Jelle Galema: ‘Je hebt boeven nodig om olympisch goud te pakken’

Het grote aftellen is begonnen. Nog maar vier nachtjes slapen en dan beginnen de Olympische Spelen in Parijs. De komende dagen blikken een aantal prominenten met ons vooruit en vertellen ons over hun olympische beleving. We slaan af met Jelle Galema, spits van Oranje-Rood en 83-voudig international. Hij verwacht dat beide Nederlandse teams goud pakken in Parijs.

Vertel Jelle, vanwaar dat gezonde vertrouwen?
‘Laat ik bij de mannen beginnen. Sinds Jeroen Delmée bondscoach is geworden, zijn ‘we’ bezig aan een enorme opmars. We horen echt weer bij de wereldtop. Dat is bewezen door het EK te winnen, het twee jaar goed te doen in de Pro League en de halvefinaleplaats te halen op het WK. Op dat laatste toernooi was het nog te vroeg voor deze groep om echt toe te slaan. Miste er ook nog wat ervaring. Maar inmiddels is dat geen excuus meer. De groep is stabiel en heeft met elkaar de laatste toernooien doorgemaakt. Delmée heeft er een taaie en stoïcijnse ploeg van gemaakt, die weinig wedstrijden verliest. Op het EK speelden ze behoorlijk matig en wonnen ze toch. Dat moet vertrouwen geven.’

En de dames?
‘Die zijn natuurlijk al jaren het beste team ter wereld. Maar ik denk niet zo makkelijk zal gaan als menigeen denkt. Ze pakken ‘wel eventjes’ die gouden medaille, hoor ik vaak vanuit de buitenwereld. Dus ja, ze zijn topfavoriet en gaan ook winnen. Maar simpel wordt het echt niet. En dat komt vooral door België. Tijdens de Pro League lieten ze al zien dat ze op een goede dag van Nederland kunnen winnen. Dat resultaat was waarschuwing voor Oranje en voor de Belgen een bewijs dat ze het echt kunnen.’

Over Belgen gesproken. Die Belgische mannen – de titelhouder in Parijs – staan niet in jouw top-drie.
‘Klopt. En dat terwijl ze met Michel van den Heuvel de beste coach ter wereld hebben. Het gros van dit Belgische team heeft alles gewonnen. Is een briljante generatie. Aan hun gretigheid ligt het niet, die gaan er nog een keertje volledig voor. Met Alexander Hendrickx hebben ze ook nog steeds een wereldcorner, die sleept ze letterlijk en figuurlijk een eind door het toernooi. Maar het spel is wel veranderd. Hockey is een sprintwedstrijd geworden. Snelheid en power spelen steeds een grotere rol. Daarin zijn landen als Nederland en Australië de Belgen voorbijgestreefd.’

Dan een uitstapje naar Australië. Matt Dawson heeft een deel van zijn vinger opgeofferd om naar de Spelen te gaan.
‘Ik ben op vakantie in Spanje, maar dat vreemde nieuws heb ik wel meegekregen. Het is alleen het topje van zijn vinger toch? Het zegt wel wat over zijn onverzettelijkheid. Ik zou het zelf alleen doen als ik voor duizend procent zeker wist dat ik er de rest van mijn leven geen hinder van zou hebben. Want ja, er is ook een leven na de Spelen.’

Voor wie gaat Jelle Galema op het puntje van z’n stoel zitten?
‘Voor Duco Telgenkamp. Een spits met bravoure en zelfverzekerdheid. Genadeloos is en overal doorheen beukt. Hij is geen ideale schoonzoon en dat is alleen maar goed. Met zestien lieve jongens word je geen olympisch kampioen. Je hebt ook boeven nodig. Duco is zo’n boef. Een fenomeen in wording.’

Ga je alle wedstrijden kijken?
‘De topwedstrijden. Alles van Nederland plus de kwartfinales en wat daarna komt. In de poule pak ik ook nog een paar mooie krakers mee tussen goede landen. Zeker in die tweede week plan ik mijn dag om die wedstrijden heen. Ik ben ook een liefhebber hè.’

De Belgische mannen staan volgens Galema niet op het podium in Parijs. Foto: Willem Vernes

Met wie zou die liefhebber het liefst deze wedstrijden kijken?
‘Heel eerlijk: met niemand. Haha. Ik vind het helemaal niks – en dan zeg ik het netjes – als er tussen de wedstrijden door wordt gekletst of ik moet reageren op allerlei verhalen. Ik wil het goed zien, er echt voor gaan zitten. Ik weet dat mijn oud-teamgenoot Glenn Schuurman dit helemaal snapt. Dus als ik dan toch iemand moet noemen, dan Glenn. Maar ik denk niet dat we dan veel praten.’

Tot slot. Welke snack staat er in huize Galema sowieso op tafel?
‘Laat ik het simpel houden. Gewoon wat lekkere zoute pinda’s. En een koud biertje. En als die op is, willen mijn kinderen vast wel een nieuwe voor mij halen, zodat ik echt niets hoef te missen.’