De een maakte onlangs zijn debuut voor het Nederlands elftal. De ander zette een week later vrijwel uit het niets de derde snelste tijd voor Nederlandse vrouwen ooit neer op de marathon. Een geslaagd jaar voor Bloemendaal-speler Jasper en hardlopende ‘hockeyster’ Nienke Brinkman? Dat is zelfs een understatement. ‘Samen op de Olympische Spelen in 2024 staan – ik teken ervoor.’
De kranten stonden er begin december vol mee. ‘Hockeyster’ Nienke Brinkman (28) had iets ongelooflijks gedaan door in haar eerste officiële marathon in Valencia een wereldtijd (2.26’34”) neer te zetten. Waar kwam dit ongelooflijke talent ineens vandaan? En een hockeyster; wat doet zij überhaupt op de marathon – een afstand die duurvermogen vergt in tegenstelling tot het steeds explosievere hockeyspel vol intervallen?
Neef en nicht
In het tophockey is Brinkman geen onbekende naam. Natuurlijk heb je (oud-)internationals vader Jacques en zoon Thierry Brinkman. Bloemendaal-verdediger Jasper Brinkman (24) draagt dan wel dezelfde achternaam, maar is geen directe familie van zijn teamgenoot. Wel haalde hij al meerdere landstitels binnen, won in 2018 en 2021 de EHL met zijn club, scoort er lustig op los vanaf kopcirkel en kreeg eerder dit jaar voor het eerst de oproep van Jeroen Delmée om aan te haken bij de trainingsgroep van het Nederlands elftal – bekroond met een debuut als international.
En Jasper Brinkman blijkt wel rechtstreekse familie te zijn van, jawel, Nienke Brinkman. Hun vaders zijn broers en zij dus volle nicht en neef.
We spreken Jasper en Nienke Brinkman op een donkere, waterkoude decemberavond. Online welteverstaan. Hockeyer Brinkman (JB) logt in vanuit zijn huis in Amsterdam, net na een deadline voor zijn masterstudie Crisis and Security Management. Loopster Brinkman (NB), zelf woonachtig in Zwitserland, geniet van een weekje vakantie in Schotland voordat ze bij haar familie in Leiderdorp neerstrijkt voor de feestdagen.
Een ‘hockeyster’ die zo uitblinkt op de marathon. Hoe zit dat?
NB: ‘Ik deed altijd aan hockey en was fanatiek. Eerst speelde ik bij Alecto. Na twee jaar in de Overgangsklasse te hebben gespeeld (in de tijd dat er nog geen Promotieklasse was, red.), degradeerden we. Ik wilde op hetzelfde niveau blijven spelen en omdat ik in Amsterdam studeerde, koos ik voor HBS in Bloemendaal. Ik kwam daar niet goed uit de verf en moest wennen aan een nieuw team. Na één seizoen stopte ik. Toen ik voor mijn promotieonderzoek naar Zwitserland vertrok, kwam ik daar min of meer bij toeval in aanraking met atletiek. Ik deed mee aan een aantal trailruns en toen ontstond ook het marathonidee. Ik ben er dus echt ingerold.’
Maar zo’n tijd neerzetten, dat komt toch niet zomaar uit de lucht vallen?
NB: ‘Toen ik nog hockeyde, was ik niet makkelijk moe te krijgen. Ik stond midden-midden en als ik na mijn eigen wedstrijd inviel bij een ander team was dat ook geen probleem. En ik was eerste uitloop en vond het altijd een uitdaging om te proberen in te grijpen voordat de tegenstander iets kon doen op kopcirkel. Maar verder was ik niet supersnel; ik ben vooral een duursporter.’
JB: ‘Echt het tegenovergestelde van mij. Ik moet het juist hebben van mijn kracht en explosiviteit. Als ik vijf kilometer met Nienke zou moeten rennen, haak ik al na anderhalve kilometer af. Als we een duurloop op het schema hebben staan, zie ik daar altijd tegenop. Jij loopt dat tempo achteruit.’
NB: ‘Bij jou dacht ik altijd al dat je op een dag in het Nederlands elftal zou komen. Het was een kwestie van tijd. Het is alsof je er al je hele leven naartoe aan het werken was. Jasper en hockey: dat was altijd al een en hetzelfde. Als we met kerst met de familie bij elkaar kwamen of wanneer ik bij onze grootouders langsging en een update kreeg, dan ging het altijd over Jaspers hockey. Jasper wás hockey.’
JB: ‘Dat is denk ik het grote verschil met jou. Ik had die droom al van jongs af aan. Als ik voor jou mag spreken, is het bij jou de laatste paar jaren heel snel gegaan. Vroeger wist ik niet dat je zo hard kan rennen.’
NB: ‘Dat klopt, ik heb het totaal niet zien aankomen. We komen wel uit een sportieve familie. Mijn twee zussen hockeyden, jouw broers, onze vaders. Maar jij was de enige die echt uitblonk. Ik had ook graag op topniveau gespeeld, maar ik was daar simpelweg niet goed genoeg voor. Ik speelde Overgangsklasse; de Hoofdklasse kwam nog niet eens ter sprake. Dat ik met hardlopen wel bovenin kon meedraaien, kwam hiervoor niet eens in mij op.’
