Thijs van Dam, de jonge voorbeeldprof die niet stil kan zitten
Toen WK-debutant Thijs van Dam (21) op de middelbare school de coopertest moest lopen, waarschuwde zijn vader Marco hem dat hij daarna ook nog met Nederlands B moest trainen. Hij liep alsnog het schoolrecord. In jongens D1 van het Delftse Ring Pass vroeg de aanvaller: ‘Waar moet ik hockeyen om straks Hoofdklasse te spelen?’
Onlangs rondde Van Dam zijn MBO-opleiding commerciële economie af. ‘Het was een tijd lang alleen maar leren, leren, leren. Donderdag examen. Had ik vrijdag eindelijk vrij. Denk ik: lékker zeg. Maar dan ben ik vrijdag om 12 uur ’s middags al klaar om iets nieuws te doen. Ik kan slecht stil zitten en moeilijk alleen thuis zijn. Ik heb mensen om me heen nodig. Ik moet bewegen.’
Thijs van Dam is een van de WK-debutanten van Oranje, dat in Bhubaneswar op jacht gaat naar de eerste WK-titel sinds 1998. Hij is de razendsnelle aanvaller van Rotterdam, door coaches en teamgenoten geroemd om zijn professionaliteit. Een teamspeler, die weinig voor eigen succes gaat. Sterker nog, er zal hem eerder verweten worden dat hij te sociaal is in de cirkel. Hij kijkt meestal of iemand anders er niet beter voor staat, zegt hij zelf.
Hardlopen is de hobby van Thijs van Dam
Anno 2018 is Van Dam de speler die onderhand als model van de jonge hockeyprof te boek staat. Serieus, alles over voor zijn sport. Succesvol. Als er conditietesten worden gedaan bij Oranje, is Van Dam vaak de laatste speler die nog lichtvoetig aan het rennen is, terwijl de rest van het team allang tegen de boarding aanligt, met de tong uit de mond. Hardlopen is zijn hobby, net als vroeger judo.
‘Er was een omslagpunt toen ik zo’n achttien jaar oud was. Ik sportte veel, maar deed er ook veel naast. Lekker buiten op straat hangen. Dan speelde ik met Jongens A1 van Rotterdam op zaterdag en moest ik zondag bij Heren 1 op de bank zitten. Dan lag ik zaterdagavond niet om tien uur in mijn bed en maakte ik het weleens te laat en zat ik niet topfit op de bank. Toen heb ik tegen mezelf gezegd: ik kies voor topsport en laat andere dingen links liggen. Die keuze heb ik zelf gemaakt. Ik had de droom in het Nederlands team te spelen en het WK te hockeyen. Ik weet waarvoor ik het allemaal laat.’
Van Dam komt uit een hockeyfamilie uit Delft. Zijn vader hockeyde lang in het eerste van Ring Pass, met een uitstapje van een jaar bij hoofdklasser hdm. Moeder Van Dam speelde zestien jaar in Dames 1 van Ring Pass. Eén zus van Thijs speelt bij Ring Pass, de ander bij hdm. Thijs van Dam is niet zo’n hockeyer die grossiert in trucjes doen. De bal aannemen en meteen aan een Indian Dribble beginnen, is aan Van Dam niet besteed. Die gebruikt zijn techniek functioneel en heeft van zijn ouders altijd geleerd beide benen op de grond te houden. ‘Wij hebben hem ook geleerd dat hockey geen ‘Circus Pipo’ was. Dat het functioneel moest zijn’, zegt zijn vader, die Thijs coachte in Jongens D1 van Ring Pass.
Hoe hij in de D’tjes speelde, was een blauwdruk van wat er later aan zou komen. ‘Hij had toen al een ongelofelijk loopvermogen en drive om te winnen. Of het 3-0 of 5-0 stond. Hij ging er altijd volle bak tegenaan.’
