Sporthelden | Alexander Cox

In de rubriek ‘Sporthelden’ vertellen spelers en de begeleiding van Oranje over de sporthelden die hun inspireren of geïnspireerd hebben. Na spits Mirco Pruyser is assistent-coach Alexander Cox (38) van de Oranje Heren de 2e in deze serie. De fanatieke Cox hockeyde zelf hoofdklasse bij SCHC en is naast assistent van bondscoach Max Caldas hoofdcoach bij het Utrechtse Kampong. Met dat clubteam won hij dit jaar de Euro Hockey League, zijn eerste grote prijs als clubtrainer. Cox maakt behalve de nummer 1 geen hiërarchie tussen de verschillende sporthelden. Zijn grootste inspiratiebron is drievoudig wereldkampioen in de Formule 1 en ooit aangetrouwde familie.

José Mourinho

Portuguese voetbalcoach (1963) van Manchester United. Won 2 keer de Champions League en 8 landstitels met clubs als Porto, Inter Milan, Real Madrid en Chelsea.

‘Ik heb thuis 12 boeken over Mourinho in de boekenkast liggen. Ik vind het zo mooi dat hij altijd zijn omgeving met hand en tand beschermt. Daarom was het zo vreemd dat hij in zijn laatste jaar bij Chelsea zo slecht omging met die arts Eva Carneiro. Dat past helemaal niet bij zijn manier van werken. Hij is iemand die altijd achter zijn spelersgroep staat en alle stress naar zich toetrekt. Tactisch is hij een meester. Hij bereidt zijn teams perfect voor. Alleen winst telt. Dus als dat ‘de bus parkeren’ (heel verdedigend met heel veel verdedigers in het eigen strafschopgebied staan, red.) betekent, dan doet hij dat. Hij kocht voor zijn nieuwe club Manchester United ook eerst 2 grote gasten die iedereen tegenhouden in het strafschopgebied. Winnen is de essentie van het voetbal. Je hebt de Jan Mulders van deze wereld, die voor de schoonheid van het spel zijn. Maar dat is niet de kern van topsport. De kern van topsport is winnen. Ook met Kampong hebben we het ‘parkeren van de bus’ de laatste jaren wel vaker gebruikt.  Als je de nadruk op de defensie legt word je kans op winnen groter. Heel goed verdedigen wint het vaak van heel goed aanvallen.’

‘Het publiek ziet maar één kant van Mourinho. Dat ziet alleen maar een arrogante lul. Hoe kan zo’n halve zool presteren? Terwijl de spelers met hem weglopen en Wesley Sneijder zal huilen op z’n begrafenis. Dat zien de haters niet. Het is zo goed hoe hij zijn teams tot in detail strategisch en tactisch voorbereidt.’

Muhammad Ali

De bekendste bokser aller tijden. Bijnaam: ‘The Greatest’. Op 3 juni dit jaar op 74-jarige leeftijd overleden. 3x wereldkampioen zwaargewicht. Bekende uitspraken: ‘Float like a butterfly, sting like a bee.’ en: ‘I hated every minute of training, but I said, ‘Don’t quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion.’

‘Waarom ik Muhammad Ali kies spreekt voor zich. Hij staat voor z’n idealen. Hij is een showman, maar ook waanzinnig goed. Ali wilde niet worden uitgezonden naar Vietnam en zijn wereldtitel werd hem afgenomen. Hij moest de gevangenis in, maar hij volhardde hij in wat hij deed. Kijk naar de documentaire When We Were Kings. Dat zelfvertrouwen naar de buitenwacht, de dingen die hij naar zichzelf roept. Hij gelooft er echt zelf in. Hij is zo gevat en zo snel met woorden. Hij stond continu achter zichzelf en zijn idealen, daar kon je niet aankomen. Jezelf de beste noemen is goed denk ik. Als je als sporter of als coach een beetje zo tegen jezelf kunt praten, dan helpt dat. Het is belangrijk om te zeggen dat het gewoon goed is wat je doet.’

Stefan Edberg

Zweedse tennisser (1966) die 6 Grandslams won. 2 keer de Australian Open, 2 keer Wimbledon en 2 keer de US Open. Vooral bekend vanwege zijn klassieke stijl en aanvallende ‘service-volley’ spel, waarbij hij na elke service naar het net rende.

‘Ik heb veel getennist toen ik jong was, totdat het niet meer te combineren was met hockey. Op tennisclub Shot, naast Schaerweijde waar ik in de jeugd hockeyde. Als klein jongetje had ik stiekem in mijn hoofd dat ik proftennisser kan worden. Elke dag was ik op de baan te vinden. Ik keek alles van Stefan Edberg. Zijn stijl vond ik geweldig. Service-volley. Hij was een stilist. Zó mooi om te zien. Een schitterende backhand.’

‘Dit is eigenlijk een heel slecht verhaal, maar ik gebruikte al m’n zakgeld om in de sportwinkel in Zeist nieuwe shirts van Edberg te kopen. Ik had al zijn kleren, zijn broekjes en zijn schoenen. Elke keer als hij een nieuw shirtje had, rende ik weer naar de sportwinkel in Zeist. Ik heb die shirtjes nog steeds thuis liggen. Schitterend vind ik ze. Mijn tennisleraar zei altijd dat ik goed kon tennissen, maar dat ik teveel Edberg nadeed, waardoor ik niet beter werd. Ik speelde altijd service-volley, terwijl ik een slechte service had. Dat schoot dus niet op.’

1. Nelson Piquet Sr.

Braziliaans autocoureur (1963) die 3 keer wereldkampioen (1981, 1983, 1987) werd.

‘Deze is makkelijk, want Nelson Piquet was aangetrouwde familie. Hij was getrouwd met mijn tante en daarom keek ik als klein jongetje naar elke Grand Prix op de televisie. Hij is mijn allergrootste held. Zijn zoon heeft ook nog Formule 1 gereden. Nelson Piquet was de eerste sporter die ik adoreerde. Ik zat dan in de achtertuin in Zeist met 4 autobanden en een nepstuurtje me de hele middag te vermaken. Toen ik hem echt begon te begrijpen als mens, was hij nog inspirerender. Hij heeft altijd z’n eigen pad gevolgd. Hij was eerst automonteur en werd extreem goed in het afstellen van auto’s. Toen werkte hij zich op tot wereldkampioen. Dat geeft zijn drive aan om te presteren. Hij moest er keihard voor werken en had niet het meeste talent. Hij maakte zijn teamgenoot Nigel Mansell het leven zuur. Dat was zijn mental game. Nelson was ook een enorm feestbeest en had zwarte humor. Dat rauwe heb ik ook als persoon. Dat vind ik interessant. Niet altijd over het rechte lijntje lopen. Nelson deed het op z’n eigen manier. Ik hou van dat soort sporters.’


Wat vind jij? Praat mee...