30-jarig jubileum ‘De Zestigplussers’: hockeyen tot in de hemel
Donderdag 19 september vierde NHC ‘De Zestigplussers’ op hockeyclub Wageningen hun 30-jarige bestaan. Hockey.nl nam een kijkje bij de hockeyers die het eeuwige leven lijken te hebben.
‘The older we get, the better we were’, lacht Joep Heesters als het gaat over hockey voor zestigplussers. De voorzitter van ‘De Zestigplussers’ heeft in het clubhuis van hockeyclub Wageningen net zo’n tweehonderd man verwelkomd bij het lustrum op de club waar het ooit begon. Er zijn speciale taartjes gemaakt, er is ’s middags een borrel en ’s avonds een diner om te vieren dat de hockeyclub dertig jaar bestaat.
Ze dansen op de vulkaan
De 72-jarige voorzitter Heesters kijkt fanatiek als hij zelf hockeyt, maar heeft op het terras van hockeyclub Wageningen de lach aan zijn kont hangen. Zoals morbide humor en zelfspot bij deze doelgroep – die veel en graag praat over de eigen lichamelijk conditie en die van vrienden – nooit ver weg is.
Heesters gaat even zitten voor de anekdote van de dag: ‘Een teamgenoot van me was heel erg ziek. Hij had slecht nieuws gekregen van zijn specialist. Hij gaat naar de pastoor. Die pastoor zegt: ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws. Het goede nieuws: in het hiernamaals wordt er ook gehockeyd. Alleen maar op watervelden. In de hemel is er genoeg water. Het slechte nieuws: je staat volgende week al opgesteld.’
Heesters barst in lachen uit, net als de interviewer. Galgenhumor. Misschien typeert dat de zestigplussende hockeyers. Ze dansen op de vulkaan. Sommigen lijken fitter dan dat ze ooit waren. Sommigen hockeyen in reservetijd. Genieten met elkaar is het enige dat belangrijk is. De rest is ruis. De voorzitter voegt nog toe aan zijn verhaal: ‘Je bent beter voorbereid op de hemel, als je blijft hockeyen.’
Uiteindelijk gaat het om de gezelligheid
De weg naar het eeuwige hockeyleven kent tal van afvallers, of ze nou last van hun ledematen krijgen of overlijden. Zestigplussers spelen op de eigen hockeyclub vooral met veertigers en vijftigers. Daarom is NHC ‘De Zestigplussers’ ontstaan, een gezellige club waar elke twee weken op een dinsdag of donderdag overdag met leeftijdsgenoten wordt gespeeld. Elke twee weken worden de teams weer anders ingdeeld.
Marius van Huijstee, een goed geconserveerde man van 64, zegt op het terras van Wageningen, omringd door het geroezemoes van babbelende grijsaards: ‘Weet je hoeveel nieuwe mensen je normaal gesproken per jaar leert kennen als je voorbij de zestig bent? Nou, nul. Sommigen werken niet meer, het is heel anders als je ouder wordt. Hier heb ik al zoveel mensen leren kennen. Je speelt elke keer in een ander team. Hier zijn hele gezellige kerels, met slappe verhalen. Met de flauwe grappen in de Whatsapp-groep. Alsof we weer 25 zijn.’
Iedereen heeft een wit, blauw en rood shirt met een genaaid naamplaatje op de borst. Dat praat, coacht en borrelt wel zo makkelijk. Iedereen wordt met open armen ontvangen, ook laatbloeiers. Iedereen krijgt tijdens wedstrijdjes de bal. Maar ook hier gelden natuurwetten, zoals bij de jeugd: hoe beter je bent, hoe meer ballen je krijgt.
Van Huijstee speelt weleens internationale veteranentoernooien, maar duidt de essentie van het spelletje zo: ‘Er zijn drie redenen waarom ik hockey. Om voor de wedstrijd met elkaar te lullen, om tijdens de wedstrijd met elkaar te lullen en om na de wedstrijd met elkaar te lullen.’
In Wageningen spelen de veteranen drie keer een half uur tegen elkaar. Het hockey zelf lijkt soms wat tegen te vallen. Er wordt weinig gescoord, maar net als je denkt dat de borrel belangrijker is dan de sport, volgt er opeens een schitterende flits. Een strafcorner die er moeiteloos in wordt geslagen, een harde stuiterbal die dood aan de stick wordt gestopt. Een lekker dribbeltje, fanatiek stickgekletter in een duel, om aan te geven dat het fanatisme niet verdwijnt met de leeftijd.
Er ligt een AED pontificaal in het clubhuis van hockeyclub Wageningen, om te reanimeren bij een hartstilstand. Maar die is gelukkig niet nodig, net als dat er geen spiertje scheurt donderdag. Niemand valt uit, misschien ook omdat een grote groep elke twee weken aanwezig is bij de wedstrijden om de conditie op niveau te houden. Sowieso valt op dat veel zestigplussers zonder enige moeite het ene na het andere sprintje trekken.
Iedereen kent Jan Vis, ooit de jongste, nu de oudste
De grootste legende van de kleine tweehonderd veteranen is de oudste van het stel. De 90-jarige Jan Vis. Hij heeft dezelfde humor als de huidige voorzitter Heesters. Als we hem vragen voor een interview, zegt de hockeyer die sinds begin dit jaar een pacemaker heeft: ‘Als ik deze wedstrijd overleef wel ja.’
Vis met zijn blauwe petje op zien hockeyen is een attractie. Hij staat achterin en beweegt zich voornamelijk op dezelfde plek. De kop cirkel. Maar daar kijkt hij continu om zich heen, waar de spits van de tegenstander zich bevindt. Zijn stickvoering is nog steeds voorbeeldig: de linkerhand dominant, de stick draait keurig door zijn rechterhand. Hij is de enige hier die zonder naamplaatje hockeyt. Dat is ook niet nodig, want iedereen kent Jan.
