Om de wedstrijd in goede banen te leiden gebruiken de scheidsrechters een veelvoud aan gebaren. Dat is niet alleen handig voor de spelers, maar ook voor de scheidsrechter op de andere speelhelft. We bespreken hieronder de belangrijkste gebaren.
Tijd starten:
De scheidsrechter keert zich naar de andere scheidsrechter, steekt één arm recht omhoog en, indien dat signaal wordt bevestigd, fluiten.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Tijd stilzetten:
De scheidsrechter keert zich naar de andere scheidsrechter, steekt twee armen, bij de polsen gekruist, recht omhoog en fluit.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Inslaan:
De scheidsrechter geeft met een horizontaal gestrekte arm de richting aan.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Uitslaan:
De scheidsrechter staat met de rug naar de achterlijn gekeerd en strekt beide armen zijwaarts.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Lange corner:
De scheidsrechter wijst met één arm in de richting van de hoekvlag die het dichtst bij het punt staat waar de bal over de achterlijn ging.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Strafcorner:
De scheidsrechter wijst met twee horizontaal voorwaarts gestrekte armen naar het doel.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Doelpunt:
De scheidsrechter wijst met twee horizontaal voorwaarts gestrekte armen naar het midden van het veld.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Vrije slag:
De scheidsrechter geeft met horizontaal op schouderhoogte gestrekte arm de richting.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Strafbal:
De scheidsrechter wijst met één arm naar de strafbalstip en met de andere arm recht omhoog. Dit signaal betekent ook dat de tijd wordt stilgezet.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Bully:
De scheidsrechter beweegt de hand afwisselend op en meer voor het lichaam, met de handpalmen naar elkaar toe.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Voortbewegen van bal met been/voet (shoot):
De scheidsrechter tilt zijn of haar been even op en raakt die met de hand aan.

Foto: KNHB/Koen Suyk
Bolle kant:
De scheidsrechter beweegt de handpalm van de ene hand over de bovenkant van de andere hand.

Foto: KNHB/Koen Suyk