Het WK onder 21 jaar in Kuala Lumpur is nog niet eens op de helft. Maar de grootste pechvogel – in ieder geval in het Nederlandse kamp – is al wel bekend. Voor sterspeler Duco Telgenkamp duurde het toernooi nog geen twintig minuten, omdat hij een hamstringblessure opliep in het eerste duel met Pakistan (3-3). ‘Meedoen aan dit WK was een no-brainer.’
Het is vrijdagochtend. Jong Oranje geniet nog na van de schitterende 5-3 zege op België. Daar was Telgenkamp dus al niet meer bij. In het zwembad van het spelershotel doet het team een potje waterpolo. De geblesseerde spits is net uit het water gestapt. ‘Ik heb wel even meegedaan hoor’, klinkt het relaxed. ‘Met mijn armen is niets mis. Alleen aanzetten voor een sprint, dat gaat niet.’
Het verhaal van de goalgetter is inmiddels wel bekend. Hij had een grandioze zomer, waarin-ie bij de A-selectie van Jeroen Delmée topscorer van het EK werd. Het was goed voor de ontwikkeling van de twintigjarige spits om ook nog een toernooi mee te pikken bij zijn generatiegenoten, zo luidde het algemene oordeel. Een WK met de jongens waarmee hij alle nationale teams doorliep. Het klonk allemaal prachtig.
Maar het lichaam van Telgenkamp besloot anders. De aanvaller vertelt er vrij gemakkelijk over op een van de ligstoelen bij het bad, in de schaduw. ‘Dit verhaal begint niet twee dagen, maar anderhalve week geleden. Op de laatste training voor vertrek. Ik wilde een bal aannemen die voor mij kwam en daarna schoot het in mijn hamstring. Ik ben daar nog nooit aan geblesseerd geraakt en ik kon niet precies inschatten hoe ernstig het was. Ik had wel wat last, maar het was geen toernooi-is-klaar-last. Het was eerder een soort kramp. Ik kon nog prima van het veld komen, heb daarna zelfs nog anderhalf uur auto gereden.’
Alsof een sniper toesloeg
Het WK stond op dat moment dus niet op de tocht, of zoiets. Telgenkamp vloog de dag daarop gewoon mee naar Maleisië. Had tijdens de vlucht geen last, maar draaide na aankomst wel een aangepast programma. Hij miste ook de verloren oefenwedstrijd tegen Argentinië (4-1). ‘Op de laatste training voor het WK deed ik weer volledig mee. Ingetapet, maar pijnvrij. Het zag er dus echt goed uit. Maar toen ging het twee dagen later toch mis.’
Het gebeurde op een moment dat Telgenkamp tussen een paar Pakistaanse verdedigers bij de bal probeerde te komen. ‘En toen voelde ik het wel echt. Alsof ik werd geraakt door een sniper. Pang. Ik wist direct dat het klaar was. Anders had ik die bal echt wel gehad, hoor.’ Iets serieuzer, met oog op het olympische jaar dat eraan komt bij Oranje: ‘Ik ga mezelf ook niet forceren. Ik heb hopelijk nog een heel mooi en lang jaar voor de boeg. Ik moet nu luisteren naar mijn lichaam. Naar de tekens die ik krijg. Mijn lijf zegt nu: het is even op.’
Want Telgenkamp had de afgelopen maanden, na die topzomer, wel meer klachten. ‘Ik moet daarvan leren. Dat ik vaker erover praat als ik ‘iets’ heb. Dat is beter dan wegslikken, wat maar tot op bepaalde hoogte goed gaat. Ik heb chronisch ontstoken amandelen. Heb sinds de zomer een stuk over vijf antibioticakuren gehad. Was vaak ziek, had in mijn hele lijf ontstekingen. Nu moet ik noodgedwongen rust nemen. Ik lig er vier tot zes weken uit met die hamstring, waar een scheurtje in zit. Het is een zegening dat de schade niet groter is. Achteraf hadden we in Nederland nog even moeten kijken toen ik iets voelde. Maar dat is nu makkelijk om te zeggen.’
De pijn van de nuchtere spits
Hij wordt nog voor het eind van het jaar ook aan die amandelen geopereerd. ‘Die worden eruit gehaald. Zo’n operatie komt nooit uit, maar het gaat mij veel schelen. Qua fitheid, energie, kracht. Ik kon soms de trainingsweken niet meer volhouden. Terwijl ik normaal energie voor drie heb. Een goede sportman ziet dit alleen maar als motivatie voor later, toch?’
Het tekent de spits, die nuchter, optimistisch en zelfverzekerd is. Maar hij toonde ook zijn kwetsbare kant, vlak nadat hij uitviel. ‘Ik heb wel even heel hard lopen balen in de kleedkamer. Was vrij emotioneel. Ik ben drie weken bij mijn familie en vriendin weg. Dan wil ik ze ook trots maken. En nu heb ik maar een kwart gespeeld. Dat is voor niemand leuk.’
Bovendien lag er een enorme sportieve uitdaging voor hem klaar. ‘Nederland heeft dit toernooi nog nooit gewonnen. En iets wat onmogelijk is, toch laten gebeuren… dat vind ik het mooiste wat er is. Daar leef ik voor. Dit had zo’n moment kunnen zijn. Dat doet mij het meeste pijn.’
De no-brainer
Natuurlijk ligt er nog een vraag echt voor de hand. Heeft Telgenkamp, met al die fysieke malheur, geen spijt dat hij toch is ingestapt bij het programma van Jong Oranje? Het extraatje dat niet verplicht was? ‘Ik was aan het kwakkelen. Dat klopt. Heb mezelf gevraagd of ik dit moest doen. Maar het was een no-brainer. Ik wilde hier staan. Om iets te bereiken wat nog nooit was gelukt. En ook om mezelf te ontwikkelen als mens. Hier ben ik een van de kartrekkers. Ik was ook wel benieuwd hoe ik daarmee om zou gaan.’
Hij kijkt even richting zijn teamgenoten, die nog volop lol maken in het zwembad. ‘Maar die rol stopt niet nu. Ik kan nog steeds van toegevoegde waarde zijn. Mijn inbreng op het veld is nu weggevallen. Maar daarbuiten ligt nog een groter stuk van de totale taak. Een wedstrijd duurt maar zestig minuten. De rest zit je hier in het hotel. Ook als ik zelf niet meedoe, kan ik anderen beter laten spelen.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.