Potchefstroom is twee weken lang het epicentrum van het mondiale jeugdhockey. De ongekroonde hockeyhoofdstad van Zuid-Afrika wil zich op de kaart zetten tijdens dit WK-21, waarin Jong Oranje vrijdag om 11.15 uur de kwartfinale speelt tegen het gastland.
‘Ik moet zuipen. Barman hedde gij mij niet geheurd…’ De verwondering bij de Nederlandse passagiers is groot als dit opmerkelijke nummer door de auto schalt, op de snelweg tussen het vliegveld van Johannesburg en Potchefstroom, een ritje van zo’n anderhalf uur. Chauffeur Louis – rechtsvoorin, want in Zuid-Afrika wordt links gereden – grijnst naar zijn inzittenden. Een knipoog en een warm welkom naar zijn gasten. ‘Dit lied kent elke student in onze stad. Alleen weet niemand echt wat ze zingen. Misschien kunnen jullie dat vertellen?’
Louis is Louis Bel. Chauffeur, tijdens het toernooi. Maar vooral een student Informatietechnologie en spits in het eerste team van North-West University (NWU), dat drie heren- en damesteams heeft. ‘Normaal gesproken trainen we van zes tot acht uur in de avond. Maar tijdens het WK kan dat niet. Nu trainen we in de ochtend, van half zes tot half acht. Vier dagen per week, vaak ook met een krachttraining erbij. We zijn high performance athletes, zoals dat heet. Dat betekent dat we sport heel serieus nemen. Als professionals.’
Die professionals – die dus ook van feestmuziek houden – zijn tijdens het toernooi vrijwilligers op het WK-21. ‘Een aantal jongens uit mijn team is ook cab driver. Andere halen ijs en water voor de teams’, vertelt Bel op een terras bij een guesthouse in ‘zijn’ Potchefstroom. Hij draagt zijn paarse jasje van zijn studententeam. ‘We willen helpen om de stad waar wij trots op zijn te ondersteunen. Het is de eerste keer dat zo’n groot, internationaal hockeytoernooi in Zuid-Afrika wordt gehouden. Daar wil je graag deel van uitmaken en Potch aan de wereld laten zien.’
Hockey als ‘mix’ van rugby en cricket
Laat dat nou ook net een doel zijn van Sheldon Rostron, voormalig bondscoach van de Zuid-Afrikaanse dames, en hoofd van het organisatiecomité. Bovendien is hij de sportbaas van de NWU, dat ook een rugby-, voetbal- en cricketteam heeft. ‘We hebben hier een schitterende accommodatie, vlakbij Johannesburg, die internationaal goed bereikbaar is. Het klimaat is erg gunstig. In de winter is het nooit kouder dan vijftien graden, daardoor kan je het hele jaar door sporten. Daarnaast heb je niet de afleiding, die een grote stad wel met zich meebrengt. Dat maakt dit complex uniek.’
Hockey is in Zuid-Afrika net wat anders georganiseerd dan in Nederland, vertelt Rostron. ‘Je hebt, net als bij jullie, ook clubs, waar mensen van alle leeftijden spelen. Die zitten vooral in de grote steden. Maar het zwaartepunt ligt bij scholen en universiteiten. Daar ontstaan de meeste teams, zoals ook hier bij NWU. Hockey is de laatste jaren veel populairder geworden in ons land, het aantal spelers is met dertig procent gegroeid. We merken dat de sport ‘normaler’ wordt in de samenleving. Dat mensen met verschillende culturele achtergronden zich aangetrokken voelen tot de sport.’
De Olympische Spelen van 2012, waar Rostron het nationale vrouwenteam coachte, hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. ‘We waren zichtbaar. Onze wedstrijden waren live op de nationale tv. Daardoor komen ook mensen die eerst niets met hockey hadden, in aanraking met de sport. Rugby en cricket hebben traditioneel gezien een belangrijke plek in de samenleving. Hockey komt er ook aan, en wordt gezien als een ‘mix’ van beide soort sporten.’ Niet het ruigere van rugby, maar wel een contactsport. Met het slagelement van het veel rustigere cricket. Klinkt als een perfecte uitgangspositie, in een sportgek land.
