Pirmin Blaak beëindigde maandag zijn carrière als keeper van het Nederlands team. De 36-jarige international stopt, met vers olympisch goud op zak, op zijn hoogtepunt. De openhartige goalie blikt terug op zijn tijd in Oranje die eindige met een gigantische piek, maar ook dieptepunten kende. ‘Ik heb mezelf soms onnodig veel pijn gedaan.’
Even terug naar augustus. Naar de olympische finale tegen Duitsland. Wat de 154ste en allerlaatste interland bleek te zijn voor Pirmin Blaak. Shoot-outs bepaalden wie er met de belangrijkste gouden medaille in het hockey vandoor ging. De doelman vervulde met drie gekeerde shoot-outs een heldenrol. Duco Telgenkamp maakte het vervolgens af voor Oranje.
‘Ik besloot tijdens die laatste shoot-out dat het mijn laatste wedstrijd was in Oranje’, begint Blaak zijn verhaal. Tot dat moment had hij er nog niet over nagedacht, zegt-ie. Hij wilde namelijk niet afgeleid worden door de gedachte. Er was maar een ding dat telde. Olympisch succes. Maar toen Telgenkamp begon aan zijn (beslissende) een-op-een, wist hij het. Hij voelde het. ‘Het schoot ineens door mijn hoofd. Heel kort. Maar ik wist het zeker. Het wordt nooit mooier dan olympisch goud. En al helemaal niet met mijn kleine man (zoontje Keje van dertien maanden oud) op de tribune.’
Blaak debuteerde al in 2011 in het Nederlands team. Jarenlang was hij tweede keuze achter Jaap Stockmann. Stond er al op de Spelen in Londen (2012) en Rio de Janeiro (2016) maar kwam toen niet verder dan de reserverol. Blaak moest bakken met geduld hebben tot ook zijn moment kwam. Nadat Stockmann stopte, wisselde hij het Oranje-doel twee jaar af met Sam van der Ven. Pas in 2018 werd Blaak voor het eerst de echte nummer één van Nederland, tijdens het WK in India. Eindelijk hoefde hij niet meer te kijken hoe de ander het doet, maar mocht hij zelf floreren.
‘De druk putte me soms uit’
‘Ik heb alle eindtoernooien gespeeld sinds 2018. Maar telkens worden je prestaties weer opnieuw tegen het licht gehouden’, doet Blaak zijn oprechte verhaal. ‘Dat is zo typisch Nederlands. De gevolgen daarvan heb ik op mentaal en fysiek vlak onderschat. De druk heeft me soms echt uitgeput.’ De stress deed veel met de goedlachse Rotterdammer. ‘Ik heb jarenlang geworsteld met de concurrentiestrijd.’
Tussen 2018 en 2021 kreeg Blaak inderdaad de voorkeur onder toenmalig bondscoach Max Caldas. Won hij keer op keer weer de selectiestrijd. Speelde hij niet alleen een WK, maar ook twee EK’s (2019, 2021) en de Olympische Spelen in Tokio. Maar toen het vertrouwen langzaam groeide, werden daarna de kaarten bij bondscoach Jeroen Delmée opnieuw geschud. Blaak begon weer op nul. Ineens lag de positie onder de lat weer helemaal open.
‘Dat vond ik de lastigste periode’, blikt hij terug. ‘Heb toen mezelf soms onnodig veel pijn gedaan in situaties’, vertelt hij. ‘Dan zit je na zeven trainingen in de week in de kleedkamer en denk je: ga ik het nog wel redden? Ben ik nog goed genoeg? Ik heb vaak serieus getwijfeld. Was het niet beter als ik gewoon zou stoppen? Ik had geen idee waar ik aan toe was. Voor je gevoel wordt er op iedere bal gelet.’
