Hockeydier Menno Streefland: ‘Dwarslaesie krijgt mij niet van het veld’
Zijn hele leven draait om hockey. Hij is trainer bij Zwaluwen dames 1, speler van het eerste van UNO en werkt ook nog voor een hockeyorganisatie. Een ski-ongeluk zette zijn wereld echter op de kop. Menno Streefland (27) liep begin dit jaar een incomplete dwarslaesie op, waardoor hij zijn onderlijf amper kan gebruiken. ‘Ik ben te fixen. Dat denk ik echt.’
Zell, Oostenrijk. 14 januari. Menno is met collega’s van Hockeywerkt – dat onder meer clubs en trainers aan elkaar koppelt – op skivakantie. Het is rond het middaguur als hij van de piste afgaat. Tijdens de afdeling verliest hij in een bocht de controle. Met zo’n vijftig kilometer per uur belandt hij buiten de piste. Hij valt zo’n tien meter naar beneden. Komt op zijn rug terecht. En weet meteen, dit is foute boel.
Inmiddels is Menno vier maanden verder. Hij woont tijdelijk in revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht. We spreken hem op een doodgewone dinsdag, die voor de geboren Nijmegenaar een radicaal andere invulling heeft gekregen. ‘Normaal zou ik de hele dag met hockey bezig zijn. Naar ons kantoor in Den Bosch, naar een club waar ik als accountmanager verantwoordelijk ben voor de trainers. Daarna snel wat eten thuis en door naar mijn dames van Zwaluwen. Daar anderhalf uur trainen en als het kan nog het laatste uurtje meepakken bij UNO. Meestal heb ik mijn hockeykleren al aan als ik training geef. En dan afsluiten met een biertje…’
Het kostte mij acht minuten om mijn onderbroek en broek aan te trekken. Nu is dat vier minuten. Mooi toch?
Hij kijkt vanuit zijn rolstoel om zich heen in de eetzaal van het revalidatiecentrum. Zijn leven daar lijkt in de verste verte niet zijn oude, drukke en gejaagde bestaan. ‘Ik deelde een kamer met een mevrouw van tachtig. Verpleegsters van mijn leeftijd hielpen mij met wassen en naar de wc gaan. Dat was eerst ongemakkelijk, maar ik had geen keus. Gelukkig is dat nu voorbij. Mijn dag bestaat vooral uit fysiotherapie, krachttraining en toewerken naar zelfstandigheid. Nu pas merk je hoe je lijf functioneert. Alles kost extra tijd en energie. Ook dingen waar je niet over nadenkt. Het kostte mij acht minuten om mijn onderbroek en broek aan te trekken. Nu is dat vier minuten. Mooi toch?’
Janken op een hockeyzondag
Hij zegt het met een lach. Die is sowieso nooit ver weg bij Menno. Hij is een optimist en een aanpakker. Niet iemand die bij de pakken neerzit. ‘Ik kan wel gaan treuren, maar dat helpt mij niet. Ik heb een onderlichaam dat het niet goed doet. Daar wil ik aan doen wat ik kan. Dat kan hier. Dus eigenlijk heb ik geen keuze. We leven in een wereld waarin zoveel op te lossen is. Waar blinden weer kunnen zien, computers denken als mensen. En kijk naar de sport. Als je met 3-0 achterstaat bij rust, kan je toch nog winnen? Het begint met erin te geloven. The sky is the limit. Ik ben te fixen. Dat denk ik echt. Op welke manier dan ook.’
Menno zijn dwarslaesie is incompleet. Dat betekent dat zijn zenuw niet kapot, maar beschadigd is. ‘Volledig herstel is daardoor mogelijk’, klinkt het hoopvol. ‘De komende drie jaar kan mijn lijf uit zichzelf herstellen. Ik heb gelukkig al wat gevoel teruggekregen. In mijn voeten bijvoorbeeld. Maar alles is nog lang niet sterk genoeg om mijn lichaam te dragen. Ik kan nog niet zonder hulp op mijn linkerbeen staan. Rechts lukt nog helemaal niet. Alle spieren zijn slap, doen het niet meer. Ik heb geen idee hoeveel ik ga herstellen. Dat is ook niet te voorspellen, zeggen de artsen hier. Ik kan nog niet zo ver naar voren kijken. Nu gaat het er eerst om weer volledig thuis – ik woon samen met mijn vriendin – te leven. Daarvoor moet ik mezelf kunnen redden. Zelf naar de wc kunnen, met mijn rolstoel in de badkamer bewegen.’