In ons studentenhuis is op ons kassie de hele dag hockey te zien Louis Bel, speler en student in Potchefstroom
Aan aandacht voor hockey, dat dus steeds meer terrein wint en harten verovert, is tijdens het WK-21 geen gebrek. Alle wedstrijden – dus ook een ochtendpotje tussen Wales en Oostenrijk – worden live uitgezonden op de nationale sportzender Supersport. ‘In ons studentenhuis staat de tv de hele dag aan. Het ‘kassie’, zoals we dat in het Afrikaans zeggen’, lacht Bel. ‘Als we niet rijden of studeren, kijken we alles.’
Noem hem en zijn vrienden gerust hockeygek. In hun woonkamer hangt een shirt van Jorrit Croon (‘Kroen’). ‘Dat hebben we gekregen toen Nederland hier speelde voor de Pro League. Wij waren toen ballenjongens en ontvingen na afloop wat spullen van de buitenlandse teams. Shirts, sticks en zelfs toques, haha. Die hangen ook aan de muur, bij onze eigen oude sticks.’
Bel maakt deel uit van de zo’n 25.000 studenten die de Potchefstroom rijk is. De plaats die in totaal slechts 40.000 inwoners telt, is daarmee een van de grootste studentensteden van het land. Noem dit het Leiden van Zuid-Afrika. Maar dan zonder het pittoreske centrum en de roem van Rembrandt. De campus als kloppend hart van de stad, met daar niet ver vandaan Die Bult – dé horecastraat. ‘Het studentenleven hoort in onze stad bij de cultuur’, zegt Bel trots. Hij komt oorspronkelijk uit Pietersburg, vijfhonderd kilometer van Potchefstroom. ‘We wonen in studentenhostels en maken hechte vriendschappen in een kleine gemeenschap. Bijna niemand komt oorspronkelijk uit Potch. Hier hebben we elkaar gevonden en maken we vrienden voor het leven.’
Trainen tussen Usain Bolt en Caster Semenya
Als je goed kan sporten, gaan in Potchefstroom veel deuren voor je open. ‘We bouwen hier aan een sportorganisatie die veel sporten aan elkaar verbindt’, vertelt Rostron, die Papendal als een voorbeeld beschouwd. ‘Al richten we ons vooral op de grootste sporten, waar we een traditionele binding mee hebben. Voor hen hebben we een high performance center, met de beste trainingsfaciliteiten voor onze sporters, zoals de twee hockeyvelden. We worden steeds veel vaker gevonden voor internationale toernooien of trainingsstages. Zo is er tegelijkertijd met dit WK-21 ook een groot atletiekevent. We groeien als sportstad.’
Het zorgt ervoor dat lokale helden zoals Bel oog in oog komen te staan met de beste atleten ter wereld. ‘Usain Bolt heeft hier getraind’, vertelt Bel over de legendarische Jamaicaanse atleet. ‘Caster Semenya (tweevoudig olympisch kampioene op de 800 meter, red.) loopt hier ook wel eens rond. Dat is wel bijzonder hoor. Het is gaaf zulke sporters tijdens het fitnessen tegen te komen, als gewone student die hockeyt bij de NWU.’
Die universiteit heeft een bijzonder motto – in het Afrikaans – ‘Dit Begin Alles Hier’. Een slagzin die ook van toepassing is op de fraaie toekomstplannen van Rostron. ‘We hopen dat we na dit WK-21 een volgende stap kunnen maken in de historie van het Zuid-Afrikaanse hockey. We willen meedingen naar de organisatie van het volgende ‘grote’ WK. Dan heb je het over die van 2026, als ik het juist heb. In de komende tijd maken we een plan daarvoor. Om nog beter te weten wat er allemaal bij komt kijken, bezoeken we in de zomer ook het WK in jullie land en in Spanje.’
En ja, Bel heeft antwoord gekregen op zijn brandende vraag. Hij weet nu precies de tekst van zijn autohitje en heeft genoeg tijd om er in 2026 een stadionmeezinger van te maken.
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.