Waar komt jullie talent vandaan; is er een gemene deler?
JB: ‘Ik denk dat er wel sport-DNA in de familie zit. Iedereen deed of doet wel iets sportiefs, al dan niet competitief. Een ander nichtje van ons heeft bijvoorbeeld op hoog niveau gezwommen.’
NB: ‘Het heeft denk ik ook met passie te maken. We vinden sporten allemaal superleuk. Als we het te pakken krijgen, willen we er alles uit halen.’
JB: ‘Eens, we zijn niet bang om uitdagingen aan te gaan. Of het nu sport is, muziek of op maatschappelijk vlak. We willen zoveel mogelijk leren en blijven doorontwikkelen.’
NB: ‘En plezier is natuurlijk ook belangrijk. Is het niet meer leuk? Dan kap je ermee. De meeste motivatie komt denk ik uit de lol die we aan sport beleven.’
Wat vindt de familie van jullie prestaties?
NB: ‘Toen Jasper wist dat hij zijn debuut mocht maken, zong dat binnen no-time de hele familie rond. Voor het Nederlands elftal mogen uitkomen, is toch wel heel bijzonder. Het is ook leuk om je neef zo te zien presteren. Ik heb een groot sporthart; dat maakt het extra leuk om te volgen.’
JB: ‘Dat geldt voor jou natuurlijk net zo goed. De tijd die Nienke heeft neergezet in Valencia is natuurlijk een uitzonderlijke prestatie, waar je als familielid trots op bent. Ik volg jou nu ook continu in de media.’
Mis je iets uit het hockey?
NB: ‘Ik dacht dat ik teamsport zou missen. Hardlopen doe je zelf en is daarom een individuele sport, maar ik train veel in een groepje. Ik zit sinds kort ook in een gesponsord trailrunner-team en met hen reis ik naar races, bereid ik wedstrijden voor en kom ik samen voor en na een race. Het voelt dus wel als een team, al halen we niet samen een doel zoals bij hockey of voetbal. Maar hockey missen? Nee, eigenlijk niet. Ik kan nu vooral niet ophouden over hardlopen: ik vind het heel erg leuk, wil veel leren en merk ook dat ik het wel een beetje kan. Hardlopen vond ik altijd maar saai klinken, maar dat is het alles behalve.’
Zien we je ooit terug op het hockeyveld?
NB: ‘Nee, ik heb wel afscheid genomen van het hockey. Maar ik vind het leuk om te blijven kijken. Te zien hoe Jasper straks de winnende goal maakt in de finale van de Olympische Spelen.’
JB: ‘Als dat zou gebeuren, teken ik ervoor. De Olympische Spelen zijn sowieso de heilige graal, voor ons allebei denk ik.’
NB: ‘Het zou heel leuk zijn als we er samen heen kunnen. Makkelijk voor de familie ook. Maar het duurt nog tweeënhalf jaar. Je weet het nooit in de sport.’
Wat zijn jullie plannen voor de komende tijd?
JB: ‘We hebben nu een paar weken rust met het Nederlands elftal. We doen alleen wat ren- en krachtoefeningen. Ik ga met vakantie en 4 januari starten we weer. Verder ben ik bezig met mijn masteropleiding en als het goed is, studeer ik komende zomer af. Ik merk wel dat het erg druk is met het Nederlands team erbij. Als de combinatie niet vol te houden is, focus ik volledig op hockey. Deze kans krijg ik maar één keer. Dan zie ik daarna wel of ik mijn studie nog kan afronden of dat ik een baan moet zoeken. Hockey is altijd nummer één geweest dus vooruitkijken, hoeft van mij nu niet.’
NB: ‘Met mijn trainer zet ik binnenkort een schema voor de komende tijd in elkaar. Ik kan meedoen met het EK en WK marathon, maar wil ook nog wat trailraces lopen. Ik heb daarom nog geen knopen doorgehakt over waar ik precies ga starten. Mijn baan (als promovendus in geofysica, red.) heb ik al teruggeschroefd van honderd naar zestig procent. De combinatie met intensief sporten vind ik niettemin moeilijk, maar ik ben in het eindstadium van mijn onderzoek. Ik wil dat eigenlijk niet opgeven. Maar als het niet meer lukt, gaat ook bij mij de sport voor.’
Jullie hebben allebei een bijzonder jaar beleefd. Wat is jullie hoogtepunt?
NB: ‘Ik heb meerdere bijzondere races gelopen. De Golden Trail Series was ook geweldig (Brinkman eindigde in het overall klassement als tweede, red.), maar de leukste was toch wel echt de Valencia-marathon.’
JB: ‘Qua hockey had ik één absoluut hoogtepunt en dat was mijn debuut in Oranje. Maar ik heb ook mijn bachelor gehaald, ben met Bloemendaal landskampioen geworden en heb de EHL gewonnen. Dus eigenlijk was 2021, ondanks corona, een heel mooi jaar.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.