Hockeyicoon Tom van ’t Hek: ‘Kinderen te vroeg in dwangbuis’
Subtiel maar gedecideerd leidde hockeylegende Tom van ’t Hek (59) zaterdag het Nationaal Hockeycongres in Utrecht. Hockey.nl sprak hem tussen alle presentaties en workshops door over zijn eigen visie over het hockey, nadat hij een tijd uit beeld was binnen de sport.
Terwijl de KNHB ‘kleur bekende’ tijdens het hockeycongres, zoals van tevoren was aangekondigd, was daar Van ’t Hek als spreekstalmeester om te fungeren als de kritische en ontspannen noot. Er werd door de hockeybond geconstateerd dat kinderen tegenwoordig eerder stoppen met hockey, dat er bij veel clubs een te grote focus is op de prestaties, dat veel kinderen overbelast zijn en dat er in de breedteteams te weinig aandacht is voor goed kader. ‘Maar het is logisch toch dat clubs bang zijn om de boot te missen?’, stelde Van ’t Hek de logische vraag, als hierover werd gesproken. Eerder constateerde hij met een knipoog, als het over de zoon van bestuurslid tophockey Stephan Veen ging die zaterdagmiddag nog moest zaalhockeyen in Arnhem: ‘Uitslagen bij de jeugd zijn niet belangrijk meer, heb ik gehoord.’
Van ’t Hek was zaterdag in vorm, zoals de jongere broer van Youp van ’t Hek altijd messcherp is in zijn presentatie. Van 2013 tot 2016 was hij elke ochtend bij BNR Radio te horen. Daarvoor was hij lang het vaste geluid van sportprogramma ‘Langs de Lijn’ op Radio 1. Van ’t Hek speelde 221 interlands (106 doelpunten) voor het Nederlands elftal. Na zijn spelerscarrière werd hij bondscoach van de Nederlandse hockeyvrouwen, waarmee hij zilver won bij het WK in 1998 en brons op de Olympische Spelen in Sydney. Daarna was hij een tijdje uit beeld, in ieder geval binnen het hockey.
Het multitalent (ook vroeger huisarts) werd na zijn hockeyjaren vooral bekend als mediapersoonlijkheid. Mede door zijn dochter Pip keerde hij deels weer terug bij zijn eerste liefde, als jeugdcoach bij Gooische. Zijn enthousiasme voor het spelletje is terug van weggeweest. ’24 jaar lang was ik dag en nacht met hockey bezig. Alleen maar hockey. Toen was ik er even klaar mee’, bekent Van ’t Hek tijdens de lunch op het hoofdkantoor van Rabobank in Utrecht. Zijn gezicht is ontspannen, praten is zijn tweede natuur. ‘Ik heb natuurlijk m’n dochter Pip gecoacht de laatste jaren. Maar ik ben sinds kort weer zelf aan het hockeyen. Af en toe bij de Batavieren (club van oud-internationals, red.) en bij de veteranen van Gooische. Ik kom ook weer steeds vaker op mijn oude club Kampong kijken.’
En, waar speelt hij in de veteranen? Nog steeds voorin, of lekker rustig achterin?
Van ’t Hek verheft voor het eerst zijn stem: ‘Donder op. Niet achterin. Ik speel altijd voorin.’
Wat is nou de functie van de hockeyclub?
Met zoveel bagage zijn er weinig mensen die beter hun mening kunnen geven over het hockey medio 2018. Zeker nu Van ’t Hek de laatste jaren aan de zijlijn topjeugd coachte.
‘Ik heb zelf het idee dat hockeyverenigingen heel hard hollen met z’n allen en bang zijn de boot te missen. De prestatieve kant heeft in de samenleving en het hockey een enorme vlucht genomen. Elke club heeft wel een beleidsplan om binnen een paar jaar twee klassen hogerop te komen. Maar ze moeten wel realistisch naar zichzelf kijken. Want wat voor functie hebben ze eigenlijk? Misschien willen de leden wel dat de sportvereniging een leuke club is waar iedereen heel veel plezier beleeft met z’n allen. En als jeugd heel goed wordt, kunnen ze met vijftien of zestien jaar ergens anders heen.’
Kinderen moeten iets creëren en niet iets afbreken
De vier jaar die hij coach was van het sterke Meisjes C1 en B1 van Gooische, waar zijn dochter Pip in speelde, heeft Van ’t Hek een duidelijk beeld gegeven van de in zijn ogen andere rol die ouders nu vervullen langs de lijn. ‘Je ziet dat de prestatiedruk heel hoog is en de sfeer er omheen ook. Je ziet veel druk vanaf de ouders langs de lijn, meer dan nog vanuit de club. Ik heb veel kinderen zien verdwijnen naar andere clubs, die een paar jaar later weer ongelukkig terugkomen. Ouders hebben gewoon veel sneller dan vroeger het idee dat hun kind heel goed is. De ouders leggen tegenwoordig onbewust – met vast goede bedoelingen – veel druk op hun kind. Als jij een kind drie keer per week zeventig kilometer rijdt naar een hockeyclub, wat doet dat met een kind? Dat zie ik regelmatig gebeuren en dan frons ik mijn wenkbrauwen.’
Echt bizar werd het voor liefhebber Van ’t Hek toen hij merkte hoe sommige coaches hun jeugdteams tactisch lieten spelen. ‘Dan speelden we met meiden van veertien jaar. Dan mocht de tegenstander uitnemen en sloegen ze de bal meteen richting onze achterlijn, om daarna met z’n allen met hun stick op de grond druk te gaan zetten en de bal af te pakken. Dat verzint toch geen kind zelf? Je moet toch iets willen creëren als kind en niet iets willen afbreken?’
4 Reacties
vostammer
Dus je moet dichter bij je woonplaats spelen en tactisch hockey is fout? Gelukkig had zijn broer einde vorig jaar een beter en coherenter verhaal.
BartJaspers
Tactisch had de spreker vast bedoeld als ware dat tussen " " geplaatst. Woon-werkverkeer is slecht voor milieu en in feite economische destructie, woon-sport verkeer ook. Ik ken ook de voorbeelden van ouders die 3 * week hun onwaarschijnlijk talentvolle kind naar het Amsterdamse bos taxi'en (en ter plekke 2,5 uur wachten)... Gelukkig blijven dat uitzonderingen.
MeisjeVanHockey
Ik vond dit Interview leuk tot „donder op“. Defence heeft voor mij nu nog meer waardering.
overleden
Kan de Hockeybond mij wat meer vertellen over het "Funkey"-spel in het algemeen. mvg. Leo van der Maas leovdmaas@e-active.nl