Trainen in tijden van corona, hockeyend Nederland doet het al maandenlang nu de competities stilliggen. Maar hoe zorg je er nou voor dat die trainingen niet saai worden, zeker voor de volwassenen die alleen op afstand en in kleine groepjes mogen trainen? Den Bosch-trainers Eric Verboom en Simon van de Loo gingen terug naar de tekentafel en bedachten een aantal leuke oefeningen en challenges voor de A- en B-jeugd en senioren.
Verboom wordt door de spelers die onder hem trainen of hebben getraind geroemd om zijn leerzame en boeiende trainingen. In deze eerste video leggen hij en Van de Loo uit waar je in het algemeen op moet letten om de training interessant te maken voor spelers.
In de volgende drie video’s geeft de coach van Den Bosch drie voorbeeldoefeningen die voor volwassen – op afstand – kunnen worden uitgevoerd.
Oefening 1. Handelingssnelheid
Het doel van deze oefening is het trainen van de handelingssnelheid. De bal moet door het poortje waarvan de lampjes aan staan. Op het moment dat de bal het poortje passeert, gaan de lampjes van een ander poortje aan. ‘In de tijd dat je op de balk passt en de bal weer gaat aannemen, moet je je lichaam dusdanig positioneren dat je heel effectief naar het volgende poortje kunt’, legt Verboom uit in onderstaande video.
‘De ene keer is dat links voor je, de andere keer is dat rechts voor je, soms sta je met je rug verkeerd ingedraaid. Dus je moet een soort pre-scanning, het voorbereiden van je volgende actie. Het leuke aan dit soort oefeningen is dat de jongens zelf uiteindelijk de bewegingen door gaan krijgen. Zonder dat ik tips geef, corrigeren zij zichzelf door iets anders te doen, waardoor ze sneller bij het andere poortje zijn.’
‘We gieten het ook weleens in een wedstrijdvorm’, tipt de coach. ‘Dan heb ik een app en kan ik precies zien wie als eerste tien lampjes heeft weggespeeld. 15,7 seconden is het record.’ Heb je als club dit systeem niet in bezit? Geen probleem, bedenk een alternatief met behulp van gekleurde pions.
Aansluitend een oefening waarbij de speler twee ballen onder controle moet houden. Je hebt een bal die je in de breedte van het ene naar het andere flappertje speelt en een bal die je tegelijkertijd in de diepte richting de balk passt. ‘Als ik alleen een bal heb en honderd keer die bal op en neer haal, wil dat nog niet veel zeggen. In een wedstrijd moet de speler ook de omgeving scannen en overzicht hebben. Dat maken we in deze oefening trainbaar.’
Op het moment dat de spelers de oefening onder de knie hebben, is het de taak van de trainer om een extra oefening te creëren. ‘Ik zou de afstand groter kunnen maken, zowel in de lengte als in de breedte. Maar ik zou ook een extra oefening kunnen toevoegen, bijvoorbeeld door de tafel van zeven te noemen bij iedere bal die je speelt.’
Oefening 2. Timing
Je loopt met je gezicht richting de gekleurde pionnen. Vlak voordat je bij de pionnen bent aangekomen, roept de speler die de bal gaat passen ‘oranje of wit’. Aan die kant wordt de bal gespeeld. De ontvanger neemt de bal aan, draait snel om, om vervolgens connectie te zoeken met de man van wie je de bal hebt gekregen of met één van de aanvallers die voorin vrijlopen. Verboom: ‘Dat moeten ze qua timing op elkaar afstemmen.’
‘Het komt voor dat diegene die de bal aanspeelt, de bal niet terugverwacht’, stipt Verboom aan. ‘Die persoon heeft dan niet naar voren gekeken voordat hij de bal krijgt. Dat werkt in een wedstrijd ook niet. Hij moet dan al weten waar die spitsen staan en er al contact mee hebben gehad. Op die manier klopt de timing van passing en aanname beter.’
Daar haalt Verboom meteen het probleem van de ‘coronatrainingen’ aan. ‘Je kunt die timing van interceptie en de keuze wanneer je doortrekt of de bal terughaalt, moeilijk simuleren wanneer iedereen op afstand moet blijven en er geen tegenstanders lopen. Dan is het zaak om als trainer die specifieke oefening extra te begeleiden.’
Oefening 3. Parcours
In de oefening zitten veel slalom-vormen, die snelheid moet worden uitgevoerd. ‘Daarna wordt er een goede pass verwacht, anders moet de oefening opnieuw’, vertelt assistent-trainer Van de Loo. Er volgt opnieuw een slalom, waarbij de spelers alleen hun forehand mogen gebruiken. Op hetzelfde moment maakt een aanvaller in de diepte een in-out, om vervolgens de bal op doel af te ronden. Het parcours wordt hervat met de slalom aan het begin, zonder rustpauzes.
Van de Loo: ‘We proberen de jongens zoveel mogelijk te triggeren. Dat doen we door scoringstechnieken en tijdsrestricties aan een oefening te koppelen.’
‘Als er helemaal geen elementen aanhangen, is het voor de jongens ook veel minder uitdagend. Op het moment dat we een competitie binnen een training organiseren, merk je dat jongens tot het uiterste gaan om te winnen. De dag na de training krijgen ze van ons de uitslagen. Die onderlinge strijd maken zo’n training enorm leuk.’
3 Reacties
hockey12345
Wat een mannen😍
slbal
@73: kunnen we gewoon Nederlands spreken in NEDERLAND!
boni12
Leuk en bruikbaar . Ook op trimniveau