Amy Vos speelde in O14-1 van HOD en in het opleidingsteam van Zuid-Oost. Ooit de goal van Oranje verdedigen, was het doel van de jonge keepster. Tot ze begin dit jaar na een training op de fiets naar huis aangereden werd. Ze vloog dertien meter door de lucht en landde op haar gezicht. Ze vocht voor haar leven en lag negen dagen in coma. Elf maanden later vertelt Amy (14) haar indrukwekkende verhaal.
‘Ik wil de eerste keepster in het Nederlands elftal worden die hersenletsel heeft. Dat is echt mijn doel. Ik droom ervan om later topsporter te worden.’
Toen ze woensdagavond 17 januari van haar hockeyclub HOD in Valkenswaard na een training naar huis fietste, een ritje van nog geen vijf minuten, stak ze zoals zo vaak het kruispunt over. Een route die ze kan dromen. Maar nog voor ze het wist werd ze aangereden door een auto. De chauffeur reed veel te hard en sjeesde na het ongeluk door. Amy vloog dertien meter door de lucht, landde op haar gezicht en lag bewusteloos op de grond. Een voorbijganger die het zag gebeuren, handelde snel en goed. Haar eerste geluk. Een ambulance die toevallig in de buurt was, redde vervolgens haar leven. Haar longen zaten vol bloed en konden net op tijd leeg worden gepompt. Ze kon binnen drie minuten ook van zuurstof worden voorzien.
‘Ik kan me er eigenlijk helemaal niks meer van herinneren’, vertelt Amy Vos (twee dagen geleden veertien jaar geworden). Ze doet haar verhaal terwijl ze op het oog kerngezond aan de sfeervolle eettafel zit van haar huis in Valkenswaard, vergezeld met haar ouders Kristel en Tom. Verderop ligt hond Soof in haar mand.
Met 180 kilometer per uur richting het ziekenhuis
‘Er stonden ineens drie politieagenten voor onze deur’, herinnert vader Tom zich nog als de dag van gisteren. ‘Ze vroegen of ik de vader van Amy was. Ik trok gelijk wit weg’, vertelt Tom. ‘We hadden een kwartier om onze spullen te pakken en dingen te regelen. Bijvoorbeeld wie er voor onze hond zou zorgen. Voor ik het wist zaten we in de auto richting het ziekenhuis in Nijmegen’, vertelt Kristel.
Ik vroeg aan de agent of Amy nog leefde. Dat wist hij niet, antwoordde hij. Kristel (moeder Amy)
‘We wisten niks. Of het een gebroken been was, of iets anders. Ik vroeg aan de agent of ze nog leefde. Dat wist hij niet, antwoordde hij’, vertelt haar moeder. ‘Voor ik het wist gingen de sirenes aan en scheurden we met 180 kilometer per uur richting het ziekenhuis. Naar onze dochter.’ Amy bleek hersenschade te hebben. Ze werd direct in slaap gebracht. Bovendien had ze praktisch alle botten aan de rechterkant van haar gezicht gebroken. Negen dagen lang zag ze in coma. Om te zorgen dat de gigantische druk in haar hersenen zou afnemen. En om er zeker van te zijn dat ze geen pijn zou hebben.
‘Soms denk ik wel eens dat ik in een droom leef. Dat het niet waar kan zijn dat ik er nog ben’, vertelt Amy. Aan haar uiterlijk is elf maanden later niets meer te zien. Haar gezichtje is puntgaaf. Dat is an sich al een klein wonder. Met twee schedelbreuken, kapotte oogkassen, beschadigde zenuwen en een gesloopte wenkbrauw.
De kans dat Amy niet meer wakker zou worden
De neurochirurg in het Radboud-ziekenhuis vertelde haar ouders dat het niet te voorspellen was hoe het verder met hun dochter zou gaan. Het scenario dat ze niet meer wakker zou worden was reëel. Maar de kans bestond ook dat ze uiteindelijk weer honderd procent zou herstellen. Alles zou afhangen van hoe ze zou reageren als ze weer wakker zou worden.
Toen Amy negen dagen later uit haar coma gehaald werd, was ze totaal niet zichzelf. Ze had haar ogen open, maar reageerde niet. Ze herkende haar ouders niet en reageerde nergens op. Ze was neurotisch, spastisch in haar benen en sliep vooral. Het hele rechterdeel van haar lichaam werkte niet meer. Haar ouders waren er bijna zeker van dat ze een gehandicapt kind terugkregen. ‘Die periode was echt een hel’, vertelt haar vader.
