België mijdt pottenkijkers: ‘Willen geen cadeautjes uitdelen’

Deels achter gesloten deuren werkte België donderdag toe naar de halve finale tegen Oranje op het WK in India. De vaderlandse pers was de hele tijd welkom. Maar als er een Nederlander werd gespot, dan werd er vriendelijk verzocht om niet de hele training langs het veld te gaan staan.

Het onderstreept nog maar eens het belang van de wedstrijd die de buren vrijdag afwerken in Bhubaneswar. Aanvoerder Felix Denayer lacht zijn tanden bloot als we over het ‘kijkverbod’ beginnen. 

‘Het was een besloten training toch? Alleen voor Belgen’, grijnst de captain van België. ‘We waren corners en shoot-outs aan het trainen. En we willen geen cadeautjes uitdelen, aan niemand. We willen onze kaarten achter de hand houden. Als goede Nederlander zou je misschien iets prijs kunnen geven.’

De sympathieke Denayer kan de lol er wel van inzien, van dit piepkleine staaltje koude oorlogsvoering. De middenvelder, die maandag 33 jaar wordt, kan niet wachten tot het vrijdagavond is. Het zou hem niet verbazen als de halve finale lijkt op de eindstrijd van het vorige WK, die van 2018 dus. Toen won België na shoot-outs, nadat het schaakspel dat eraan vooraf ging in 0-0 was uitgemond. 

Foto: Willem Vernes

 

De voorspelling: een gesloten wedstrijd

‘We bereiden er ons op voor dat het weer zo’n duel wordt’, zegt Denayer na de laatste training voor de halve eindstrijd. ‘Een gesloten wedstrijd. Eentje die ertoe doet. Ik denk dat beide teams weinig zullen weggeven. De wedstrijd zal een doelpunt nodig hebben om de boel open te breken. Wij gaan er vanuit dat we altijd een doelpunt kunnen maken. Zo niet, dan hebben we vertrouwen in onze shoot-outs. Wij weten hoe het is om grote wedstrijden te spelen.’

In dat zinnetje schuilt meteen een groot verschil tussen beide rivalen. België stond de afgelopen jaren in alle finales die je maar kunt bedenken. Dat gebeurde steevast met de kern die nu ook de ploeg draagt. Met Denayer zelf uiteraard, maar ook goalie Vincent Vanasch, verdediger Arthur van Doren en spits Tom Boon, om er maar een paar te noemen. 

Zij zijn de gouden generatie van de Red Lions, die dus veel verder en ervarener zijn dan het jonge Nederland. En daarmee ook de uitgesproken favoriet. Toch? ‘Die rol gaan we niet uit de weg. Maar ik wil ook weer niet te hoog van de toren blazen. We zijn er niet mee bezig. Er is vertrouwen bij ons. We hebben een grote kans om de titel te verdedigen. Dat is en blijft onze ambitie. Ik vind wel dat Nederland een goed toernooi speelt tot nu toe. Ze zijn in het WK gegroeid. Hebben er ervaring bijgekregen.’

Foto: Willem Vernes

Hint naar het verleden

’Ik ben vooral heel benieuwd. We kennen elkaar heel goed. Ik heb zowel onder Jeroen Delmée (Belgische ploeg) en Eric Verboom (Dragons) getraind. Zij zijn niet alleen als coach geweldig, maar ook als mens. Ik heb een heel goede band met ze. Ze pakken het heel goed aan bij Nederland. Laten we hopen dat wij daar een stokje voor kunnen steken.’

Denayer is niet verrast door de goede prestaties van Oranje op dit toernooi. ‘Jullie hebben altijd ontzettend veel kwaliteit gehad. Jonge spelers leren al snel met druk omgaan, omdat hockey zo’n grote sport is. De uitdaging is – volgens mij – om een collectief te creëeren in plaats van alleen individuele sterren.’

Dat klinkt als een hint naar het verleden. Naar de tijd voor de komst van Delmée. ‘Daar spreek ik mij niet over uit. Ik krijg de indruk dat de pers in Nederland altijd heel kritisch is geweest. Ik heb altijd opgekeken naar een generatiegenoot als Robbert Kemperman. Daar heb ik tien jaar lang altijd van verloren. Maar toen het minder ging, kreeg hij het hard te verduren. In Nederland is alleen het beste goed genoeg.’

Dat is inmiddels bij de prijzenpakkers in België ook zo, toch? ‘Misschien is dat wel aan het veranderen. Zijn wij daar de aanstichters van. Maar vanuit de pers wordt er meer meegeleefd met ons.’

Die laatste zin wordt overstemd door de motoren van de spelersbus. Tijd om in te stappen. Ze gaan op weg naar de halve finale.


Wat vind jij? Praat mee...