Veld van toekomst hot topic op Hockeycongres: ‘Voelt als tapijtje’

De kogel ging eind vorig jaar door de kerk. Na de Olympische Spelen van Parijs worden er geen mondiale toernooien meer gespeeld op watervelden. Een revolutie in het hockey, waar zaterdag tijdens het Nationaal Hockeycongres aandacht aan werd geschonken. De Nederlandse clubs volgen de veranderingen op de voet.

Het was dringen, zaterdagmiddag in de kantine van het hoofdkantoor van de Rabobank in Utrecht. Op de plek waar normaliter salades worden samengesteld, stond nu het groene veld van de toekomst centraal. Dat de ontwikkelingen van het nieuwe, ‘waterloze’ veld in volle gang zijn, bleek wel uit de presentatie van veldleverancier Ten Cate Grass.

‘We staan op het punt van een grote verandering in de kunstgrasmarkt’, kregen hockeybestuurders uit het hele land te horen. Van Haackey tot HIC en van Den Bosch tot Pijnacker. Ze stonden met gespitste oren te luisteren naar de laatste stand van zaken op veldgebied. Een onderwerp dat naadloos aansloeg bij ‘Blik op de toekomst, samen werken aan een toegankelijke en moderne hockeysport’, zoals het thema van het totale congres luidde.

Het ’tapijtje’, waaraan nog gesleuteld wordt. Foto: Koen Suyk

Primeur voor Weesp, voorproefje op Gooische

De Spelen van 2024 worden dus het laatste ‘natte toernooi’, zoals Michael Vogel, de CEO van Ten Cate Grass nog maar eens benadrukte. Hij onthulde dat er dit seizoen al gestart wordt met de aanleg van een nieuw soort veld. Op Weesp komt de eerste mat te liggen die volledig watervrij is, maar – zo klonk het hoopvol – aan snelheid niets moet inleveren. ‘We willen op verschillende plekken in het land experimenteren met deze velden. Dan gaat het vooral om het vervangen van bestaande kunstgrasvelden. Een veld twee, of een veld zes. Bijvelden dus, die toch al op de schop moesten. Het is niet onze bedoeling om clubs aan te zetten hun goede, eerste velden te vervangen’, vertelde de grasspecialist.

De voordelen vlogen over de witte tafeltjes van de lunchruimte. Minder slijtage, minder waterverbruik en een ontwikkeling die bijdraagt aan de mondialisering, omdat er in talloze delen van de wereld een schaarste is aan water. Het waterloze veld wordt volop getest en steeds verder geperfectioneerd. Dat merkten ze op Gooische, waar twee jaar geleden een oefenveldje werd aangelegd. Een voorzichtig voorproefje van het nieuwe normaal. ‘Inmiddels hebben we twee ‘kwartvelden’ liggen. Onze keepers trainen erop en het is een speelveldje voor kinderen. Een derde veldje – geen hele dus – is in de maak’, vertelt bestuurslid Ruurd Bakker.

KNHB-voorzitter Erik Klein Nagelvoort op het Nationaal Hockeycongres. Foto: Koen Suyk

‘Het bevalt best aardig’, geeft Bakker aan. ‘Maar op echte droge dagen merk je wel dat het stroever is dan een waterveld. Voor keepers is het dan lastiger om te glijden of slidings te maken. Het vergt soms een andere techniek. Het is een goed idee om hier verder mee te experimenteren. Maar ik denk dat het ook goed is, dat de hoofdvelden nu nog niet vervangen worden. Die stroefheid moet verbeteren, als je wil dat iedereen z’n waterveld ervoor opgeeft.’

Kortom: er zijn nog stappen te maken. ‘We volgen de ontwikkelingen met interesse. Daarom zijn we ook hier. Na volgend seizoen moeten we een waterveld vervangen. Als het nieuwe, droge veld dan al iets verbeterd is, is dat zeker een optie om naar te kijken. We willen als club hierin graag voorop lopen. We hebben in het verleden interlands gehouden op onze club. Dat willen we graag blijven doen.’

Tapijtje, maar ook het glijd-vraagstuk

Op het kleine, drukbezochte demoveldje in het Rabo-gebouw haalt Casper Kruijt een bal soepel heen en weer. ‘Het voelt als een tapijtje. Alsof ik weer in de huiskamer sta, waar ik vroeger van mijn moeder niet mocht hockeyen’, grijnst het lid van Huizen, die deel uitmaakt van de werkgroep ‘nieuw bestuur’ van de Noord-Hollandse club. ‘Ik vind het lastig om te bepalen hoe erg dit gaat hobbelen. De demping is nog niet goed in te schatten. Maar de eerste indruk is goed.’

Ook op Huizen ligt het onderwerp ‘veldvervanging’ op tafel. ‘We moeten en willen er drie vervangen’, zegt Kruijt. ‘Daarover zijn we nu in gesprek met de gemeente. Ook de toekomstige plannen van de droge velden nemen we daarin mee. We vinden het heel interessant, maar wellicht komt het net wat te vroeg voor onze wens op dit moment.’ 

Op het WK van dit jaar werd nog op water gespeeld. Bij de volgende editie in 2026 is dat niet meer zo. Foto: Willem Vernes

Kruijt noemt ‘het glijden’ ook een van de voornaamste vraagstukken. ‘De droge velden die als eerste worden aangelegd, zijn niet voor de topteams. Wanneer zij hier wel op gaan spelen, dan moeten we allemaal mee. Ik ben heel benieuwd hoe de ontwikkeling verder gaat. Natuurlijk doen we daar graag als club aan mee.’

De nieuwsgierigheid is dus absoluut gewerkt. ‘Als het aan mij ligt, hebben wij binnen twee jaar ook zo’n veld. Weesp ligt vlakbij ons. Als het daar kan? Precies. Waarom dan niet op Huizen?’


1 Reactie

  1. Robert Cras

    Voordeel van water is dat de bal wat makkelijker aan het veld blijft kleven. Zelf vond ik de grootste winst dat als je handen of knieen over de grond haalde je geen schaaf (zand) of brandwonden (droog waterveld) had. De nachten dat ik met van die open vochtige brandwonden die aan de lakens plakte en bij het omdraaien los trok gebeurde een aantal keer per seizoen. Zou de tip in nog kunnen waarbij je na een lange sprint 4-5 meter op de buik bij de palen ging liggen. Een waterveld was een fantastische stap voor hockey, ik hoop wel dat we keuzes nemen die het spel en de gezondheid verbeteten.


Wat vind jij? Praat mee...