Ondertussen stroomde het huis vol met kaartjes, tekeningen, briefjes en ballonnen. Op de hockeyclub van Amy stond een grote doos, waar iedereen een beterschapswens in kon doen. Wekelijks werd de inhoud afgegeven. ‘Ik heb alles bewaard in dozen op mijn kamer. Het was zoveel, dat ik nu eigenlijk nog steeds niet klaar ben met lezen’, vertelt Amy. ‘We ontvingen ook veel post van mensen die we niet eens kenden’, vult haar vader aan. ‘Al die steun heeft ons zo goed gedaan. Alles was zo hartverwarmend.’
Haar eerste woordje was mama
Langzaam kwam het leven terug in Amy. Ze leerde te slikken en even rechtop zitten – dat toen net zo vermoeiend was als het lopen van een marathon – en mocht uiteindelijk ook van de beademing af. ‘Vanaf dat moment beginnen mijn herinneringen weer’, vertelt de keepster. ‘Mijn ouders moesten herkenbare dingen vanuit huis meenemen. Ze namen mijn hockeystick mee. Daar moest ik kleine opdrachtjes mee uitvoeren. Aanpakken en aan mama geven bijvoorbeeld. Het duurde minuten voordat ik de opdracht verwerkt had in mijn hoofd, maar het lukte me.’ Het waren de eerste kleine signalen dat haar hersenen functioneerden.
Inmiddels had Amy het ziekenhuis verlaten en revalideerde ze in Tilburg (Libra Leijpark, vroege intensive neurologie). Amy moest alles opnieuw leren. Eten, slikken, plassen en praten. Later was het zwemmen en fietsen. ‘Ik was een baby. Kon helemaal niks. Mijn eerste woordje dat ik sprak, was mama.’
Drie weken na het ongeluk was er voor Amy en haar ouders het eerste echte lichtpuntje. Ze had nog niet gesproken en van echte herkenning was nog geen sprake. Tot ze een laptop aan haar bed kreeg. Met haar linkerhand typte ze korte antwoorden in het scherm. Ze gaf correct antwoord op simpele vragen. Wat is je naam, hoe heet je hond en in welke straat woon je. Haar ouders huilden van blijdschap. De hersenen van hun meisje deden het weer. ‘We lieten haar plaatjes zien van dieren. Oefenden woordjes. Ze moest leren zwemmen. Deed ik het een paar keer voor en uiteindelijk deed ze het na. Ze kon het zich nog wel herinneren, maar het duurde even’, vertelt haar moeder.
Mijn eerste woordje dat weer ik sprak, was mama.
Een omgevallen boekenkast
‘De artsen vergeleken het met een omgevallen boekenkast. De kast was wel weer opgeraapt, maar alle boeken moesten terug op de juiste plek. Dat kost wat tijd. En sommige pagina’s zijn verdwenen. De informatie van die bladzijdes zijn terug te vinden in andere boeken. Maar daar is soms een omweg voor nodig’, vertelt haar vader.
De stijgende lijn van Amy was gigantisch. Bijna wonderlijk. De progressie ging niet zomaar omhoog, maar vloog bijna lijnrecht de lucht in. Beetje bij beetje kreeg ze alles onder de knie. Maar ze wilde maar één ding: terug het hockeyveld op.
De eerste tranen
‘Toen ik weer thuis mocht slapen, huilde ik voor het eerst. Ik revalideerde nog, maar mocht in de avonden naar huis. Toen werd ik echt geconfronteerd met het missen van hockey. Mijn teamgenoten trainden en ik zat thuis. Terwijl ik juist zo lekker bezig was met keepen. Ik zat in de regio-selectie. Dat vond ik zo tof.’
Samen met haar ouders ging ze regelmatig richting het hockeyveld. Ze was nog niet teruggekeerd op de middelbare school, maar in haar rolstoel stond ze op haar favoriete plek. Later gingen haar keepersspullen mee. Trok ze terwijl haar teamgenoten lessen volgden, samen met haar vader haar klompen aan. En later haar legguards. En trapte ze tegen ballen. ‘Ik wilde het gevoel weer krijgen. Lopen was nog lastig. Mijn rechterknie overstrekte snel. Maar als ik zo lang mogelijk in mijn rolstoel bleef zitten, hield mijn been het wel eventjes vol, terwijl ik in de goal stond.’
Ik had zestien verschillende therapieën per week. Toen de psycholoog aan me vroeg wat mijn doel was, was het een makkelijke vraag. Ik wilde weer op het hockeyveld staan.
Hockey is haar lust en haar leven. En de perfecte motivatie voor de jonge keepster. ‘Ik had zestien verschillende therapieën per week. Toen de psycholoog aan me vroeg wat mijn doel was, was het een makkelijke vraag. Ik wilde weer op het hockeyveld staan. Weer in de selectie spelen.’
