De scheidsrechter kent in drie situaties een strafcorner toe aan de aanvallende partij: een onopzettelijke overtreding van de verdedigende partij binnen de eigen cirkel, waarbij geen doelpunt wordt voorkomen. Een opzettelijke overtreding van de verdedigende partij buiten de cirkel, maar binnen het 23-metergebied of het opzettelijk over de achterlijn spelen van de bal door de verdedigende partij.
Na het toekennen van een strafcorner speelt het aanvallende team de bal van het strafcornerstreepje richting de kop van de cirkel. Het verdedigende team staat met vier spelers plus de keeper achter de doellijn in het doel. Zij mogen pas naar voren lopen als de aanvallende partij de bal heeft gespeeld. De aanvallende partij staat buiten de cirkel opgesteld. Daar is geen maximum- of minimumaantal aan verbonden. De bal moet vervolgens buiten de cirkel worden gestopt. Daarna mag het aanvallende team een poging doen om te scoren. Let op: het eerste schot op doel, indien geslagen of geflatst, mag niet hoger dan de plank in het doel eindigen. Er is een uitzondering: een push mag wel hoog in het doel eindigen.