Ze speelden vorig seizoen allebei nog met een eigen Heren 1-team. Maar na een roerige zomer staan Barneveld en Spitsbergen samen in het veld. Vermoedelijk in het blauw. Al is dat nog niet helemaal zeker.
‘We hebben al een heleboel geregeld. De verdeling van de thuiswedstrijden. Het rijschema. De afspraken met de hockeybond. Maar de shirts, daar zijn we nog niet helemaal uit. Het moet van de KNHB iets neutraals zijn. Ik denk dat het iets blauws wordt. Wij speelden met Barneveld in het kobaltblauw. En het uittenue van Spitsbergen was ook blauw. Dus is het logisch dat we daarop uitkomen.’
Tim Booy, een speler van de nieuwe ploeg – een aanvoerder hebben ze nog niet gekozen – is eigenlijk vooral blij en opgelucht. ‘Want het leek erop dat er helemaal geen Heren 1 meer zou zijn. Voor het eerst sinds weet-ik-hoeveel-jaar. Daar waren we een beetje bang voor. En dat terwijl we het vorig nog vrij stabiel in de middenmoot speelden in onze Derde Klasse.’
Het verhaal van de samenwerking tussen de twee clubs uit Midden-Nederland begint aan het eind van het vorige seizoen. Booy: ’Het werd steeds duidelijker dat er wel heel veel gasten zouden stoppen. Allemaal begrijpelijk en met een goede reden. Maar omdat we al drie jaar geen Onder 18-team hebben, werd de spoeling wel heel dun. We hebben een Heren 2, maar dat zijn vooral jongens die vroeger in het eerste hebben gezeten. Die er dus bewust voor hebben gekozen om minder veel en serieus te hockeyen. Iedereen heeft z’n telefoon doorgelopen, maar we liepen steeds vast. Ook een oproep op Instagram had geen zin.’
Het gouden belletje naar Veenendaal
Ze waren begin juli nog maar met acht man over. Veel te weinig om op een serieuze manier verder te gaan. Een tragisch einde leek in zicht voor het vlaggeschip van Barneveld. Totdat hun technisch coördinator aan een moedige belronde begon in de regio. ‘Nijkerk kon ons niet helpen. Hoevelaken, ook in de buurt, heeft geen herenteams meer, alleen veteranen. Leusden en Ede spelen flink wat hoger. En toen bleek tot onze verrassing dat er een team was met hetzelfde probleem.’
Dat was dus Spitsbergen, uit Veenendaal. Gelegen op zo’n twintig kilometer van Barneveld. Een trotse subtopper uit de Vierde Klasse, die praktisch in hetzelfde schuitje zat. Ook zij hielden, door uitvliegende spelers, veel te weinig man over voor het nieuwe seizoen. ‘Alleen handelde Barneveld iets sneller dan wij’, lacht Douwe Wassink. Hij is als aanvoerder van ‘het oude’ Spitsbergen en bestuurslid bij de samenwerking betrokken. ‘Ik hockey nu niet meer mee. Ik verhuis naar Utrecht, ga waarschijnlijk bij Maarssen spelen. Natuurlijk ging de situatie mij wel aan het hart. Ik zou het voor de club heel erg vinden als we geen Heren 1 meer kunnen aanbieden. Dat biedt perspectief aan de jeugd. Is ook leuk op de zondag. Het hoort bij het clubleven.’
We zijn zonder te promoveren toch een klasse hoger gaan hockeyen. Dat is een mooie bijkomstigheid, toch? Douwe Wassink, Spitsbergen
Ze vonden elkaar, aan het eind van de lente. Booy: ‘Dat was natuurlijk wat gek. Ik had wel eerder van samenwerkingen gehoord. Tussen Maarn en Doorn bijvoorbeeld, in de jeugd. Maar nog nooit in de senioren. Ik wist niet dat zoiets ook kon bij eerste teams. We kenden elkaar ook helemaal niet. Ik was al jaren niet bij Spitsbergen geweest. Opeens hadden we heel veel met elkaar te maken. Eerst moesten we kijken hoeveel man we überhaupt over zouden houden. Voor de zomer hebben we twee keer samen getraind, waar niet eens iedereen bij was. Maar ja, we zijn op elkaar aangewezen, een alternatief is er niet.’
‘Zes spelers zouden bij ons tussen wal en schip vallen’, zegt Wassink. ‘Dus eigenlijk ben ik vooral blij met deze uitkomst. Het is nog steeds een beetje wennen, de samenwerking is heel erg pril. Maar ik ben blij dat we dit aan kunnen bieden. Bovendien zijn we zonder te promoveren toch een klasse hoger gaan hockeyen. Dat is een mooie bijkomstigheid, toch?’
Nog geen tijd voor een teamweekend
Intussen zijn de eerste trainingen van het nieuwe seizoen achter de rug. ‘Ik was graag wat eerder begonnen’, zegt Booy. ‘Maar omdat er heel lang geen concrete plannen waren, hadden een paar jongens nog vakantie. Een teamweekend zat er daardoor nog niet in. Dat moeten we in de winter nog even inhalen. Zoals het er naar uitziet hebben we veertien man. Acht van ons, zes van Spitsbergen. Eentje twijfelt nog, die moeten we nog overhalen.’
‘De teams trainen op beide locaties’, vertelt Wassink. ‘Op dinsdag op Barneveld, vrijdag bij ons. Die verdeling is zo gemaakt, omdat we de thuiswedstrijden in de eerste competitiehelft ook bij ons spelen. Na de winter draaien we dat om. We hebben nog geen coach die er op elk moment bij kan zijn. Daar zijn we nog druk mee bezig.’
Het sponsor-issue
Dat klinkt allemaal heel mooi en strijdbaar. Maar Wassink verwacht wel dat deze samenstelling niet meer dan een tussenoplossing is. ‘Het is super dat het voor dit jaar zo kan. Maar uiteindelijk willen we op eigen benen staan. Er komt wat jeugd aan, misschien komt er wat doorstroom uit de Jong Heren. Het is de bedoeling dat er over een jaar of twee, drie weer een eigen team staat. Ik denk dat Barneveld daar net zo over denkt.’
Dat klopt, als we naar Booy luisteren. ‘Het liefste wil iedereen elke thuiswedstrijd weer op de fiets naar de club. Ik coach straks zelfs onze Onder 16. Sinds tijden staat er weer een Onder 18-team. Als zij straks de seniorenleeftijd hebben, kunnen we misschien zelf weer een volledig Barnevelds team maken.’
Eerst dus die shirts nog. Booy: ‘Dat moeten we nog even oplossen. Niet alleen de kleur, maar ook de sponsor. We hadden allebei een hypotheekverstrekker op het shirt staan. En er mag maar eentje aan de voorkant. Maar ook daar komen we samen vast uit.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.