In theorie zou het nog kunnen. Als Qui Vive zondag met 1-0 wint van HGC én Almere verliest met (meer dan) veertien doelpunten verschil van Amsterdam. Alleen dan komt de ploeg uit De Kwakel nog van de laatste plaats in de Hoofdklasse Heren af. Gelooft iemand van Qui Vive daar nog in? ‘We zijn realistisch genoeg’, antwoordt aanvoerder Erik Otto. ‘We gaan focussen op een mooie laatste wedstrijd.’
Tegen Hurley twee weken terug, dat was een mooie kans geweest, stelt Otto. ‘Wij hadden een aantal momenten waarin we de wedstrijd konden beslissen, maar uiteindelijk verloren we met 3-2.’ Die momenten waren er dit seizoen vaker, stelt de aanvoerder. Ondanks dat Qui Vive hoogstwaarschijnlijk eindigt als hekkensluiter, zorgen die momenten ervoor dat de aanvoerder concludeert dat zijn ploeg wél een goed seizoen heeft gedraaid. ‘We hebben het zelf in de hand gehad. Bij de 2-2 tegen Almere bijvoorbeeld, of de 1-1 tegen Den Bosch.’
Moeilijke strijd, mooi seizoen
Hij heeft ervan genoten, dit seizoen, stelt hij. Eigenlijk was het plan dat hij vorig seizoen al zou stoppen en hoofdcoach zou worden van Dames 1. Dat werd, in verband met de promotie naar de Hoofdklasse, een jaartje uitgesteld. ‘Wat is er nou mooier dan je hockeycarrière met een Hoofdklasse-seizoen afsluiten?’, stelt Otto. ‘We wisten dat het een moeilijke strijd ging worden, maar ondanks dat was het een heel mooi seizoen.’ Lachend: ‘Al was het fysiek, voor mij in ieder geval, wel flink zwaar.’
‘Mirakel in De Kwakel’
‘Helemaal speciaal om zo’n seizoen te delen met het team waar we vorig jaar mee zijn gepromoveerd’, vindt Otto. Qui Vive was toen dé verrassing in de play-offs. Het mirakel in De Kwakel, kopte hockey.nl destijds. Otto lacht. Mooi was dat. ‘Dit Hoofdklasse-seizoen zijn we nog een hechtere club geworden dan we al waren. Er is zó meegeleefd. Uit bij Hurley was driekwart van het publiek Qui Vive aanhang en maar een kwart Hurley-publiek. En kijk naar alle sjaaltjes, toeters en dingen.’
Zelf het hoogste bereiken, zonder alle randzaken
‘Ik ben vooral heel trots op hoe we gespeeld hebben het afgelopen seizoen. Altijd proberen aan te vallen, het de tegenstander zo moeilijk mogelijk maken.’ Daarnaast ziet Otto in dit seizoen het bewijs dat je als team het hoogste kan bereiken, als je er zelf maar volledig voor gaat. Zonder alle randzaken. ‘Het verschil met de grote jongens is flink. Wij krijgen nul euro, zijn er zelf verantwoordelijk voor om naar de sportschool te gaan, en als we op teamtrip willen gaan we zelf sponsoren zoeken. Maar iedereen doet dat, gaat er vol voor. En dan kán je het dus gewoon halen.’
‘Qui Vive past goed in Promotieklasse’
Volgend seizoen zien we de ploeg uit De Kwakel echter waarschijnlijk terug in de Overgangsklasse. Is de Hoofdklasse dan weer opnieuw een doel? Of hoort Qui Vive eerder thuis in de nieuwe promotieklasse, die per 2017/2018 wordt ingevoerd? ‘Ik denk dat Qui Vive goed past in de promotieklasse straks. Als je kijkt naar hoe we nu spelen.’
Otto Arena
Otto maakte zichzelf in ieder geval, samen met broers Wouter en Mark, onsterfelijk op de hockeyclub. Naar aanleiding van het afscheid van Otto en zijn broer Mark werd het oefenveld van de club omgedoopt tot heuse ‘Otto Arena’. ‘Een hele eer’, lacht de aanvoerder. ‘Die hadden we even niet zien aankomen.’ Hij is er trots op en gaat ervan genieten, maar zo’n bordje voelt ook wel erg definitief. ‘Het is nog niet klaar’, zegt Otto daarom. ‘Ik ga gewoon verder. Volgend jaar ga ik de dames coachen. Dan kan ik daar mijn passie voor hockey in kwijt.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.