk beseft dat het absoluut niet de bedoeling is om alle jonge hockeyers linea recta door te sturen naar de tennis- of voetbalclub. ‘Als het aan mij ligt beoefenen kinderen in ieder geval tot hun veertiende verschillende sporten,’ zegt Hoeben. ‘Ik zou clubs ook niet adviseren om op te jonge leeftijd te veel te trainen. Het zou mooi zijn als kinderen ook nog een tijdje de ruimte hebben om niet te veel te moeten, maar gewoon spelenderwijs kunnen leren.’
Bronnen:
- Hoeben, G. Hoe word ik international, KNHB, 2016
- Brenninkmeijer, L. Geef talent de ruimte!, Hockeyvisie 2016
2 Reacties
Ron van Asperen
Misschien een leuk vervolgonderzoek : waarom lukte het de (grote?) groep potentiële internationals niet om bij Oranje te komen en zijn daarin stappen te zetten ?
Topkeepertje
Onzin onderzoek . Dingen die ik allang weet . Vraag jezelf eens af waar de talenten blijven ? In het "oosten" van het land gaan alle talenten naar Nijmegen en naar Kampong . Vandaar breken ze door . Johannes Mooij Amsterdam via SCHC , Boet Pfijffer en Jip Jansen en de coming GK Hidde Brink bij Kampong , maar dat zijn ze wel de laatste jaren . Het weinige talent wat we hebben gehad bij HGC : Tom Hiebendaal en Rick van Kan zijn niet echt doorgebroken naar het Ned. XI-tal , ik zou me bij de Bond DAAR maar eens druk om maken . En bij de jeugd gediplomeerde hockeytrainers verplicht stellen bij A1 B1 C1 D1 maar vooral COACH opleidingen , misschien dat dat het Nederlandse Hockey redt ????