De ballenbak die hem soms gek maakte
‘Tien maanden per jaar strijd je voor die ene plek. Vraag je het maximale van je lichaam’, gaat Blaak verder. ‘En dan krijg je vier weken voor een toernooi het vertrouwen. Moet je ineens laten zien waarom jij gekozen bent. Dat heb ik altijd een heel ongezonde relatie gevonden. Mijn vertrouwen wordt tien maanden lang een beetje ter discussie gesteld’, vertelt de doelman. ‘Je verdwijnt in een soort van ballenbak. En als je eruit komt, heb je een paar potjes om je te laten zien. Dat heb ik altijd lastig gevonden.’
Maar het lukte hem. Hij stond er. Keer op keer. Nooit was hij zo onomstreden als zijn voorbeeld Ronald Jansen. Toen hij hem zag keepen op de Olympische Spelen van 2000 in Sydney wilde hij maar een ding: net zo goed zijn. Net als zijn idool heeft hij nu olympisch goud op zak. Hij vervulde een heldenrol en heeft zijn jongensdroom waargemaakt. Maar dat besef moet nog langzaam indalen.
‘Ik zie mezelf niet als zo’n held als Ronald. Ik hoop vooral dat ik jonge jongens kan inspireren’, vertelt hij. ‘Laat ze mij maar als voorbeeld zien wat betreft mijn doorzettingsvermogen. Ik hoop dat ze me een doorzetter vinden. De jeugd stopt als het even tegenzit. Maar ik ben het bewijs dat doorgaan echt loont.’
Alle twijfels verdwenen tijdens de olympische finale, met dus de drie gestopte Duitse shoot-outs. Hij schreef hockeyhistorie. Blaak ontving na de gouden plak in totaal zo’n 1800 berichtjes. De sympathieke sluitpost is vandaag de dag nog bezig met het lezen en reageren op alle felicitaties. Hij is dus toch een held.
De grote Pirmin-show
‘Het was zwaar de laatste maanden. Er gebeurde veel. Ook in mijn privéleven’, vertelt de doelman. Die – zoals we hem kennen – even twijfelde of hij wel kon presteren in Parijs. Hij was fysiek door de malaise bovendien niet op zijn best. ‘Maar ik was rustig in mijn hoofd. En dan komt het vaak wel goed’, vertelt hij. ‘Ik belandde weer in de grote Pirmin-show. Ik gedij het beste op toernooien. Het team, de entourage, de media. Ik absorbeer dat zo hard. Dan voel ik het. Dan stijg ik echt boven mezelf uit. En doe soms een beetje gek. Die vitamines heb ik nodig.’
De jongens zeiden tegen me dat onze gouden plak ook een beetje van Keje is. Ik heb hem zoveel moeten missen. Ik zag hem zitten tijdens de finale. Zijn kleine handjes over de railing. Pirmin Blaak
Maar vanaf nu moet hij zijn vitamines uit andere dingen halen. En daar heeft hij zin in. ‘Het is tijd voor een andere carrière. En dan is papa zijn het allerbelangrijkste. En dat vind ik zo mooi. Keje is zo’n vrolijk mannetje’, vertelt hij trots. ‘De jongens zeiden tegen me dat onze gouden plak ook een beetje van Keje is. Ik heb hem zoveel moeten missen. Ik zag hem zitten tijdens de finale. Zijn kleine handjes over de railing. Na de wedstrijd hebben we samen een foto gemaakt. Hij moest lachen toen hij me in mijn keeperspak zag. Die foto koester ik.’
‘Ik ga Oranje ook missen hoor’, besluit hij. ‘Het oplopen van een veld. Beginnen aan je eigen show. Lekker in dat moment komen. ’s Avonds in bed nog een keer aan de wedstrijd denken of visualiseren hoe het gaat zijn. Ik heb mezelf heel wat overuren bezorgd. En veel druk opgelegd. Ik denk dat het ook goed is voor mijn lichaam om daar nu een keer uit te stappen.’
1 Reactie
daan
Held!