Oranje Meisjes U18 heeft het EK in Krefeld zaterdag met opgeheven hoofd afgesloten. In de strijd om de vijfde plaats maakte de ploeg van bondscoach Robbert-Jan de Vos gehakt van Frankrijk: 8-0. Een kleine pleister op de gapende wond na de eerdere uitschakeling in de groepsfase.
Een gretig Oranje liet er tegen Frankrijk geen misverstand over bestaan: de ploeg wilde zich revancheren voor de mislukte groepsfase en slaagde glansrijk in die opzet. Goals van Maud van den Heuvel (in de eerste minuut), Julie Smorenburg, Delany van den Broek, Anouk Brouwer (drie strafcorners en een strafbal) en Noor Knoop zorgden voor een monsterzege op de Franse leeftijdgenoten.
Met de wrange statistiek dat Oranje op zaterdagmiddag tegen Frankrijk méér doelpunten maakte dan in de drie voorgaande groepswedstrijden bij elkaar, stapten speelsters en teamleden zaterdagavond na een afsluitend etentje alweer in de bus richting Nederland. De overgebleven consumptiebonnen – ruim ingeslagen omdat de ploeg ervan uit ging pas op zondag finaledag te zijn uitgespeeld – werden vlak voor vertrek nog snel van de hand gedaan.
Eindelijk goals uit strafcorners
Enkele minuten na het laatste fluitsignaal spreken we De Vos aan de rand van het veld. De bondscoach neemt de felicitaties beleefd in ontvangst, maar de zucht die over zijn lippen komt is symbolisch voor het dubbele gevoel dat overheerst. ‘Het doel voor de laatste wedstrijd was om het toernooi met opgeheven hoofd te verlaten. Dat is gelukt. Met goed spel, een goede press én goede corners. Ein-de-lijk een aantal goede corners.’
In de groepsfase leverden 32 corners één doelpunt op, tegen Frankrijk benutten jullie er vijf van de acht. Is dat hét verhaal van dit toernooi?
‘Naarmate er steeds meer corners níet ingaan, komen de twijfels. Dan gaan de meiden nadenken. Ik snap dat zoiets in je hoofd gaat zitten. Vandaag viel het meteen goed. Anouk [Brouwer] legt er drie rechtstreeks in, Noor [Knoop] tipt raak uit een variant en Delany [van den Broek] benut een rebound. Het is een prettige bevestiging dat we het wel kunnen, maar het blijft vervelend dat de doelpunten uit corners niet op de juiste momenten zijn gevallen.’
Als je puur kijkt naar het eindresultaat, is dit toernooi dan volledig mislukt?
‘Als je de finale niet haalt en uiteindelijk vijfde wordt, dan hebben we iets niet goed gedaan. Da’s duidelijk. Maar er zijn ook dingen wel goed gegaan. We hebben in vier wedstrijden maar één goal tegen gekregen, en nog een lullige ook. Verdedigend zat het goed. We hebben zes punten gehaald in de poulefase, al was het spel niet altijd vlekkeloos. Tegen Oostenrijk hadden we de pech dat zij zich compleet ingroeven. Da’s hun goed recht, dat deden ze voortreffelijk. Dan maak je slechts vijf goals waar je er tien nodig had. Dus of het allemaal kommer en kwel was? Ik denk het niet.’
Na de 5-0 tegen Oostenrijk en de uitschakeling voor de Europese titel legde aanvaller Iris de Kemp de vinger op de zere plek door te constateren dat de voorhoedespeelsters onderling te weinig connectie hadden.
‘Klopt. Dat ging op het Paastoernooi tegen Engeland en in recente oefenduels met België en Duitsland wel goed. Dit toernooi hebben we het uiteindelijk ook opgepikt met zijn allen, maar het is vervelend dat de onderlinge afstemming voorin er niet op het goede moment was.’
Heb je je niet suf gepiekerd over die grilligheid?
‘Ach, het zit soms in de kleinste dingen. Ik heb onze vijftien corners tegen Oostenrijk nog eens teruggekeken. Daar zitten reddingen van de Oostenrijkse keeper bij… hoe de bal er maar niet in wil gaan, da’s niet te beschrijven. Je vraagt je van alles af: had de cornertraining dan anders gemoeten? En wat als wij tegen Oostenrijk waren begonnen in dit toernooi? Ik denk dat ons toernooi dan anders zou zijn verlopen. Maar ja, het heeft geen enkele zin om in wat als-termen te denken.’
Je draait als coach al een flink aantal jaren mee in het internationale vrouwenhockey. Is het niveau van andere landen beter geworden?
‘Dat denk ik wel. Op dit toernooi zie je dat België, Engeland en Spanje zijn aangehaakt. Die hebben flinke stappen gemaakt. Dat is alleen maar goed voor het niveau van het vrouwenhockey. Toen ik tien jaar geleden begon in het vrouwenhockey, was Duitsland de enige echte tegenstander van formaat. Nu is het bij veel meer wedstrijden spannend. Dat zijn we niet gewend als Nederland. Dat maakt het leuker en leerzamer, maar het is wel zuur als je aan de verkeerde kant van de medaille zit. Ik hoop dat de speelsters van deze tegenslag alleen maar sterker worden. Dat gun ik deze topmeiden.’
2 Reacties
jan-willem-dekker
Een dergelijk teleurstellend resultaat kan op zich geen verrassing zijn (was vorig EK ook al een grote teleurstelling), en zal nog wel vaker voorkomen. Door het hoge ons-kent-ons gehalte zijn het namelijk niet de sterkst mogelijke NL teams die hun opwachting maken op de internationale toernooien.
robdux
De prestaties van onze NL O18 teams zijn ver onder de maat. Zeker als je ziet waar je uit kunt putten in vergelijking met andere landen. Tijd voor reflectie. Staat de juiste staf er wel op?, wordt er niet teveel nadruk gelegd door de KNHB op niet selecteren tot o14?, is het wel zo handig als we het niet meer over winnen en verliezen hebben? (Winnen is ook een leerproces), wat is de meerwaarde om 1 keer per week met regioteams te trainen? (zeker wanneer er geen goede trainers op staan), worden de juiste kinderen wel geselecteerd?