Confronterend
Hij is sinds zijn ongeluk nog niet teruggeweest op een hockeyclub. ‘Dat kost me nog te veel energie. Energie die ik de dag daarna nodig heb om aan mijn herstel te werken. Het is de bedoeling om dit seizoen nog wel te kijken bij Zwaluwen en UNO. Dat zal raar zijn, misschien confronterend. Zoals een paar weken geleden, op een zondag. Ik zat met mijn vriendin op een terras aan het water. Fietsten teamgenoten van mij daar langs, op weg naar de club. Sticks op het stuur. Janken, natuurlijk. Dan wordt weer even heel duidelijk wat je situatie is.’
Coachen in een handbike
Aan de andere kant merkt hij ook het grote hart van de hockeywereld. ‘Ontroerend hoeveel kaarten en aandacht er vanuit de clubs is gekomen waarmee ik te maken heb. De bloemen van Pinoké stonden net in een vaas, of die van Delfshaven kwamen binnen. Echt super, te gek. UNO dat met spelcomputers kwam aanzetten en met een voetbalshirt van Bologna. Daar waren ze op teamweekend geweest, dat ik had geboekt. Ik werd nog gebeld door de beheerder van het appartement, of we ’s avonds wat rustiger aan konden doen. Wist hij veel dat ik hier in bed lag.’
Het mooiste cadeau staat uitgestald op zijn kamer, op de eerste verdieping van het revalidatiecentrum. ‘Menno-poly. Inderdaad, van Monopoly. Een spel gemaakt door mijn meiden van Zwaluwen. Ze spelen zelf een hoofdrol in de ‘kans- en algemeen fonds-kaarten’. De steden zijn clubs waar ik voor werk of waar ik heb gespeeld. Echt briljant. Zo lief.’
Tranen staan in zijn ogen. ‘Het is super bizar wat er is gebeurd. Alles is veranderd. Maar ik heb dankzij de mensen om mij heen – en dat zijn vooral hockeyers – constant het idee gekregen dat ik het niet alleen doe. Nu kom ik er echt pas achter wat voor mooie mensen ik de afgelopen jaren om me heen heb verzameld. Mijn zwager zei het laatst mooi: als je niet achteruit wil kijken en niet vooruit, kijk dan naast je. Nou, achteruit kijken wil ik niet. Daarmee doe ik mezelf pijn. Vooruit kijken, vind ik ook spannend. Is onbekend. Ik weet niet hoe ver ik kom, wat ik in de toekomst zou kunnen. Maar als ik naast me kijk, word ik wel blij. Mijn hockeycollega’s, teams van Zwaluwen en UNO. Mijn oude maatjes van USHC. En mijn vriendin natuurlijk. Die ken ik ook van het hockey.’
Hij kijkt even op. ‘Komen jullie volgend seizoen ook langs als ik weer sta te coachen? Ik weet zeker dat ik dat hoe dan ook ga doen. Of ik ook nog kan hockeyen? Een bal in de kruising beuken? Dat weet ik niet. Maar zelfs als ik helemaal niet verder vooruit ga, is coachen echt wel te doen. Op een handbike – een rolstoel met een extra wiel aan de voorkant – kom ik het veld wel over. Dat zie ik wel voor me. Want ik wil het hockey nog niet veel langer missen. Die dwarslaesie krijgt mij niet van het veld.’
4 Reacties
Charly Staal
Wat een wilskracht !! Heel veel succes met het bereiken van je doelen, wat dat gaat je lukken. 💪🏻👏🏼👍🏻
jasper-kooijmans
We zien je graag terug bij Zwaluwen Menno! Super tof dat je afgelopen zondag weer naast het veld te vinden was bij de wedstrijd van jouw Dames 1
Eddie2020
👍🏽❤️
Eddie2020
Mooi inspirerend verhaal🙏🏽