Hoe Algera van Rotterdam-tribuneklant international werd bij HGC

Op een zijspoor bij Rotterdam. Bij HGC in Wassenaar weer opgebloeid. En nu op 25-jarige leeftijd voor het eerst geselecteerd voor een toernooi van het Nederlands Elftal, de Hockey World League in Londen in juni. Rotterdammer Tristan Algera bewandelt geen standaard paden in zijn leven.

‘Moet je kijken. Hier zit het havenbedrijf. Daar de gemeente. En zie je dat stuk daar verderop? Dat was verpauperd, maar omdat ze er nu een brug hebben gebouwd wordt het nu weer helemaal hip.’ Vanaf de parkeergarage in Rotterdam waar de redacteur wordt opgehaald, tot hotel New York, vertelt Algera bij elke centimeter stuk straat, waar het vandaan komt, wat de functie is, hoe het verleden eruit zag en de toekomst er waarschijnlijk uit gaat zien.

Eenmaal achter de koffie in hotel New York vertelt Algera over het uitzicht over het terras bij mooi weer, voordat hij verder gaat over zijn liefde voor vinyl. Hij luistert de hele dag muziek. Het liefst soul of jazz of funk. Als zijn hockeyschema het toelaat is hij bij optredens of gaat hij naar het North Sea Jazz festival. Algera is een audiofiel. Dat heeft hij overgenomen van zijn vader. Hij legt uit dat door het downloaden en streamen het grote publiek vooral naar mp3’tjes luistert en legt minutieus uit dat er daardoor kwaliteitsverlies optreedt bij het converteren van digitaal naar analoog. ‘Dus heb ik zo’n externe converter gekocht. Daar draai ik mijn vinyl op, op een Technics sl 1900 platenspeler. Vinyl geeft een veel warmer geluid. Met goede speakers hoor je het verschil.’

De platenverzameling van Tristan Algera.

Geen vertrouwen bij Rotterdam in Algera

Jeroen Hertzberger noemen ze bij hockeyclub Rotterdam ‘Mister Rotterdam’. Verdediger Tristan Algera (spreek Tristan niet uit als Triestan, maar Trístan. En Algera spreek je uit als Álgera) is wat betreft liefde voor zijn stad ook ‘Mister Rotterdam’. Hij houdt van elke straatsteen in de havenstad en had over een paar jaar – als zijn vriend Hertzberger gestopt is met hockey – die eretitel bij Rotterdam over kunnen nemen. Maar dat gebeurt niet, want hij kwijnde weg bij zijn droomclub.

Twee keer werd hij in de jeugd met Rotterdam Jongens B1 landskampioen. Hij is een van de weinige jongens uit dat team die nog op hoog niveau hockeyt, want bij Rotterdam kregen de buitenlandse sterren meer speelminuten dan de talenten. Algera debuteerde op 18-jarige leeftijd bij Rotterdam in de basis, als rechtsachter. Van coach Hans Streeder kreeg hij alle vertrouwen. Hij speelde in Jong Oranje en niets leek een grote toekomst in de weg te staan. Totdat coach Reinoud Wolff werd aangesteld. Als hij hem nu tegen zou komen, zal hij hem een hand geven, want hij vindt dat Wolff ook goede kanten heeft. Hij zal er alleen weinig bij voelen, vertelt hij.

‘Van twee keer vijftien minuten. Naar twee keer vijf minuten. Naar de tribune. Toen we tegen Schaerweijde speelden en Mark Knowles en Jan Hagemans geblesseerd waren en ik nog niet eens mocht spelen, besloot ik om weg te gaan. Natuurlijk sprak ik weleens met Reinoud, maar die liet toch eerder andere jongens spelen. Mijn zelfvertrouwen was helemaal weg, want ik kreeg ook geen vertrouwen. Eén belletje en binnen een week was het rond met HGC.’

Tristan Algera scoort voor HGC tegen Almere uit de strafcorner. Foto: Koen Suyk

‘Succes met degradatiehockey’

Sinds Algera zijn vertrek had bekend gemaakt naar Wassenaar, maakte hij geen minuten meer in de hoofdmacht. Hij moest in Heren 2 hockeyen en op zondagen opeens om negen uur ’s ochtends op Rotterdam verzamelen, zodat hij om elf uur een wedstrijd in de reserve overgangsklasse moest spelen. Dat jaar werd Rotterdam met klinkende namen als Mark Knowles, Simon Child, Nick Wilson en Jeroen Hertzberger voor het eerst landskampioen. Algera hield en houdt van hockeyclub Rotterdam en vierde het feestje dus mee, maar uiteraard met dubbele gevoelens.

Algera weet nog als de dag van gisteren dat hij van zijn voormalige teamgenoot Pirmin Blaak een berichtje kreeg in de zomer van 2013, toen ook nog eens bleek dat bepalende HGC-spelers als Seve van Ass en Floris Benschop vertrokken uit HGC. ‘Succes met degradatiehockey’, grapte zijn goede vriend.

