Singer-songwriter Jarno Korf hockeyt niet, maar fluit voor zijn plezier
Jarno Korf (20) belde vorig jaar met hockeyclub Amsterdam. Of hij lid mocht worden, omdat hij zo graag wedstrijden wilde fluiten. Hij miste het hockey zo. ‘Fluiten geeft me een euforisch gevoel.’
‘Als ik moet betalen voor mijn lidmaatschap van de club, is dat ook niet erg’, zei Korf nog toen hij de verbaasde mensen van Amsterdam aan de lijn had, die met open armen stonden te wachten. En nee, natuurlijk hoefde hij geen contributie te betalen om te kunnen acteren als scheidsrechter. Normaal moet er altijd aan de leden getrokken worden om te fluiten. Er staat letterlijk op de site van Amsterdam: “We mopperen vaak op ze, we vinden het zelf niet altijd leuk om te doen, maar één ding staat vast: zonder scheidsrechters kan een wedstrijd niet doorgaan.” Het is voor sommige mensen een moetje, iets waarmee je abrupt uit een gezellige derde helft wordt getrokken. Maar gelukkig niet voor Korf.
Vorig jaar werd hij aangenomen bij de prestigieuze Frank Sanders Akademie voor Musical en Muziektheater. Na de auditie van dans, zang en spel behoorde de singer-songwriter tot de twintig uitverkorenen die per jaar worden aangenomen. ‘Dat was mijn grote kans. Ik heb een enorme liefde voor musical. Ik schrijf al jaren mijn eigen nummers. Maar dat betekende minimaal vijf uur dansen per week en twee uur krachttraining’, vertelt Korf, die in zijn jeugd altijd heeft gehockeyd, onder andere bij Kampong en in Dronten.
Zelf hockeyen naast de opleiding was geen optie meer voor hem. Toch miste hij het spelletje in zijn nieuwe leven als musicalstudent. Hoe kon hij terugkeren in het hockey, zonder al te veel kans op blessures, die zijn opleiding en in de weg zouden zitten?
‘Toen ik het hockey zo miste, wist ik dat ik fluiten altijd leuk heb gevonden. Dat gaf me altijd een euforisch gevoel. Het gevoel dat je er mag zijn. Ik vond het vanaf het eerste moment fantastisch, dat heeft me in eerste instantie ook wel verbaasd. Ik doe nu de opleiding CS+ (Clubscheidsrechter-plus, red.). Daarna wil ik bondsscheidsrechter worden’, vertelt liefhebber Korf, die onderhand een bekend gezicht is voor alle hockeyers op Amsterdam. ‘Elke week kan ik bij Amsterdam de hoogste jeugdwedstrijden fluiten. Ik moet me elke week via een online systeem aanmelden. Soms kies ik drie wedstrijden op een dag, soms één. Maar ik fluit elk weekend.’
Korf geniet van mooie acties van spelers en mooie counters
De liefde voor het fluiten zit ontzettend diep. ‘Ik kan heel erg genieten van mooie acties. Een dribbel op het middenveld, een wipje over een stick en dan een backhand. Of een mooie counter. Dan ben ik aan het genieten. Als een speler een actie maakt, vraag ik me af of ik diegene nog in kan halen, zodat ik precies zie wat diegene doet en ik een goede beslissing kan nemen. Je wordt er ook echt fit van. Fluiten is voor mij topsport. Het geeft een kick. Na de wedstrijd ben ik blij als het fijn verlopen is voor iedereen. Als een speler naar je toekomt en zegt dat je lekker hebt gefloten, is dat heerlijk. Wat dat betreft voel je je als scheidsrechter ook een soort speler.’
‘Eigenlijk sta je met drie teams op het veld’
Minutieus legt Korf uit hoe de arbitrage altijd met elkaar samenwerkt: ‘Eigenlijk sta je elke wedstrijd met drie teams op het veld. De twee teams die spelen en het team van scheidsrechters. Als scheidsrechter bereid je je samen met je collega voor op de wedstrijd. Wat voor niveau spelen beide teams? Hoe gaan we deze wedstrijd aanpakken? Wat worden onze looplijnen? Want als scheidsrechter zie je maximaal zeventig procent van alle actie op het veld. Dat moeten mensen zich langs de kant ook beseffen. Als ik eens een keer een verkeerde beslissing maak is het één van de dertigduizend dingen die er gebeuren in die zeventig minuten. En ik weet dat ik elke wedstrijd wel een fout maak. Ik kijk dan wat ik daarvan kan leren. Op de club adviseert Ruud Vermeulen (arbitragecommissie Amsterdam, red.) mij na de wedstrijd, zodat ik nog beter word.’
Een normale, prettige manier van omgang met de spelers is waar Korf voor staat. Niet te veel boven de spelers staan, maar ook niet te nederig. ‘Ik vind dat je in gesprek mag gaan met de spelers. De essentie van het fluiten is dat je consequent bent in je beslissingen. Dat je niet het ene team anders beoordeelt’, vindt Korf. ‘Samen maak je die wedstrijd en zorg je voor een prettige sfeer. Je kunt autoritair gaan lopen doen als scheidsrechter, maar dat moet je altijd voorkomen.’
Misschien staat de sympathieke Korf na zijn opleiding later wel in Koninklijk Theater Carré, of het Beatrix Theater in Utrecht, als musicalster. Het zou zomaar kunnen dat hij dan ook op het hoogste hockeypodium is te bewonderen. ‘Het is mijn ambitie om de Olympische Spelen te halen. Als scheidsrechter.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.