In april verscheen ze – in haar rolstoel – voor het eerst weer op een drukke zaterdag op haar hockeyclub. Amy kon moeilijk tegen prikkels, maar wilde dit moment niet missen. Haar team (MO14-1) speelde thuis en Amy mocht de wedstrijd starten, door de bal uit te nemen. Het applaus dat ze kreeg, zorgde voor kippenvel. Haar doorzettingsvermogen en kracht zorgde ervoor dat ze weer terug was. ‘Dat was de eerste keer dat ik weer op die manier een hockeystick vasthield. Ik straalde. Het leek wel of ik in een vol stadion stond. Dat was zo bijzonder.’
Leren is nog lastig
Inmiddels is Amy wat betreft het keepen op zo’n tachtig procent van haar kunnen, denkt ze zelf. Op school is ze van 2-havo naar 3-mavo gegaan. ‘Ik heb maanden school gemist. Ik kon kiezen om nog een jaar in de tweede te blijven, maar ik wilde met mijn leeftijdsgenoten in de klas zitten. Dus koos ik voor mavo.’
‘Leren is nog lastig. Vroeger deed ik anderhalf uur over het studeren en huiswerk maken, maar nu duurt dat per dag zeker drie uur. Het gaat gewoon langzamer. Ik volg alleen mijn examenvakken. Keuzevakken doe ik niet. Ook sla ik de gymlessen over. Dat is nog te vermoeiend voor me.’
Soms klaag ik. Gaat het keepen niet zo goed. Of baal ik dat ik zoveel tijd kwijt ben aan school. Maar eigenlijk is het een wonder dat ik er nog ben.
Sinds dit seizoen zit ze ook weer in het eerste team bij haar club. Ze verdedigt het doel van O16-1. Ze heeft nog geen enkele training afgezegd, ondanks dat ze af en toe nog moe is. ‘Soms klaag ik. Gaat het keepen niet zo goed. Of baal ik dat ik zoveel tijd kwijt ben aan school. Maar eigenlijk is het een wonder dat ik er nog ben. En we zijn niet eens een jaar verder.’
De eerste met hersenletsel in een nationaal team
Amy hield altijd contact met de regio-selectie. Een maand geleden mocht ze aansluiten bij de naselectie van U15. ‘Als ik eraan toe was, mocht ik meedoen, vertelden ze me. Ik heb er echt keihard voor gewerkt. Natuurlijk was ik eraan toe. Maar jammer genoeg haalde ik het niet.’
Ik wil de eerste keepster worden in het nationale elftal worden die hersenletsel heeft.
Haar droom leek in duigen te vallen, maar daar bleef het niet bij. Amy had voor haar ongeluk indruk gemaakt met haar keeperswerk en het vertrouwen is nog altijd groot. Ze ontving een dag later een mail van keeperstrainer Kai Zaoui. Hij beschreef hoe knap hij het vond dat ze er weer stond. Dat haar instelling inspirerend is.
Hij mailde een overzicht met tips, waar ze zelf mee aan de slag kon. ‘Mijn voetenwerk moet beter, ik moet mijn basishouding finetunen en mijn benen moeten sterker worden’, vertelt ze. ‘Maar het mooiste kwam later in de mail. Ik ben uitgenodigd voor de naselectie van U16. Dat is ergens in mei. Dan zijn we weer een half jaar verder. En ben ik verder in mijn herstel.’
Iedere dag is Amy aan het touwtjespringen, om zo aan haar motoriek te werken. Samen met de keeper van de plaatselijke Dames-1 traint ze haar verbeterpunten. ‘Ik wil terugkomen op mijn niveau’, vertelt ze. Ze wil het op z’n minst geprobeerd hebben. ‘Ik wil de eerste keepster worden in het nationale elftal worden die hersenletsel heeft,’ deelt ze haar doel.
Het ongeluk is bijna een jaar geleden
Na een uur aan de eettafel verschijnt de eerste gaap op het gezicht van Amy. ‘Dat is een duidelijk teken, lang luisteren is nog lastig voor Amy’, vertelt haar vader. Amy zelf wil er weinig van weten. Ze begint over 17 januari 2025. Een jaar na het ongeluk. ‘Zullen we dan samen sushi bestellen en een filmpje kijken?’, vraagt ze aan haar ouders. ‘We samen wat leuks doen of vieren we een feestje’, zegt haar vader. ‘Ik denk dat we die dag veel huilen, maar ook veel lachen samen’, besluit de dappere tiener.
Amy stopte tijdens haar allereerste wedstrijd na haar ongeluk een strafbal.
1 Reactie
Wynus
Wat een drive! Succes om je doel te bereiken