Vier jaar later: Algera zit woensdagmiddag 5 april 2017 op zijn werk. Vanaf vier uur kan hij gebeld worden door bondscoach Max Caldas, om hem te vertellen dat hij is afgevallen voor de selectie Hockey World League. Spelers die meegaan krijgen een e-mail. Hij is even gestopt met werken en staart vanaf een paar minuten voor vier al onophoudelijk naar het scherm van zijn mobiel. Vijf voor vier gaat zijn telefoon af. Hij krijgt een hartverzakking. Het is Jan-Jorn van ’t Land, zijn coach bij HGC. Behoorlijk slechte timing. Dat laat hij hem ook weten. Maar een kwartier staren naar zijn mobiel later weet hij het zeker. Hij, Tristan Algera, kind van Rotterdam, opgebloeid bij HGC, mag mee naar Londen.

‘Het was een lange weg. Dat besefte ik toen zó goed’, vertelt de verdediger. ‘Ik moest op dat moment wel even terugdenken aan al die keren dat ik in regen om elf uur ’s ochtends op Voordaan of in het Amsterdamse Bos mijn potjes stond te hockeyen, omdat ik niet bij het eerste van Rotterdam zat.’

Tristan Algera met rechts HGC-coach Jan Jorn van ’t Land. Foto: Koen Suyk

Kundige vervanger van Gonzalo Peillat

HGC-coach Van ’t Land is lyrisch over zijn strafcornerschutter, die Algera na het vertrek van de Argentijn Gonzalo Peillat voorhield dat ze een buitenlandse schutter konden halen, of dat Algera de hele zomer moest werken aan zijn corner en dat ze dan op hem zouden vertrouwen. Het werd het laatste. Algera sleept strafcorners sinds de B-junioren. Hij leerde het op 15-jarige leeftijd van een van de allerbeste strafcornerschutters ooit: de legendarische Pakistaan Sohail Abbas, die toen in de havenstad speelde.

Nu heeft Algera het vertrouwen dat hij wél kreeg in Wassenaar dit seizoen terugbetaald met zeventien rake strafcorners. ‘Tristan is voor HGC zo’n belangrijke en bepalende speler. Het is ongelofelijk dat hij op een zijspoor was beland bij Rotterdam’, zegt Van ’t Land, die Algera nog kende uit de nationale jeugdteams. ‘Hij is een van de leiders van ons team. Die rol vervult hij bij ons met verve. Hij is een steengoede verdediger met een goede pass en een goede scoop. Toen we commitment van hem vroegen voor de corner, is hij daar vol voor gegaan.’

Ook het handige supertalent Jorrit Croon is blij met Algera bij HGC: ‘Als aanvaller kom je er eigenlijk niet langs. En als je hem wél voorbij rent, kom je hem altijd nog een tweede keer tegen. Hij staat altijd áán. Hij probeert altijd de boel op te peppen. Ik vind het knap dat hij zo lang op zijn kans heeft gewacht als tweede cornerman. Hij is er altijd op blijven trainen. Hij had het ook op kunnen geven. Maar hij doet het nu goed. Ik ben blij voor hem.’

Wennen aan het leven van tophockeyer

Tristan Algera met Oranje in april in Arnhem. Foto: John Voermans

Vorig jaar hoorde Algera dat bondscoach Max Caldas hem weer volgde. Hij vond dat hij het goed deed in de competitie. De uitnodiging voor hoofdklassespelers in november kwam dan ook niet als een verrassing. De selectie voor de trainingsstage naar Zuid-Afrika was een eerste beloning. Zes weken twee dagen op Papendal verder en een selectie voor de HWL hoort hij nu bij een select groepje tophockeyers. Algera werkte al vijf dagen per week bij XKP visual engineers dus omschakelen naar het leven van een topsporter kostte hem even tijd. Nu werkt hij nog maar twee dagen per week. Zondagmiddag speelt hij een competitiewedstrijd, drinkt hij een cola en gaat weer naar huis, omdat hij maandagochtend scherp moet zijn in Arnhem. Dat was een omschakeling, van wedstrijd spelen, nog even nagenieten met een biertje en de maandagochtend rustig opstarten.

Maar als Algera na al die opofferingen nou niet de selectie voor de HWL had gehaald, als een van de verrassende nieuwe namen, naast Floris Wortelboer (Den Bosch) en Jonas de Geus (Almere)? Of als hij straks het EK niet speelt in eigen land? Dan nog is de hockeyer met Australische voorouders blij, legt hij uit: ‘Weet je wat het is? Wij denken vaak dat succes gelukkig maakt. Daarom focussen we op het behalen van doelen. Zo dacht ik ook altijd. Na het zien van een speech van Shawn Achor in 2015 (Amerikaanse schrijver en onderzoeker, red.) denk ik er anders over. Achor zegt dat bij het behalen van succes er meteen weer gefocust wordt op een volgend doel en je brein nooit de ‘voldoening’ ervaart. Succes en geluk krijgen telkens een nieuwe betekenis. Het gaat erom dat je voldoening haalt uit wat je doet. Dan kun je beter presteren en vergroot je de kans op succes. Die houding werkt voor mij nu al jaren. Natuurlijk wil ik op de lange termijn naar de Olympische Spelen in Tokio. Maar ik ben dankbaar voor wat ik nu bereik en hoe het nu gaat. Ik neem het nu zoals het is. Het gaat honderd procent om de weg en niet om het einddoel.’

Voor de een mag het zweverig klinken. De stralende Algera vaart er wel bij. ‘Ik weet door wat ik heb meegemaakt dat zelfvertrouwen allesbepalend is. Je mag over al je doelen twijfelen. Maar echt nooit aan jezelf. Nooit.’


Wat vind jij? Praat mee...