Reinoud Wolff bij Gooische: wennen aan de Overgangsklasse

Reinoud Wolff behoorde zo ongeveer tot de inventaris van de Hoofdklasse. Tot afgelopen zomer, toen de 53-jarige coach plots neerstreek bij zijn oude liefde Gooische. In Bussum, op een steenworp afstand van zijn woning, is Wolff nu een half jaartje actief in de Overgangsklasse. Dat gegeven vormt een mooie aanleiding een boom op te zetten over de verschillen tussen beide afdelingen en vooral wat nodig is om de kloof te dichten. En wat heeft een slapende reus als Gooische nodig om ‘the next step’ te maken?

Laten we met dit laatste beginnen om zo vanzelf tot de kern van de zaak door te dringen. Volgens Wolff is het te dol voor woorden dat bijvoorbeeld Dames 1 van zijn club nu alweer enkele seizoenen in de Eerste Klasse speelt, wanneer je dit relateert aan de grootte van club en het aanwezige potentieel. De jeugdafdeling van Gooische barst van het talent, speelt traditiegetrouw met veel teams in de landelijke jeugd en toch lukt het de dameslijn niet de Overgangsklasse te bereiken.

‘Vol focus op hockey’

‘Wij investeren bij deze club enorm veel in de jeugdopleiding en toch komen we met z’n allen maar langzaam verder, ook niet in de herenlijn. Dat is zonde van het geld en de inspanning als je niet een betere verbinding weet te leggen tussen de jeugd en senioren. Het wringt en daar moeten we een plan voor smeden. Gelukkig ligt de focus de laatste jaren weer volop op hockey, maar op hockeygebied moet de mindset anders. Ik denk dat heel veel spelers en speelsters gewoon niet weten wat er écht voor nodig is om topsport te bedrijven en het uiterste uit jezelf te halen.’

‘Het vergt opoffering’

Om zo ver te komen, zegt Wolff, ‘moet hockey ten eerste bovenaan je shortlist staan. Dat vergt opoffering. Je gaat eens wat minder vaak naar een clubborrel en je investeert extra in je trainingsarbeid. Als ik kijk naar de Overgangsklasse, dan zijn de spelers over het algemeen minder vaardig, maar ook minder fit ten opzichte van de Hoofdklasseploegen. Ze hebben er gewoon iets minder voor over. En juist daar moet je invloed op uitoefenen. Bij Gooische moeten we denk ik toe naar vier trainingen per week met een dubbeltraining op donderdag. Ik heb dat onlangs een bepaalde periode uitgeprobeerd en de opkomst was goed. Nu is het de vraag of de selectie dit een langere periode kan opbrengen.’

‘Geen Heren 2 op niveau’

Maar er is meer dat Gooische moet opstuwen in de vaart der volkeren. Wolff: ‘Het is prachtig dat wij 2.300 leden hebben, maar we hebben slechts twee seniorenteams. Er ontbreekt elke verbinding tussen Heren 1 en 2. Ik heb een spelerslijst met twintig of tweeëntwintig namen, maar op zondag kan ik er slechts zestien gebruiken. Die overige zes kan ik niet op niveau in Heren 2 laten spelen, en ook niet ergens anders doordat ze op mijn spelerslijst staan. Daarbij, onze talentvolle jeugd kan zich niet identificeren met de seniorenlijn die voor het overgrote deel bestaat uit recreanten en veteranenteams. En dat is lastig, want niet elke speler uit JA1 is direct in staat aan te haken op het niveau van de Overgangsklasse. Daar moet een structurele oplossing voor komen. Nu verdwijnt teveel talent in het niets.’

Cultuuromslag

Het gegeven dat het spelen van Overgangsklassehockey bij menigeen niet bovenaan de shortlist staat, betekende voor Wolff de grootste cultuuromslag bij het werken op een niveau lager.

‘Wanneer ik een evaluatie op mijzelf loslaat, dan heb ik mij dit laatste te weinig gerealiseerd. Ik denk dat we daarin, niet alleen bij Gooische maar ook bij andere clubs met ambitie, een kentering teweeg moeten brengen. Het hockeylandschap is de laatste zes, zeven jaar hard veranderd. Ook internationaal.

De wedstrijdhardheid en de kunst om puur op resultaat te spelen worden steeds belangrijker. Je merkt het aan de prestatie van Jong Oranje tijdens het afgelopen jeugd-WK in India. Als je zag hoe hard en agressief de Australische ploeg verdedigde en hoe kinderlijk Oranje tijdens dat duel de fout in ging bij onder meer de tweede tegengoal. Dat was afschuwelijk. Wij denken in ons land nog te veel aan hockey in balbezit. Het hoeft niet altijd mooi en attractief te zijn.’

‘Moeite om echt voor resultaat te gaan’

Het brengt ons onder meer bij de vraag of de competitie van de landelijke jeugd goed genoeg is voor onze talenten om snel de stap te maken naar een volwaardige plek in een Hoofdklasseteam? Of zou het beter zijn dat jonge beloften onder hogere fysieke weerstand te laten groeien in de Overgangsklasse?

Wolff: ‘Moeilijk meetbaar. De play-offs van de landelijke jeugd levert heel aardig hockey op. Aan de andere kant, toen ik coach was van Kampong liet ik jongens als Klaas Vermeulen, Quirijn Caspers en Constantijn Jonker debuteren in Heren 1. Die hadden tijdens hun jeugdopleiding bij wijze van spreken één keertje verloren. Daar heb je nog jaren last van. Als ze in de jeugd meer weerstand hadden gehad, waren ze eerder nog betere hockeyers geworden. Kampong verzamelt veel landelijk talent en grossiert in jeugdtitels. Echter, als je kijkt wat daar doorbreekt, valt het niet mee. Ze missen serieuze competitie. Van wedstrijden die je met 21-0 wint, en waarvoor je de hele dag in de auto zit, leer je niets. En niemand vind het leuk. Daar zullen we dus iets aan moeten veranderen.’

Dynamisch proces

Wat Gooische betreft zal Wolff de komende weken aangrijpen het seizoen tot nu toe bij Heren 1 te evalueren. Waar staan we, wat willen we en wat wordt de doelstelling? Wolff: ‘Dat is een dynamisch proces, waarbij wij uiteraard ook verder kijken dan alleen dit seizoen. Ik moet op korte termijn weten op welke spelers ik volgend seizoen kan rekenen. Want wees eerlijk, we moeten niet investeren in jongens wier toekomst straks ergens anders ligt. En spelers moeten weten wat de club hen te bieden heeft. Dat gaat niet over geld, maar wel over ons plan en de faciliteiten. Ik wil graag werken met spelers die het maximale uit zichzelf willen halen. En als wij daardoor met een iets kleinere selectie moeten werken, dan doen we dat.’

   


Wat vind jij? Praat mee...