Als hij de wedstrijd heeft overleefd, legt hij uit wat er gebeurd is met zijn kin, waar duidelijk een ander stuk huid zit. ‘Ik heb een nieuwe kin, omdat ik huidkanker had. Ze moesten dat stuk huid weghalen. Omdat ik goed in conditie was, kon ik zo weer uit het ziekenhuis, zeiden ze’, vertelt Vis.
Van echte hockeymannen tot paradijsvogels
Jan Vis was een van de oprichters van de ‘Zestigplussers’, samen met o.a. de inmiddels overleden Jan ten Hoopen. Dertig jaar geleden was hij de jongste met zijn zestig jaar. Bij het dertigjarig jubileum is hij met zijn negentig jaar de oudste speler op de velden.
‘De hockeyclubs gingen nooit verder dan zestig jaar oud. Dus viel er een gat. Toen Jan ten Hoopen 75 werd, had hij wat vrienden uitgenodigd om te komen hockeyen. Daar is de club uit ontstaan’, lepelt Vis soepel de woorden op die hij ’s avonds tijdens het diner zal herhalen. ‘Ik vind deze club mensen fantastisch. Het is elke keer een warm bad als ik hier kom. Ze vinden het altijd fijn dat ik meedoe.’
Als je rondloopt op hockeyclub Wageningen, zou je van iedereen het verhaal wel willen optekenen. Zoveel verschillende figuren lopen er rond, met zoveel verhalen. Echte hockeymannen, met brede kaken die al hun leven lang hockeyen. Maar ook paradijsvogels, die net zo goed bij deze clubs passen als de traditionele hockeyers.
Begonnen op z’n veertigste, dat kan ook
Zo loopt daar Gerard Smeding (68) uit Krimpen aan den IJssel rond. Zwarte zonnebril in een goede bos zilvergrijs haar, met een baardje van een paar dagen. Hij komt elke twee weken met de motor, een Harley Davidson, naar de wedstrijden. Smeding verkocht lang keukens en begon pas op z’n veertigste met hockeyen, nadat een klant van hem vroeg of hij een keer mee wilde doen bij hockeyclub Krimpen. Dat was 28 jaar geleden. Nu hockeyt Smeding met zijn zoon Jeroen van 41 in hetzelfde veteranenteam in Krimpen.
‘Hij komt altijd een kopje koffie bij me drinken en dan gaan we samen naar het veld. Ik doe in principe nog weinig thuis, mijn vrouw is met pensioen. Dan moet je wel de tijd invullen. Ik doe altijd mee met de zestigplussers. Ik maak foto’s, die kun je op onze site vinden. Dit is heerlijk man, hockeyen, een biertje, bitterballen. Iedereen heeft een naamplaatje, je kent iedereen snel.’
Een ander mooi verhaal is Jan-Willem van Waning (81), die een paar maanden geleden nog meedeed met Nederland 80+ tegen Engeland. Hij was in het kabinet Paars 1 (PvdA, VVD, D66) van 1994 tot 1998 kamerlid voor D66. Hij is oud-marinier. Als twintiger zat hij in een van de twee Nederlandse onderzeeboten, die in 1962 voor de kust van Nederlands Nieuw-Guinea lag. Onder druk heeft Nederland toen Nieuw-Guinea teruggegeven aan Indonesië. ‘Zij hadden tachtig schepen. Op het laatst is een aanval afgewimpeld. Het had geen dag langer moeten duren. Dan had ik hier niet gestaan’, vertelt de oud-militair, op wie de jaren geen vat lijken te hebben. Op zijn blauwe sporttas staat groot Topa bedankt!.
‘Bij hdm train ik de jeugd. Daar noemen ze me ‘Topa’. Een combinatie van Trainer en Opa. Nu speel ik hier lekker drie keer dertig minuten. Dit is oergezellig. Echt heel leuk.’
Watervelden, besproeid door engelen
Het enige dat ontbreekt op het 30-jarig jubileum van deze spelers zijn de hockeyvrouwen. De dames hebben hun eigen veteranenclub, die deze donderdag op een steenworp afstand hockeyen op Ede. Naar alle verwachting gaan de mannen- en vrouwenclub fuseren. Zoals ook Walking Hockey waarschijnlijk wordt toegevoegd aan het assortiment van de zestigplusser.
Duidelijk is dat hockey niet stopt op een bepaalde leeftijd. Je kunt een heel leven blijven hockeyen. Misschien zelfs wel eeuwig. Want ook in de hemel schijnen ze te hockeyen, op heerlijke watervelden, besproeid door engelen. Als er een hemel bestaat, is er elke dag Thé Dansant.
- Foto’s: Koen Suyk
3 Reacties
mickh
Hockey in optima forma, mooi verhaal/mooie plaatjes, heeren!
Runa Honig
Vet! Dit zijn leuke verhalen, met name voor de oudere jongeren onder ons.
jjwvanwaning
Goed artikel over een geweldig sociaal-sportieve en bijzondere club, waaraan tot kort te weinig aandacht is gegeven. Om als 60-plusser nog jarenlang gezellig onderling te kunnen spelen met generatiegenoten, en - zo gewenst en daarvoor geselecteerd - Nederland te mogen vertegenwoordigen bij EK's en WK's, geeft een enorme voldoening in het KNHB-(en eigen-)streven naar 'een levenslang hockey'. Zorg dat je er bij komt! https://nhc60.weebly.com