Philip Kooke: ‘Corona heeft laten inzien dat verenigingsleven belangrijk is’

Na het door corona grotendeels hockeyloze jaar 2020 hopen alle hockeyliefhebbers dat er in 2021 wel met bal en stick kan worden gespeeld. Op 31 januari begint de Hoofdklasse, maar hoe gaat het daarna verder. We blikken vooruit met bekende en minder bekende hockeyprominenten op 2021. Wat verwachten zij? Vandaag: Philip Kooke, hockeycommentator NOS Studio Sport.

Wanneer kunnen we allemaal weer gaan hockeyen?
‘Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Ik ben geen viroloog, misschien had je beter Marion Koopmans (hoogleraar virologie, red.) voor deze rubriek kunnen vragen. De enige zekerheid die we hebben is dat er nog bijzonder veel onzeker is. Om Hugo de Jonge maar te citeren: het virus is nog niet klaar met ons, dus ik weet het niet. We zullen met alle scenario’s rekening moeten houden, maar ik hoop dat we op 31 januari met de Hoofdklasse kunnen beginnen.’

Wat wordt het komende halfjaar de grootste uitdaging?
‘De uitdaging voor de breedtesport is om de hockeyverenigingen financieel gezien overeind te houden, maar ook het enthousiasme van de clubleden te behouden. In de topsport zijn er andere uitdagingen. Blijft iedereen blessurevrij? Kunnen we overbelasting voorkomen? We hebben het idee dat wat we in 2020 hebben gemist we dat in 2021 als een gek moeten inhalen. Ik vrees dat er te veel wordt gevraagd van de tophockeyers. Het programma wordt al ieder jaar zwaarder.’

Wat ga je als eerste doen als je bent gevaccineerd?
‘Ik zou graag weer in een vol stadion willen zitten. Ik doe naast hockey ook voetbal en de afgelopen maanden zat ik bij het voetbal en ook het hockey in lege stadions. Ik vind dat sfeerloos. Misschien heeft alle ellende ook een klein voordeeltje. We zijn gaan inzien hoe belangrijk het verenigingsleven is. Elk weekend naar de hockeyclub was een vanzelfsprekendheid. Ik hoop dat we dat opnieuw leren waarderen.’

Wanneer is voor jou het jaar geslaagd?
‘Of een jaar geslaagd is hangt voor mij persoonlijk niet af van resultaten, maar ik hoop op twee keer goud voor Oranje. Voor mij is het jaar geslaagd als het sportminnende Nederlandse volk weer van de hockeyteams gaat houden. De belangstelling in hockey is flink gedaald, ook in de kranten en sociale media. Het gaat mij enorm aan het hart. Het is een zorg die ik al jaren heb en ik zie het erger worden. Ik merk het aan de belangstelling van mensen buiten de hockeysport. Zij hebben steeds minder met hockey. Andere sporten zoals Formule 1 en handbal zijn hockey voorbijgestreefd. Het gaat mij om het grote publiek. Hockeyhelden die de sport ontstijgen worden niet meer gecreëerd. Het tophockey en de nationale ploegen worden teruggeworpen naar de hardcorefans die ook hockey.nl lezen.’

Lidewij Welten en Margot van Geffen vieren een treffer van de Oranje Dames tegen België tijdens de Pro League.

Gaan de competities dit seizoen wel het einde halen?
‘Ik denk de Hoofdklasse wel. Die heeft gelukkig een uitzonderingspositie gekregen, nadat het ministerie hockey onder topsport heeft geschaard. Ik heb geen glazen bol, maar ik denk dat deze competitie anders zal zijn dan anders met coronagevallen en quarantaines. Het wordt niet een normale competitie.’

Gaan de Olympische Spelen door en hoe?
‘Ik ben heel lang sceptisch geweest over het doorgaan van de Olympische Spelen, maar ik denk dat het wel doorgaat. Ze hebben een lange voorbereiding gehad. Ik weet niet of buitenlands publiek welkom zal zijn. Ik denk dat er voornamelijk Japans publiek op de tribunes zit.’

Ga je naar het EK in het Wagener Stadion als daar publiek bij aanwezig mag zijn?
‘Ik ga ernaartoe voor de NOS, maar of er dan ook publiek bij is, dat weet niemand. Ik waag me ook niet aan een uitspraak, het is mijn vakgebied niet. Bovendien is het EK pas in juni. Wat ik wel jammer vind, is dat het finaleweekend samenvalt met het eerste weekend van het EK voetbal. Dat betekent dat er een hap belangstelling voor het hockey wegvalt en dat terwijl het hockey het al niet makkelijk heeft.’

Wat zijn jouw verwachtingen voor de Oranje-teams dit jaar?
‘De vrouwen zijn al tien jaar de nummer één van de wereld. Ze hebben een schat aan talent en de mogelijkheden om dat talent te ontwikkelen. De afstand met de concurrentie is groter geworden. Als Nederland geen goud wint, is er iets niet goed gegaan. Dat is ondankbaar voor de vrouwen, maar ze hebben zichzelf in die mooie positie gemanoeuvreerd. Bij de mannen valt het nauwelijks te voorspellen. Ze zijn al jarenlang de nummer drie. Die teneur zie je bij de laatste toernooien. Als je alleen naar de statistieken kijkt, is brons normaal. Voor goud zal echt alles moeten meezitten.’