Na de geweldige kwartfinale tegen Australië (2-0) gingen de gedachten snel naar de volgende ronde. Dinsdag treft Nederland in de halve eindstrijd Spanje, dat zo verrassend van België won. De jonge ploeg van een oude bekende aan het roer, Max Caldas.
Natuurlijk stonden beide teams dit toernooi al tegenover elkaar. Vrijdag, in de laatste pouledag, kwamen ze elkaar nog tegen. In een duel met meerdere gezichten won Oranje met 5-3. ‘Omdat je die wedstrijd hebt gewonnen, bestaat het gevaar dat je denkt: deze winnen we ook wel even’, zei bondscoach Jeroen Delmée na de wedstrijd tegen de Aussies.
Hij stelde de hockeyvolgers meteen gerust. ‘Maar ik denk niet dat dat in onze ploeg zit. Dat we Spanje gaan onderschatten. We weten dat het internationaal gezien dicht bij elkaar ligt. Dat er van alles kan gebeuren in de knock-outs. Kijk naar de kwartfinale van India. Die spelen drie kwartier met een man minder en krijgen geen goal tegen.’
Spanje verbaasde de hockeywereld door titelhouder België met 3-2 uit het toernooi te kieperen. Nota bene als de nummer acht van de wereld. Ze zijn absoluut geen topfavoriet op deze Spelen. Internationaal gezien is het een subtopper. In 2019 werd het laatste succes geboekt, toen Spanje de EK-finale haalde. Op de vorige twee Olympische Spelen was de kwartfinale het eindstation en dat gold ook voor het afgelopen WK. In 2008 kwamen de Spanjaarden voor het laatst tot de laatste vier op de Spelen. Toen werd Spanje, dat in die periode wereldtop was, zelfs tweede.
De enorme verjonging onder Caldas
Deze nieuwe mijlpaal in de Spaanse hockeygeschiedenis werkt bereikt onder Max Caldas. Inderdaad, de voorganger van Delmée bij de Oranjemannen. De geboren Argentijn nam na Tokio het roer over bij Spanje. ‘Hij heeft voor een revolutie gezorgd’, stelt oud-international Santi Freixa, een van de sterren in de laatste glorietijd van het Spaanse hockey tussen 2003 en 2009. Freixa, vorig seizoen assistent bij Bloemendaal, werkt tijdens deze Spelen als analist voor de Spaanse tv.
‘De ploeg is enorm verjongd. Dertien van de zestien jongens die er straks staan in de halve finale, hebben nog geen ervaring op een olympisch toernooi. Ik vond ze soms goed, maar ook wisselend. Bijvoorbeeld in de wedstrijd tegen Nederland. Daar begonnen ze waanzinnig, was het tweede kwart prima, maar duurde het vervolgens te lang om competitief te zijn. Die internationale volwassenheid lieten ze tegen België wel zien. Ik vind het heel knap welke stappen ze in het toernooi hebben gezet.’
En dat terwijl Spanje al een vieze tegenvaller moest incasseren. Niemand minder dan aanvoerder Alvaro Iglesias – een van de spaarzame spelers die er wél bij was op de vorige Spelen – raakte geblesseerd bij de Red Sticks. De 31-jarige middenvelder brak zijn hand in het derde groepsduel en zit sindsdien elke wedstrijd op de tribune. ‘Dat is een groot gemis voor Spanje’, stelt Freixa. ‘Ook omdat Alvaro normaal gesproken de eerste loper is bij strafcorners.’ Reserve Marc Vizcaino, volgend seizoen actief bij Den Bosch, is na het wegvallen van Iglesias doorgeschoven.
De Spaanse spitsen scoren beter
Freixa roemt spelmaker Marc Miralles. De twee werkten het afgelopen seizoen samen bij Bloemendaal. ‘Hij is de grote man in de opbouw en staat lekker te spelen. Ik vind het ook opvallend hoe makkelijk aanvallers Marc Reyne en José Basterra scoren. Dat zijn voor Nederland spelers om rekening mee te houden. Zij staan erg diep en letten goed op rebounds.’
Reyne en Basterra hebben er inmiddels allebei vier inliggen. Een aantal waar vooralsnog geen enkele Oranje-spits aan kan tippen. Basterra, een geboren Bask die uitkomt voor Club de Campo, denkt juist dat Spanje zijn halvefinaleplaats te danken heeft aan de verdediging. ‘Onze defensie was ijzersterk tegen België. Daar hebben we ook op gehamerd, omdat we cornerspecialist Alexander Hendrickx weinig mogelijkheden wilden geven een goal te maken.’
Dat plan kan nog eens onder het kopieerapparaat als Oranje de tegenstander is. Delmée wil op zijn beurt vooral dat Nederland zichzelf niets kan verwijten. ‘No regrets. Dat is onze slogan de laatste dagen. De medaille komt niet naar je toe, die moet je halen. Niet passief zijn of afwachten. Nee, we moeten de energie erin gooien. Het gaat nu niet meer om tactiek. Maar om gedrag, uitstraling en vechten.’
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.