Bondscoach Paul van Ass stond van een afstandje te kijken hoe in de mixed zone Yibbi Jansen na afloop van het duel met Frankrijk de voltallige pers te woord stond. De meeste andere Oranjes-speelsters werden ongemoeid gelaten, want de strafcornerspecialist van Oranje eiste alle aandacht op met haar vier treffers. ‘Of ze de ster van het toernooi kan worden? Dat is ze toch al bijna?’, glimlachte de bondscoach.
Van Ass heeft vanaf het begin dat hij bondscoach is geworden, een grenzenloos vertrouwen in zijn nummer 1 op de kop van de cirkel. ‘Maar vergeet ook Matla niet, die kan er ook wel wat van’, refereerde hij aan de maker van het openingsdoelpunt tegen Frankrijk. Beide speelsters kunnen in zijn ogen uitgroeien tot de sterren van de – zo verwacht iedereen – gouden hockeyploeg.
Matla was dat al in Tokio waar ze niet alleen goud won, maar ook de topscorerstitel in de wacht sleepte. Op die laatste prijs heeft Jansen nu al een voorschot genomen met haar vier treffers. Al is ze zelf helemaal niet met die titel bezig. Laat staan met de vraag hoeveel doelpunten ze denkt te maken dit toernooi. Ze tempert de verwachtingen: ‘Ik probeer juist een beetje weg te blijven van de lat heel hoog te leggen.’
Hoge verwachtingen
Dat doen anderen wel voor haar. Al sinds ze haar eerste corners erin pushte voor haar eerste Hoofdklasse-club Den Bosch en later Oranje-Rood zijn de verwachting hooggespannen. Zeker omdat ze ook nog eens de dochter is van de legendarische Oranje-doelman Ronald Jansen. Die druk is haar wel eens veel geweest. Misschien wel eens te veel.
Yibbi Jansen bedankt het meegereisde publiek.Foto: Willem Vernes
Maar wie haar nu op het olympische podium ziet acteren, zowel tijdens de wedstrijd als na afloop ten overstaan van de voltallige pers, ziet een sterke, zelfverzekerde vrouw. Die laat zich niet meer van de wijs brengen. Ze weet waarvoor ze hier in Parijs is: een gouden medaille halen. Net als haar vader in 1996 en 2000 omgehangen kreeg. ‘Het zou mooi zijn als ik naast hem kan staan met een mooie plak.’ Vader en dochter die goud op de Spelen halen. Het is een zeldzaamheid.
Zover is het nog lang niet. Yibbi Jansen is de eerste om dat te weten en te zeggen. Oranje heeft pas een duel gewonnen. Van de nummer twintig van de wereld. Misschien wel van de gemakkelijkste tegenstander op dit toernooi. Maandag treffen de Oranje Dames Duitsland, dat is al van een heel ander niveau. Dan moet het beter, vooral scherper voor het doel.
Debuut
‘We wilden vandaag af en toe misschien ook wel te graag. Maar wat wil je? Het is onze eerste wedstrijd op de Olympische Spelen’, reageerde Jansen. Die – en dat zou je bijna vergeten – zaterdagavond in het kleine stadion van Yves-du-Manoir haar debuut maakte op het hoogste podium. ‘Ik moet zeggen dat ik in het olympisch dorp echt mijn ogen heb uitgekeken. Het is toch wel echt iets anders dan andere toernooien. Maar zodra je op het veld staat, is het gewoon een hockeywedstrijd.’
Wel een hockeywedstrijd waarin ze zaterdagavond vier keer scoorde. Dat was haar internationaal niet eerder gelukt. Maar ze deed het alsof het niets was. ‘Ik denk dat het super lekker is om vandaag zo te beginnen’, sprak ze met een open glimlach. ‘We hebben veel corners gehaald, dus dan mag ik ook vaak aanleggen. Daar heb ik zoveel op getraind, dat ik er ook vertrouwen in heb dat als ik dan aan mag leggen dat het goed komt. Nu is nu lekker herstellen en dan over twee dagen tegen Duitsland. ‘
Wat vind jij? Praat mee...
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.