Ons 2021: Na 343 dagen mocht dit wedstrijdshirt weer aan

Na het bizarre 2020 was ook het afgelopen jaar verre van normaal. In de laatste dagen van dit 2021 blikken redacteuren van hockey.nl terug op hun hockeyjaar. Vandaag Reemt Borcherts, wiens hockeyhart op 12 september van dit jaar een sprongetje maakte.

Dit verhaal begint eigenlijk in oktober 2020. Op de eerste zondag van die maand lopen we met Maarn veteranen A – formeel 35A, maar zo noemt niemand het – het veld op bij Spabo. Mooi potje, meestal doen we weinig voor elkaar onder. De coronamaatregelen zijn alweer wat aangescherpt. Het fraaie clubhuis in Hilversum is dicht. Publiek mocht er niet zijn en was er anders waarschijnlijk ook niet geweest. Onze keeper kleedt zich aan, en later ook weer uit, langs de lijn. We winnen op het tandvlees, met 3-2. Heerlijk gevoel. Alsof we weer in de A’tjes spelen, vieren we onze doelpunten.

Niets mooiers dan samen het ultieme sportgeluk beleven. Ook in de Vierde Klasse. Ook als niemand kijkt. Of mag kijken. Samen strijden. Kapotte knieën, geschaafde ellebogen en de witte broekjes zwart van de waterdrek. We staan er goed voor, gedeeld eerste. Misschien dat we dit seizoen wel…? Diep in ons hart weten we dat we het loodzwaar krijgen als we promoveren. Maar dat zijn zorgen voor later. We draaien lekker, zijn fit. Kunnen voor ons gevoel iedereen hebben. Dat we na de wedstrijd direct de auto in moeten, soit. Het zij zo. We nemen het op de koop toe.

Spabo-uit. Wat hebben we daar vaak aan teruggedacht.

Want daarna ging de boel op slot. Geen wedstrijden, geen trainingen. Het was klaar. Ach, dat kerstdiner dat niet doorging. Zonde, maar ja. Toch altijd een hoop geregel. Geen drama dus. Dat er in maart, de maand van de herstart, niet gehockeyd kon worden. Dat deed meer pijn. Moesten we dan weer het bos in? Weer wandelen met de hond? Weer het hardlooprondje om de kerk? Ons prachtige, bordeaux-rode shirt lag nog steeds in de kast. Raakte steeds verder uit het zicht.

We hunkerden naar een ouderwetse zondag. Wedstrijdje, biertje, bitterballetje.

Het seizoen 2020-2021 konden we op onze buik schrijven. Competitie spelen, dat was een kansloos verhaal geworden. Een onvergetelijk kampioensfeest? Keep on dreaming. En uiteraard zijn we allemaal boven de 27 jaar. Het duurde dus wel weer even voordat we het veld op konden. Er werd in de lente wel wat gedaan dat op trainen leek. Maar daar gaat het ons al jaren niet meer om. Een training is vooral een prima moment om samen te zijn. Vooral als na afloop een kratje op tafel komt.

Maar we hockeyen omdat we wedstrijden willen spelen. Competitief hockey, even zeventig minuten volle aandacht voor onze prestatie. Ja natuurlijk spelen we in een zeer onbeduidende competitie. Op zondag maakt dat niet uit. Op normale zondagen, dan. En die waren er dit jaar niet zoveel.

Het clubhuis en terras van Maarn. Daar waar veteranen A het liefst zijn zondag afsluit.

We moesten er dus lang op wachten. Hunkerden naar een ouderwetse zondag. Wedstrijdje, biertje, bitterballetje. Stiekem ging het er alweer over. In de periode waarin we eigenlijk op toernooi zouden gaan – voor het tweede keer op rij afgelast – kwam de zondag weer ter sprake. Zouden we dezelfde poule-indeling hebben? Voor wie moesten we uitkijken en welke teams zouden we sowieso wel pakken? Met de zomer in het vooruitzicht was het grote speculeren al begonnen.

De echte voorpret begon in september. De allermooiste hockeymaand. De maand van nieuwe kansen, alle mogelijkheden en onbegrensde ambities. De bekende gesprekken op de groepsapp. Al die reminders dat iedereen zijn beschikbaarheid moet opgeven. Het gemekker op de – voor velen onbegrijpelijke – aangepaste hoge ballen-regel. De verdeling van de fluit- en bardiensten. Het leegraken en vergeten van de ballentas. Het uitvoerig bespreken van de scheidsrechters en tegenstanders. Het broeide weer. Er waren nog net geen aftelkalenders besteld. Tijdens de nazit van de iets te fanatieke donderdagtraining werden minstens vier opstellingen op bierviltjes gekrast.

We. Mochten. Weer.

Het was een prachtige nazomerdag, 12 september. De dag waarop Maarn veteranen A voor het eerst sinds exact 49 weken (!), of anders gezegd 343 dagen, weer een wedstrijd speelde. Het licht nerveuze ritje naar de club. Iedereen bij aankomst al in tenue. De koffie voor de wedstrijd waar je later altijd spijt van hebt. Het net iets te fanatieke inspelen. Wat was het weer fijn. Glimmende ogen, puur plezier. Stralend keken we elkaar aan. We gingen er iets moois van maken.

We wonnen dik, met 9-1. Leuk natuurlijk, maar die dag ging het om veel meer dan een uitslag. Het ging om dertien of veertien – veel meer zijn er nooit – uitgelaten honden van minstens 36 jaar. Die weer konden doen wat ze, in de meeste gevallen, al hun hele leven lang doen. In het weekend een potje spelen. We wisten na al die competitieloze weken weer waarvoor we het deden. Deze dag was de mooiste van het jaar.

En oh ja. Dat kampioenschap? Daar moeten we nog minstens een seizoen op wachten. We verliezen weer wat vaker. Maar gelukkig is de zondag weer zoals we ‘m willen.


1 Reactie

  1. TeunBleijenberg

    Mooi verhaal, Reemt


Wat vind jij? Praat mee...