Tips van mental coach Goderie: ‘Waar ben je goed in?’
Oud-international Maartje Goderie (32) – twee gouden olympische medailles – werkt tegenwoordig in Melbourne als Athlete Coach & Development Coordinator bij Hockey Victoria in Melbourne. Zij focust zich veel op het mentale gedeelte van de vrouwenteams daar. Iets wat ze in Nederland ook deed, als mental coach. Hockey.nl vroeg de prijzenpakker naar haar visie op het bouwen van een succesvol team.
‘Het eerste wat ik topsporters altijd vraag als ik begin met mentale begeleiding is vragen waar ze echt goed in zijn. Het rare is: veel topsporters weten niet eens wat hun eigen kracht is. Die weten of horen alleen wat ze moeten verbeteren. Terwijl je kracht ervoor zorgt dat je durft te verbeteren. Daar probeer ik aan bij te dragen in verschillende sessies. Ik gebruik mijn werk als psycholoog en natuurlijk mijn eigen ervaringen als tophockeyster. Ik vertel mijn eigen verhaal. Ik ben niet alleen maar aan het vragen.’
Overbelasting door perfectionisme
‘Als speelster was ik perfectionistisch en dat zat me in de weg. Als je altijd het hoogste wilt bereiken en dat niet altijd lukt, word je daar moe van. Ik heb geleerd de lat soms lager te leggen. Dat is een continu proces waar ik nog steeds mee bezig ben. Bij mij uitte het perfectionisme zich onder andere in gekke blessures. Ik ging fysiek altijd over mijn grenzen heen. Toen ik jonger was dacht ik dat het gewoon domme pech was dat ik op bepaalde momenten in het seizoen weer dezelfde blessures kreeg. Maar ik kreeg altijd, vlak voor een toernooi, als het hele team er een schepje bovenop deed, last van pijn. Vaak een typische overbelasting zoals een slijmbeursontsteking. Het gemiddelde niveau van het team werd steeds hoger, maar ik moest juist een stapje terug doen. Dat vond ik als teamspeler moeilijk om te doen. Zeker vroeger was er ook nog wat minder weinig ruimte voor het individu in het team. Nu is het gelukkig normaal dat iedereen een ander krachtschema heeft.’
De coach kan ook grenzen bewaken
‘Bij mij zat er zelf geen rem op. Dus haalde bondscoach Marc Lammers mij er tijdens trainingspartijtjes gewoon uit. Hij vond dat ik maar even strafcorners moest gaan stoppen. Dat vind ik echt een kwaliteit van een coach. Het is ook een soort proces als speler. Ik moest leren aangeven dat ik soms beter werd van rust nemen en af en toe een training vrij moest nemen. Dat is wat ik voor mezelf heb geleerd.’
Met zoveel titels weet Goderie precies hoe de blauwdruk van een kampioensteam eruit ziet
‘Je moet als team door verschillende fasen, voordat je echt op elkaar kunt rekenen, zoals in een finale. Ik merk dat er in veel teams fasen worden overgeslagen. De eerste fase begint bij jezelf. Alles begint bij jezelf. Wat zijn jou sterke en minder sterke kanten? Wat gebeurt er als je eens een mindere wedstrijd speelt? Als je als mens een mindere fase hebt? Hoe kunnen jouw teamgenoten je helpen als je een mindere dag hebt? Dit kun je doen ook met verschillende linies. Hoe kunnen de verdedigers de middenvelders helpen en vice versa. Dan weet je wat je moet doen als je in een stressituatie zit.’
‘Je kunt zeggen dat je voor elkaar door het vuur gaat of je kunt het voelen’
‘Een finale is een stressituatie. Het is fijn om te zeggen dat je voor elkaar door het vuur gaat. Maar: je kunt dat zeggen of voelen. Om het echt met elkaar te voelen moet je door een heel proces als team. Ik weet dat we ooit in 2013 tweede werden met Den Bosch, achter Amsterdam. In de finale waren er teveel eilandjes. Iedereen was vooral heel hard voor zichzelf aan het werken. Dat is zo’n ander gevoel dan echt als team spelen. Juist teams die lang bij elkaar zijn, denken dat ze het weten. Maar we hadden achteraf gezien dat jaar niet genoeg in elkaar geïnvesteerd.’
De tweede fase draait om de doelstellingen en waardes van het team
‘De eerste fase van mentale begeleiding is je eigen goede en mindere kanten weten en er naar vragen bij je teamgenoten. Als je complimenten krijgt, moet je die complimenten ook durven ontvangen. De tweede fase is het team en vooral de doelstellingen van het team, en een droomdoel formuleren. De volgende fase is naar waardes kijken: hoe wil je als team zijn? Wat wil je uitstralen? Zo van: dit is Den Bosch. Hier staan wij voor. Met die fase ben je minimaal een seizoen bezig. Maar die fase moet je ook doorzetten. Want vaak starten sporters en team zo’n mental coaching, maar ze moeten doorzetten of zorgen voor opfrismomenten.’
Je hoeft niet de beste vrienden te zijn
‘Zeker bij vrouwen heb ik gemerkt dat het een doel wordt om samen door één deur te kunnen. Maar je hoeft niet de beste matties met elkaar te zijn om top te presteren. Dat moet je niet willen. Als je allemaal vrienden met elkaar bent is het juist lastiger om te presteren. Daarvoor ben je ook niet bij elkaar. Je wilt presteren en elkaar beter maken. Dat is het doel van topsport. Natuurlijk heb je plezier nodig. Maar je moet altijd kunnen zeggen wat iemand ook niet goed doet, ook als je bevriend bent. Praten als er problemen zijn is het moeilijkste wat er is, maar wel nodig.’
Veranderen is goed
‘Bij Den Bosch hadden we elk jaar die discussie. We wonnen altijd alles. Moet je dan veranderen? Want we hadden toch een mooie formule. Moet je die veranderen? Maar zo werkt het niet. Je moet je blijven aanpassen om beter te worden. Grote namen zullen weggaan. Soms is het ook tijd om afscheid te nemen. Ik weet nu: niemand is onvervangbaar. Iemand anders zal in die ruimte stappen. In 2008 hadden wij leiders als Minke Booij en Fatima Moreira de Melo waarachter ik me kon verschuilen. Maar ik zat er alweer vier jaar bij, dus ik was geen jonkie meer. Hun afscheid was een aderlating. Maar ik nam daarna steeds meer verantwoordelijkheid. Zelfs de beste speelsters ooit, zoals Luciana Aymar, blijken niet onmisbaar. Niemand is onmisbaar.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.