Nuchtere hockeyfamilie uit Delft
Arrogantie is de familie vreemd. Zijn zoon heeft ook nooit gepuberd. ‘Thijs heeft onwijs veel ambitie. Maar hij wil het eerst laten zien en dat het dan pas zeggen. Met Jongens D1 van Ring Pass wonnen wij alle wedstrijden, maar het zou nooit in ons opkomen om vooraf te zeggen dat we gaan winnen.’
Die nuchtere instelling past bij Thijs van Dam en hockeyclub Rotterdam. Niet voor niets zei Jeroen Hertzberger gekscherend, toen hij bij het persmoment in het Wagener Stadion aan de interviewtafel plaats maakte voor Thijs: ‘Je gaat nu praten met de toekomstig aanvoerder van Rotterdam.’
Voor iemand die in zijn jeugd zoveel hockeyde, drie keer per week aan judo deed en vaak hard liep met zijn vader en niet stil kan zitten, is zijn grootste hobby naast het hockey opmerkelijk: vissen. Maar het is niet zoals hij benadrukt vissen met ‘een stukje brood aan een haakje’. Nee, Thijs van Dam doet aan vissen 2.0.
Als hij erover praat, raakt hij in vervoering en hij is net zo gepassioneerd als de tijdens de sprintjes die hij trekt over het hockeyveld. Dan gaat het over tactieken om vissen te lokken, over verschillende soorten voer en lijntjes, over hengels. Over ’s middags om vijf uur met vrienden op stap, om de hele nacht te wachten tot het alarm afgaat van de hengels, en pas om elf uur ’s ochtends terugkomen. Het mooiste? ‘Als je tactiek werkt. Ik maak altijd een installatie met een systeem, waarbij de vis zichzelf haakt.’ Als de vis is gevangen, gooit Van Dam de vis gewoon terug.
Straks een tijdje geen stick meer vasthouden, door de heupoperatie
Dat Van Dam het WK mag spelen, was na een grote gok van zijn kant. In de zomer werd geconstateerd dat hij op korte termijn geopereerd moest worden aan zijn heup, door een botvergroeiing. De aanvaller koos ervoor de operatie uit te stellen tot na het WK. Van Dam kan nu zeggen, dat hij al een voorgevoel had over de WK-selectie. Maar dat was helemaal niet zo. Hij had zichzelf verteld niet te gaan rekenen. Het blijft lastig aan zijn missie dat hij straks, in het vliegtuig terug van India naar Amsterdam, weet dat hij een tijdje geen stick meer vast zal houden en voorlopig geen competitie zal spelen. Het herstel zal in ieder geval een paar maanden duren.
Vorig jaar werd hij tijdens de HWL Final in Bhubaneswar ziek door een E.coli-bacterie, maar daar is hij nu niet bang voor. Hij mag in het ervaren Oranje de jonge hond zijn. De pijlsnelle aanvaller moet in India een van de spelers zijn die zijn teamgenoten in de cirkel kan bedienen en gevaar kan stichten met zijn snelheid. Hoewel hij ook al vaker heeft laten zien dat hij prima zelf kan schieten, zoals hij met zijn backhand heerlijk scoorde tegen Pakistan in de Champions Trophy.
‘Het kan wel gebeuren voor ons’
‘Iedereen in het team zegt tegen me dat ik gewoon mijn ding moet doen en moet laten zien wat ik in huis heb. Niet te veel nadenken. Dat is voor mij lekker. Ik wil ook niet thuiskomen na het WK en dan denken: ik heb met de rem erop gespeeld. Ik wil juist alle remmen losgooien en knallen.’
Zoals vrijwel alle internationals weet Van Dam dat het allerhoogste mogelijk is, maar houdt hij ook een slag om de arm. ‘Ik ben vooral heel erg benieuwd naar het toernooi. Er is geen een topfavoriet. Wij zijn een van de favorieten. Ik weet het echt niet. Wij zijn heel goed. Andere landen ook. Maar het kan wél gebeuren voor ons.’
1 Reactie
vostammer
Mooi artikel over een toekomstige ster